Spelling Test (samestellings) Flashcards
1
Q
Slaap + kamer
A
Slaapkamer
2
Q
Land + taal
A
Landstaal
3
Q
Stad + mens
A
Stadsmens
4
Q
Reën + boog
A
Reënboog
5
Q
Gras + snyer
A
Grassnyer
6
Q
Hond + hok
A
Hondehok
7
Q
Suid + Kruis
A
Suiderkruis
8
Q
Lyf + taal
A
Lyftaal
9
Q
Broek + sak
A
Broeksak
10
Q
Tand + borsel
A
Tandeborsel
11
Q
Kind + kamer
A
Kinderskamer
12
Q
Tafel + doek
A
Tafeldoek
13
Q
Seun + skool
A
Seunskool
14
Q
Slaap + pil
A
Slaappil
15
Q
Boom + huis
A
Boomhuis