Schrijven Flashcards

1
Q

3 functies van schriftelijk taalgebruik

A
  1. communicerende functie: schrijver heeft doel
  2. conceptualiserende functie: vanuit persoon zelf, greep op werkelijkheid
  3. expressieve functie: uiting gevoelens, bv poëzie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aspecten vd boodschap

A

Zakelijk aspect: inhoud > boodschap die de schrijver wil overbrengen aan de lezer

Expressief aspect: lezer kan uit de boodschap opmaken hoe de schrijver zich verhoudt tot onderwerp

Relationeel aspect: voor wie > altijd bedoeld voor een bepaald soort lezer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

4 soorten schrijfdoelen

A

Informatief > informatie verstrekken/instrueren

Persuasief > proberen te overtuigen

Directief > overhalen iets te doen

Diverterend > laten genieten van mooie taal

Conceptualiserend > structuur aanbrengen gedachten, of greep krijgen op werkelijkheid

Reflectief > op papier nadenken over dingen die belangrijk zijn voor hem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly