Health and Well-being Flashcards

1
Q

health psychology

A

Integreert onderzoek naar gezondheid en psychologie, gaat over het toepassen van psychologische principes om gezondheid en welzijn te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

biopsychosocial model

A

Model met de effecten van biologie, gedrag en sociale factoren op gezondheid en ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hypothalamic-pituitary-adrenal axis

A

Slower acting body system involved in stress responses

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

General adaptation syndrome

A

Patroon van hoe we reageren op stress, bestaat uit 3 fasen: alarmfase, weerstandfase, uitputtingsfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Oxytocin

A

Hormoon dat belangrijk is in het hechten tussen moeder en kind, misschien zorgt het ook voor het aanmoedigen tot verbondenheid tijdens sociale stress.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Flight-or-flight response

A

Hoe mensen en dieren zich voorbereiden op een aanval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tend-and-befriend response

A

Reactie van vrouwen op stress, ze zorgen voor hun kinderen en gaan bonden aan met sociale groepen, om de risico’s voor henzelf te verkleinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Lymphocytes

A

Speciale witte bloed cellen die het immuunsysteem zijn, er zijn B,T en natural killer cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

B cellen

A

Maken antistoffen, waardoor ze gemarkeerd worden voor vernietiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

T cellen

A

Vallen de binnendringers aan en versterken de immuunreactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Natural killer cellen

A

Killen virussen en helpen tumoren aan te vallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Type A

A

Groter risico op hartziekten, agressief, vijandig, woede, competitief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Type B

A

Relaxed, easygoing, accommodating behavior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Primary appraisals

A

Erste reactie op stressor om te kijken of die stressvol is of irrelevant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Secondary appraisals

A

Onderdeel van omgaan met stress waarbij mensen hun opties overwegen en een reactie kiezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Anticipatory coping

A

Je verwacht een stressor en bereid je voor

17
Q

Emotion-focused coping

A

Omgaan met een stressor door een emotionele reactie te proberen te voorkomen, dit kan door het te vermijden, minimaliseren of eraan te ontsnappen door drinken of eten.

18
Q

Probleem-focused coping

A

Omgaan met een stressor door deze aan te pakken, dit kan allen als ze de stressor controleerbaar vinden en er medium stress is

19
Q

restrained eating

A

eten volgens regels, hierdoor voel je niet aan wanneer je vol zit, ook hebben restrained eaters na het consumeren van iets dat hun behoefte zou moeten vervullen nog steeds activiteit in de regio’s in het brein die geassocieerd zijn met beloning

20
Q

anorexia nervosa

A

overdreven angst om dik te worden, waardoor ze streng opletten op hoeveel ze eten

21
Q

bulimia nervosa

A

wisselen diëten af met binge-eten en overgeven

22
Q

availability heuristic

A

Je denkt dat iets snel zou kunnen gebeuren als je het makkelijk kunt voorstellen of herinneren

23
Q

positive reappraisal

A

denkproces waarin een persoon focust op de goede dingen in de huidige situatie

24
Q

downward comparison

A

vergelijken met iemand die slechter af is

25
Q

hardiness

A

persoonlijkheidstrek van mensen die stress resistant zijn en zich makkelijk aanpassen aan veranderingen door ze constructief te bekijken

26
Q

3 delen van hardiness

A

commitment, challenge en control

27
Q

buffering hypothesis

A

idee dat mensen beter met stress om kunnen gaan als ze directe emotionele support hebben