Sonde toedienen Flashcards
Aan welke cliënten wordt sondevoeding gegeven?(5)
- Slik en/of kauwproblemen door neurologische aandoeningen of bewusteloosheid, door operatie aan mond/keel.
- Slokdarmaandoeningen, nauwe slokdarm/ontsteking in slokdarm.
- Aandoeningen van maag/darmen waarbij voeding niet goed wordt opgenomen of verteerd
- Verminderde eetlust door bv kanker of chemotherapie
- Met slechte lichamelijke conditie, groter risico op decubitus of een grote operatie moeten ondergaan.
Toedieningswijze sondevoeding?(3)
- Spuit
- Uit plastic fles of zak hangend aan infuusstandaard
- Voedingspomp
Complicaties bij sondevoeding?(2)
- Mechanische problemen, verstopte sonde, irritatie neus, mond, keel, slokdarm, prikkelhoest en/of aspiratie
- Maag/darmproblemen. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, uitdroging, maagretentie.
Oorzaken verstopte sonde?(5)
- Dislocatie of knik sonde
- Te dunne sonde i.v.m. voeding
- Onvoldoende doorgespoeld
- Sonde is aan vervanging toe
- Na medicatie niet goed gespoeld
Preventieve maatregelen voor verstopping?
4
- Controleer op dislocatie
- Dikkere sonde bij energie/vezelrijke/geconcentreerde sondevoeding
- Spoel minimaal 4-6 x per dag met 20-30 ml water. Bij duodenum/jejunum 20ml.
- Spoelen voor/na bolus, medicatie of iedere fles/pack door 20-30 ml.
Maatregelen bij verstopte neus- maagsonde?(4)
- Sluit rolregelklem, evt. pomp uit.
- Let op houding cliënt en ligging sonde
- Spoel door met spuit van 10-20ml
- Zonodig nieuwe evt. dikke sonde inbrengen i.o.m. arts
Oorzaken irritatie neus, mond, keel en slokdarm?(3)
- Te dikke sonde
- Te stugge sonde
- Foute bevestiging
Maatregelen bij irritatie?(2)
- Dunnere soepeler neus- maagsonde.
- Bevestig sonde zo dat deze kan meebewegen met slikbeweging.
Oorzaken irritatie mondholte?(3)
- Onvoldoende stimulatie speekselklieren
- Ontsteking
- Te laat vernieuwen neus- maagsonde
Maatregelen bij irritatie mondholte?(4)
- Spoel mond of drink water of limonade
- Kauw op kauwgom, zuigtabletten, zuurtje, pepermuntje, ijsblokjes
- Verzorg mond (niet na toedienen voeding i.v.m. braakneigingen)
- Volgens afspr. fabrikant nieuwe neus- maagsonde inbrengen
Oorzaken prikkelhoest?(1)
-Sonde is verschoven zit niet meer in maag.
Maatregelen prikkelhoest?(2)
- Stop toediening voeding
- Controleer of sonde in maag zit
Oorzaken misselijkheid/braken?(4)
- Te hoge toedieningssnelheid.
- Te groot volume per portie.
- Te koude / te warme voeding.
- Darmafsluiting (ileus). Dit treedt vooral op bij het starten van sondevoeding.
Oorzaken diarree?(11)
- Te hoge toedieningssnelheid (meer dan 150 ml per uur)
- Te groot volume per portie (meer dan 250 ml)
- Te koude voeding
- Bacteriële besmetting
- Lactose-intolerantie
- Ondervoeding, >3 dagen nuchter of slecht functionerend maagdarmkanaal
- Radio-/chemotherapie; gebruik van een opklimschema
- Medicijnen zoals: antibiotica, magnesium bevattende antacida, lactulose, enz.
- Onregelmatige toediening
- Laxerende werking van producten die naast de sondevoeding gebruikt worden
- Laag natriumgehalte van de voeding
Oorzaken obstipatie?(4)
- Te weinig vochtinname
- (pijnstillende) Medicatie
- Neurologische aandoeningen die de motoriek van de darm verminderen
- Geen of te weinig lichaamsbeweging.
Oorzaken maagretentie?(4)
- Verminderde beweeglijkheid (motiliteit) maag/ de darm
- Te hoge toedieningssnelheid
- Te groot volume per portie
- Let op houding: half zittend tijdens maar ook na voeding toediening
Maatregelen bij problemen maag/darmen?(9)
- Hygiënisch en let op houdbaarheidstermijnen
- Opklimschema bij ondervoeding (>3 dagen gn voeding/slecht functionerend maagdarmkanaal)
- Verlaag de toediensnelheid
- Verminder het volume per portie, ga over op continu voeden en evt. een pomp
- Dien voeding toe op kamertemperatuur
- Zorg voor voldoende vochtinname (indien mogelijk minimaal 2 liter)
- Ga na of cliënt ontlasting heeft gehad en overleg zo nodig met de arts over laxantia of klysma
- Ga, in overleg met diëtist/arts, over op andere voeding, bijv. vezelrijke of lactosevrije sondevoeding
- Stop voeding (in overleg met arts en/of diëtist)
Bewaren van sondevoeding?
Kant-en-klare voeding. Controleer altijd op houdbaarheid en wijze van bewaring.
Over het algemeen geldt het volgende. Na opening, in originele verpakking, afgesloten en gekoeld, bij een temp. 4-7 ºC, max 24 uur bewaren. Datum/tijd opening wordt op verpakking noteren.
Ook bij toevoeging stoffen aan de kant-en-klare voeding is de houdbaarheid 24 uur. Datum/tijd/aard van de toevoeging op verpakking.
Attentie: Er zijn voedingen die niet in de koelkast bewaard mogen worden. Deze voedingen bevatten een bepaald gehalte aan gemodificeerd zetmeel als stabilisator, dat klontert bij lage temperatuur. Deze voedingen worden direct na opening gebruikt en restjes worden weggegooid.
In plaats van de originele verpakking kan een afgesloten kan worden gebruikt, die eenmaal per 24 uur (in de vaatwasmachine) wordt gereinigd. Een niet in gebruik zijnde kan wordt na reiniging droog bewaard.
Een eenmaal aangehangen fles of ‘pack’ mag maximaal 24 uur aanhangen.
Bewaar blikken poeder droog en afgesloten tot de voor geopende verpakkingen maximaal door de fabrikant aangegeven termijn.
Druppelsnelheid?
Afhankelijk van de viscositeit van de sondevoeding bevat een milliliter 16 tot 20 druppels (water bevat 20 druppels per ml).
Wijze van toediening?(3)
Continu, intermitterend, per bolus.
Hygiëne en veiligheid bij toedienen voeding?(2)
- Pas handhygiëne toe. Handschoenen niet nodig.
- Manipuleer zo weinig mogelijk met de sonde.
Doorspoelen van de sonde?
Een sonde kan makkelijk dichtslibben.
De sonde doorspoelen met 20-30 ml lauwwarm kraanwater uit een stromende kraan (een duodenumsonde en jejunumsonde met 20 ml lauwwarm kraanwater).
Gebruik nooit een kleinere spuit dan een 10 ml-spuit, in verband met de kans op het ‘opblazen’ van de sonde.
Continu: toedienen?
De cliënt krijgt ononderbroken 24 uur per dag druppelsgewijs sondevoeding (met behulp van een voedingspomp).
Intermitterend toedien?
De cliënt krijgt een deel van een etmaal sondevoeding die continu druppelsgewijs wordt gegeven (bijvoorbeeld ’s nachts).