research methodology Flashcards

1
Q

Four primary goals of science

A

description, prediction, control, explanation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

description

A

what a phenomenon is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

prediction

A

when it will occur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

control

A

what causes it

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

explanation

A

why it occurs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

scientific method

A

A systematic and dynamic procedure of observing and measuring phenomena, used to achieve the goals of description, prediction, control and explanation; it involves an interaction between research theories and hypothesis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

The interpretation of Dreams van Freud

A

Niet falsificeerbaar, onbewuste wensen kunnen niet worden getoetst en dus is de theorie waardeloos.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg uit waar de wetenschappelijke methode uit bestaat

A

theorie –> hypothese –> research –> theorie wordt wel of niet ondersteund

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Occam’s razor/law of parsimony

A

Simpler theory is preferred

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

seven steps of scientific method

A

1: frame a researchquestion
2: conduct a literature review
3: Form a hypothesis
4. Design a study
5. Conduct a study
6. Analyze de data
7. Report de results

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

inferential analysis

A

Vraag je af of je een significant effect hebt gevonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Redenen dat een studie niet gerepliceerd kan worden

A

Andere omgeving, cultuur of periode óf verkeerde onderzoeksmethoden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Why is peer review important in the research cycle

A

It helps ensure that studies have been well designed, conducted in an ethical manner and address an important question.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Descriptive research

A

Research methods that involve observin behavior objectively and systemetically.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

case study

A

a descriptive research method that involves the intensive examination of an aunusual person or organisation.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

3 soorten onderzoeksmethoden

A

descriptive, correlational, experimental

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

3 vormen van descriptive onderzoek

A

case study, observational studies, self reports and interviews

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

participant observation

A

the researcher is involved in the situation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

naturalistic observation

A

the observer is passive, serparated from te situation and making no attempt to change or alter ongoing behavior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

self-report methods

A

methods of data collection in which people are asked to provide information about themselves, such as in surveys or questionnaires.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

reactivity

A

The phenomenon that occurs when knowledge that one is being observed alters the behavior being observed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

observer bias

A

systemetic errors in observation that occur because of the expectations of an observer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

experimenter expectancy effect

A

The expetactions of the observer change the behavior being observed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

correlational studies

A

A research method that describes and predicts how variables are naturally related in the real world, without any attempt by the researcher to alter them or assign causation between them

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

zero correlation

A

variables are not predictably related to each other

26
Q

directionality problem

A

Onduidelijkheid over wat de richting van het verband is tussen variabelen, als er twee correleren weet je nog niet welke de oorzaak is en welke het gevolg

27
Q

third variable problem

A

schijnverband, eigenlijk is er een derde variabele die de oorzaak is van de correlatie tussen de twee variabelen

28
Q

Ethical reasons for using correlational designs

A

bij psychologie kun je niet iemand schade toebrengen om onderzoek te doen, dat is onethisch

29
Q

Werkwijze experiment

A

De onderzoeker manipuleert een variabele om de invloed op de andere te onderzoeken

30
Q

operational definition

A

qualify (describe) and quantify(measure) variabelen zodat andere onderzoekers weten wat er precies wordt bedoeld met een variabele en kunnen repliceren

31
Q

experimental group

A

group of participants who receive the treatment

32
Q

control group

A

group of participants who receive everythinig the experimental group does except for the treatment

33
Q

between groups design

A

Je neemt 2 vergelijkbare groepen en geeft de een wel de treatment en de andere niet

34
Q

repeated measures design

A

same people receive both treatments

35
Q

confound

A

anything that affects a dependent variable and that may unintentionaly vary between the study’s different experimental conditions.

36
Q

gemeten variabele

A

dependent

37
Q

gemanipuleerde variabele

A

independent

38
Q

Random sampling

A

ieder object in de populatie heeft een even grote kans om getrokken te worden

39
Q

random assignment

A

each potential research participant has an equal chance of being assigned to any level of the independent variable.

40
Q

Stappen van de experimental method

A

onderzoeker manipuleert de onafhankelijke variabele, verdeeld sample onder in twee groepen, meet de afhankelijke variabele, kijkt of de resultaten verschillen tussen de groepen, trekt conclusies

41
Q

selection bias

A

Random assignment is not truly random, causing the groups to not be equivalent participants in different groups differ in unexpected ways

42
Q

culturally sensitive research

A

houdt rekening met de rol die cultuur speelt in hoe mensen denken, voelen en zich gedragen

43
Q

Wat bewaakt de richtlijnen voor onderzoek?

A

Institutional review boards (IRBs)

44
Q

3 belangrijke ethische principes bij onderzoek

A

privacy, relative risk taking, informed consent

45
Q

confidentionality

A

Personal, identifying information about participants cannot be shared with others

46
Q

anonimity

A

researchers do not collect personal, identifying information, helps comfort the participants to respond honestly

47
Q

risk/benefit ratio

A

afweging of het onderzoek belangrijk genoeg is om participanten in gevaar (at risk) te brengen

48
Q

informed consent

A

Participanten worden voor ze toezeggen goed geïnformeerd over de risico’s.

49
Q

debriefing

A

Als er sprake is van misleiding, moet er debriefing plaatsvinden na afronding van de studie

50
Q

Wat doet de IACUC

A

De Institutional Animal Care and Use Committee evalueert voorstellen voor onderzoek met dieren. Er zitten wetenschappers, niet-wetenschappers en een dierenarts in.

51
Q

Waarom onderzoeken we dieren?

A

Het is soms onethisch om dingen op mensen te testen, dieren zijn goede ‘modellen’ voor bepaald menselijk gedrag of medische condities.

52
Q

Wat zijn transgenic mice

A

muizen die gemanipuleerde genen hebben.

53
Q

externe validiteit

A

generaliseerbaarheid naar andere mensen of situaties. de participanten moeten een goede afspiegeling van de populatie zijn. De variabelen zijn gemanipuleerd en gemeten op een manier die lijkt op hoe het zou gaan in de ‘echte wereld’

54
Q

Interne validiteit

A

Het effect dat is gemeten is daadwerkelijk het effect van de manipulatie en niets anders, dus van de independent variable en niet van een confound

55
Q

constuct validity

A

meet het wat het zou moeten meten

56
Q

reliability

A

stability and consistency van een maat over de tijd

57
Q

accuracy

A

the degree to which an experimental measure is free from error

58
Q

random error

A

stopwatch wordt steeds net niet op hetzelfde moment ingedrukt

59
Q

systemetic error or bias

A

er is een constante error bij iedere meting

60
Q

standaarddeviatie

A

geeft aan hoe ver iedere waarde (gemiddeld) ligt van het gemiddelde.

61
Q

inferential statistics

A

a set of procedures that enable researchers to decide whether differences between two or more grouops are probably just chance variations or wheteher they reflect true differences in the populations being compared.

62
Q

Meta-analysis

A

analysis of multiple analyses, study of studies that have already been conducted