Spaans Flashcards
1
Q
een (Mannelijk)
A
Un
2
Q
een paar (Mannelijk)
A
Unos
3
Q
een (Vrouwelijk)
A
una
4
Q
een paar (vrouwelijk)
A
unas
5
Q
de/ het (Mannelijk)
A
el
6
Q
de (MV Mannelijk)
A
los
7
Q
de/het (Vrouwelijk)
A
la
8
Q
de (MV Vrouwelijk)
A
las
9
Q
es erbij wanneer…
A
het znw eindigt op een medeklinker
10
Q
s erbij wanneer…
A
het znw eindigt op een klinker
11
Q
A