Social psychology Flashcards
social brain hypothesis
primaten hebben grote hersenen, vooral prefrontal cortices, omdat ze in dynamische en complexe sociale groepen leven
social identity theory
Het idee dat ingroups bestaan uit individuen die zichzelf leden van dezelfde sociale categorie vinden en die trots zijn op het lidmaatschap van die groep
ingroup favoritism
de neiging om mensen positiever te evalueren en voorrang te geven als ze in de ingroup zitten vs outgroup
deindividuation
a state of reduced individuality, reduced self-awareness and reduced attention to personal standard, this phenomenon may occur when people are part of a group.
risky shift effect
groepen maken risicovollere beslissingen dan individuen
group polarization
Dat waar veel van is in de groep wordt sterker/extremer
groupthink
extreme vorm van groeppolarisatie, waarbij er een verkeerde keuze wordt gemaakt als gevolg van meegaan met de meerderheid
Social loafing
de neiging van mensen om minder hard te werken in een groep dan alleen
conformity
Het gedrag en je mening veranderen om die van anderen te matchen of hun verwachtingen te matchen
informational influence
aanname dat wat andere mensen doen de goede manier is om te reageren
normative influence
meedoen met de groep om erbij te horen en niet stom te lijken
compliance
neiging om akkoord te gaan om dingen te doen die anderen vragen
foot in the door
small request than large request
door in the face
big request denied, smaller request comply
low-balling
Je bent al akkoord gegaan met een prijs en gaat dan sneller akkoord als de prijs wat hoger wordt
obedience
a person follows the orders of a person of authority
Milgram
experiment met gevangenis, compliance/obedience met autoriteit
asch
mensen geven het verkeerde antwoord als anderen dit ook doen, vanwege normative influence