Spelling Flashcards

1
Q

Bij bepalen van de leerstof voor spellingonderwijs worden 3 verschillende criteria gebruikt:

A
  1. de frequentie van woorden
  2. de moeilijkheid van woorden
  3. de indeling in spellingcategorieeo
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Spellingcategorie

A

is een groep woorden met dezelfde spellingmoeilijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Volgorde waarin spellingcategorieeo worden aangeleerd:

A
  1. klankzugivere woorden, dan niet-klankzuivere woorden
  2. eenlettergrepige woorden, dan meerlettergrepige woorden
  3. woorden met 1 spellingregel, dan woorden met meerdere spellingsregels
  4. frequente woorden, dan minder frequente woorden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Doelstellingen van spellingonderwijs

A
  • regels voor het spellen van werkwoorden
  • regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden
  • regels voor het gebruik van leestekens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Functionele activiteiten

A

activiteiten waarbij taal als communicatie fungeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ondersteunende activiteiten

A

activiteiten die gericht zijn op het vergroten van allerlei taalvaardigheden, met als doel om de functionele activiteiten beter uit te kunnen voeren

Bv werkstuk maken (functionele activiteit), moet eerst aandacht besteed worden aan opbouw en indeling van een verslag (ondersteunende activiteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Deze 3 elementen moeten in een lesdoel zitten:

A
  1. spellingcategorie
  2. spellingstrategie
  3. voorwaardelijke vaardigheden (vaardigheden die de kinderen moeten beheersen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

3 belangrijke instructieprincipes:

A
  1. inprenting
  2. aanleren van analogieredeneringen (net zoals regel)
  3. aanleren van spellingsregels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aanleren van spellingsregels - deductieve manier =

A

de regels vooraf uitleggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Aanleren van spellingsregels - inductieve manier =

A

kinderen moeten de regels zelf ontdekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het activerende directe instructiemodel Spelling bestaat uit de volgende fases:

A
  1. voorbereiding
  2. terugblik
  3. orientatie
  4. uitleg
  5. begeleide inoefening
  6. zelfstandige verwerking
  7. evaluatie
  8. terug- en vooruitblik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

4 verschillende soorten opdrachtvormen voor spellingonderwijs:

A
  1. dictees
  2. invuloefeningen
  3. fouten zoeken
  4. speelse werkvormen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Fonologisch

A

klank van een woord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Morfologisch

A

opbouw van een woord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Semantisch

A

betekenis van een woord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Syntactisch

A

gebruik van een woord in de zin

17
Q

Orthografisch

A

spelling van een woord

18
Q

Spellingtoets moet voldoen aan 3 eisen:

A
  1. validiteit - meet wat het zegt te meten
  2. objectiviteit - duidelijke interpretatievoorschriften
  3. betrouwbaarheid - toetsscore onder alle omstandigheden gelijk
19
Q

2 methode onafhankelijke spellingtoetsen

A

PI-dictee: woorden wordt gedicteerd, gaat door tot kind teveel fouten in dictee maakt

Cito LOVS spelling: leerling- en onderwijsvolgsysteem, systeem van toetsen en registratiemiddelen om vorderingen van leerlingen over aantal leerjaren te peilen

20
Q

Foutenanalyse is een instrument om zicht te krijgen op:

A
  1. hoeveelheid fouten = kwantitatieve analyse

2. typen fouten die gemaakt worden = kwalitatieve analyse

21
Q

Stappen voor het maken van een foutenanalyse:

A
  1. vaststellen vd fouten - dictee nakijken
  2. registreren vd fouten - kwantitatieve analyse
  3. analyseren vd fouten - kwalitatieve analyse
  4. remediëren
22
Q

5 hoofdcategorieen van fouten

A
  1. orientatiefouten: onvoldoende visuele/auditieve oriëntatie > b/d, s/z, dorp/drop
  2. regelfouten: niet juist toepassen spellingregels > verenkelingsregel/verdubbelingsregel
  3. fonetische fouten: spellen op gehoor, geen woordbeeld > sonder, foetballen, bestand, kreuk
  4. materiaalfouten: eigenaardigheden taalsysteem > au/ou, ei/ij, ch/g, t/th
  5. niet te rubriceren fouten
23
Q

Verschillende soorten spelfouten

A

schrijffout: slordig handschrift
slordigheidsfout: kind beheerst het al, maar door slordigheid wordt fout toch gemaakt
spelfout: zelfs na controleren heeft kind geen fout ontdekt. Bij dit soort fouten zinvol om analyse te maken

24
Q

3 verschillende manieren om werkwoordspelling aan te leren:

A
  1. Regelmethode: eerst regels aangeleerd, dan leerling bedenken wanneer welke regel van toepassing is
  2. Analogiemethode: overeenkomst zoeken
  3. Algoritmische methode: stappenplan