Software Modelling Flashcards
- Flashcard: Wat zijn de statische modellen in UML?
- Statische modellen in UML richten zich op de structuur van het systeem. Ze bieden een momentopname van de elementen en hun relaties binnen het systeem. Voorbeelden van statische modellen zijn Klassendiagrammen, Componentdiagrammen en Deploymentdiagrammen.
- Flashcard: Wat zijn de dynamische modellen in UML?
- Dynamische modellen in UML richten zich op het gedrag en de interacties van componenten binnen het systeem. Ze tonen de levenscyclus en de tijdgebonden aspecten van het systeem. Voorbeelden van dynamische modellen zijn Use Case Diagrammen, Sequentiediagrammen en Toestandsdiagrammen.
- Flashcard: Wat wordt getoond in een Klassendiagram?
- Een Klassendiagram toont de relaties tussen klassen in een systeem. Het omvat ook de methoden, parameters en attributen die bij elke klasse horen. Klassendiagrammen bieden inzicht in de structuur van het systeem en de onderlinge relaties tussen de verschillende klassen.
- Flashcard: Wat wordt getoond in een Componentdiagram?
- Een Componentdiagram toont de structuur van een systeem in termen van de componenten waaruit het is samengesteld. Het visualiseert de componenten en hun relaties, waardoor ontwikkelaars inzicht krijgen in de architectuur van het systeem. Componentdiagrammen zijn bedoeld om alleen te worden gelezen en helpen bij het begrijpen van de opbouw van het systeem.
- Flashcard: Wat wordt getoond in een Deploymentdiagram?
- Een Deploymentdiagram toont de fysieke configuratie van de hardware- en softwarecomponenten in een systeem. Het geeft een overzicht van hoe de verschillende componenten worden geïmplementeerd en gedistribueerd over verschillende nodes (bijv. servers). Deploymentdiagrammen bieden inzicht in de implementatieaspecten van het systeem.
- Flashcard: Wat wordt getoond in een Use Case Diagram?
- Een Use Case Diagram toont de functionaliteit van het systeem vanuit het perspectief van de gebruikers (actoren). Het visualiseert de interacties tussen actoren en use cases, waarbij use cases de specifieke functionaliteit beschrijven die het systeem biedt. Use Case Diagrammen helpen bij het begrijpen van de vereisten en functionaliteiten van het systeem.
- Flashcard: Wat wordt getoond in een Sequentiediagram?
- Een Sequentiediagram toont de interacties tussen objecten in een systeem in de tijdsequenties waarin ze plaatsvinden. Het laat zien hoe objecten met elkaar communiceren en berichten uitwisselen. Sequentiediagrammen helpen bij het begrijpen van de dynamische gedragingen en interacties binnen het systeem.
- Flashcard: Wat wordt getoond in een Toestandsdiagram?(state diagram)
- Een Toestandsdiagram toont de verschillende toestanden waarin een object zich kan bevinden en de over
gangen tussen die toestanden. Het modelleert het gedrag van een object en de veranderingen in toestand op basis van bepaalde gebeurtenissen. Toestandsdiagrammen helpen bij het begrijpen van het gedrag en de levenscyclus van objecten in het systeem.
- Flashcard: Wat zijn gebruikersvereisten?
- Gebruikersvereisten zijn de verwachtingen en behoeften van de gebruikers met betrekking tot het nieuwe systeem. Ze omvatten het begrijpen van de huidige bedrijfsvoering, het identificeren van problemen met het bestaande systeem en het verzamelen van gebruikersverwachtingen voor het nieuwe systeem. Gebruikersvereisten helpen bij het vaststellen van de functionaliteiten en doelstellingen van het systeem.
- Flashcard: Wat zijn functionele vereisten?
- Functionele vereisten beschrijven wat het systeem moet doen. Ze specificeren de functionaliteit en gedragingen die nodig zijn om aan de gebruikersvereisten te voldoen. Functionele vereisten zijn specifieke acties, taken of processen die het systeem moet uitvoeren.
- Flashcard: Wat zijn niet-functionele vereisten?
- Niet-functionele vereisten definiëren hoe het systeem moet functioneren. Ze hebben betrekking op aspecten zoals gebruiksvriendelijkheid, prestaties, beveiliging, betrouwbaarheid en schaalbaarheid. Niet-functionele vereisten stellen kwalitatieve criteria vast waaraan het systeem moet voldoen.
- Flashcard: Wat zijn fact-finding technieken?
- Fact-finding technieken zijn methoden die worden gebruikt om informatie te verzamelen en het systeemcontext te begrijpen. Ze omvatten het lezen van bedrijfs-/contextdocumenten, het afnemen van interviews met belanghebbenden, observaties van werkprocessen, documentmonstername en het uitvoeren van enquêtes/vragenlijsten. Deze technieken helpen bij het verkrijgen van de benodigde informatie voor systeemanalyse en -ontwerp.
13 Flashcard: Wat wordt getoond in een Klassendiagram?
Een Klassendiagram geeft een overzicht van alle klassen en hun relaties. Het toont de structuur van het systeem met klassen, attributen en methoden.
Een klasse beschrijft objecten met vergelijkbare eigenschappen en gedrag.
Attributen/eigenschappen representeren gegevens die de klasse “weet” of “bezit”, terwijl methoden/gedrag beschrijven wat instanties van de klasse kunnen doen.
[Markdown diagram van een Klassendiagram hier plaatsen]
14 Flashcard: Wat wordt getoond in een Objectdiagram?
Een Objectdiagram representeert een mogelijk moment in de tijd waarin verschillende objecten van klassen geïnstantieerd zijn.
Objecten worden weergegeven met hun respectievelijke attribuutwaarden.
Objecten hebben geen gedrag/methoden.
[Markdown diagram van een Objectdiagram hier plaatsen]
15 Flashcard: Wat wordt getoond in een Klassendiagram met relaties?
Relaties representeren de verbindingen tussen objecten van dezelfde klasse of verschillende klassen.
Relaties hebben een naam, richting en multipliciteit die aangeven hoeveel objecten deel uitmaken van de relatie.
Relaties worden weergegeven in het Klassendiagram.
[Markdown diagram van een Klassendiagram met relaties hier plaatsen]
16 Flashcard: Wat is generalisatie in een Klassendiagram?
Generalisatie wordt gebruikt wanneer twee of meer klassen vergelijkbaar zijn, behalve voor enkele details.
Klassen die vergelijkbaar zijn, worden georganiseerd in een hiërarchie waarbij een algemene klasse (superklasse) wordt uitgebreid door meer specifieke klassen (subklassen).
[Markdown diagram van generalisatie in een Klassendiagram hier plaatsen]
17 Flashcard: Wat is aggregatie in een Klassendiagram?
Aggregatie is een “geheel-deel” relatie waarbij een klasse (geheel) andere klassen (delen) kan bevatten.
De delen kunnen bestaan zonder het geheel en kunnen ook deel uitmaken van andere geheel-objecten.
[Markdown diagram van aggregatie in een Klassendiagram hier plaatsen]
18 . Flashcard: Wat is het doel van object messaging?
- Object messaging is de manier waarop objecten met elkaar communiceren door berichten naar elkaar te sturen.
- Berichten worden gebruikt om gegevens op te vragen, gedrag te activeren of informatie door te geven aan andere objecten.
- Object messaging helpt bij het realiseren van de interactie en samenwerking tussen objecten in een systeem.
- Flashcard: Wat is veerkracht in ontwerp?
- Veerkracht verwijst naar het vermogen van een ontwerp om bestand te zijn tegen veranderingen en zich aan te passen aan nieuwe eisen en omstandigheden.
- Een veerkrachtig systeem kan bepaalde delen gemakkelijk aanpassen zonder dat dit grote gevolgen heeft voor andere delen van het systeem.
- Het ontwerp moet rekening houden met real-world requirements en in staat zijn om toekomstige veranderingen op te vangen.
- Flashcard: Wat is een collaboratie in softwaremodellering?
- Een collaboratie is een groep objecten of klassen die samenwerken om functionaliteit of gedrag te implementeren.
- Objecten in een collaboratie communiceren met elkaar door berichten te sturen en samen te werken om bepaalde taken uit te voeren.
- Collaboraties helpen bij het modelleren van complexe gedragingen waarbij meerdere objecten betrokken zijn.
- Flashcard: Welke diagrammen worden gebruikt voor het modelleren van interacties?
- Interacties kunnen worden gemodelleerd met behulp van verschillende UML-diagrammen, waaronder:
- Sequence Diagram (Sequentiediagram): toont interacties tussen objecten in een tijdsgebonden volgorde.
- Communication Diagram (Communicatiediagram): legt de nadruk op de deelnemende objecten en de berichten die ze uitwisselen.