Sociaal en cultureel domein Flashcards

1
Q

Whorphian hypothesis of linguistic relativity

A

Hoort bij culturele universelen (cultural universals):
De Whorphian hypothesis stelt dat taal WEL een belangrijk aspect is: taal creeert/is de bron van gedachten en ervaringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Whithin-culture variations

A

Binnen de ‘transmitted’ ofwel ‘doorgegeven’ cultuurbenadering wordt het principe van within-culture variations gebruikt. within-culture variations betekent letter de variaties/verschillen binnen de cultuur. Verschillen in de cultuur op het gebied van persoonlijkheid die bijvoorbeeld veroorzaakt worden door sociaal-economische status.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Social class

A

Verschillen tussen mensen in het kader van opleidingsniveau en werk(mogelijkheden). De social class (of sociale klasse) is een variabele die invloed heeft op de within-culture variation.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hitstorical era

A

Dit is een (historisch) tijdperk. De tijd/ het tijdperk waarin een cultuur zich bevindt, kan (tijdelijke) verschillen binnen deze cultuur tot stand brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cultural universal

A

Aspecten van persoonlijkheid die bij veel culturen hetzelfde zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Cultural variations

A

Binnen een groep kunnen er verschillen en overeenkomsten zijn van vier soorten : fysiek, psychologisch, gedragsmatig en houding. Deze verschillen en overeenkomsten maken een cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Culture of honour

A

Economische middelen van een cultuur hebben invloed op de ontwikkeling van culture of honour (eer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Self-enhancement

A

De neiging om zichzelf te beschrijven en te presenten met positieve of sociaal gewaardeerde termen zoals aardig, begripvol, intelligent en ijverig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Cultural universal

A

Universele overeenkomsten tussen culturen; een groot deel van de / iedere cultuur in de wereld deelt deze overeenkomst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Evoked culture

A

Een kijk op cultuur die zich richt op verschijnselen die worden geactiveerd op verschillende manieren door verschillende omgevingsfactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

High-variance conditions

A

De verhouding tussen de hoeveelheid voedsel en de variabiliteit in voedselbronnen, specifiek met betrekking tot de hoge variantie van omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Independence

A

Dit begrip heeft te maken met culturele verschillen op het gebied van zelfbeeld (selfconcept). Markus en Kitayama stellen dat iedereen twee taken heeft: één is interdependence en de ander is independence. Independence houdt in dat je je onderscheidt van de groep. Het gaat hierbij vooral er om hoe je dat doet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Interdependence

A

Dit begrip heeft te maken met culturele verschillen op het gebied van zelfbeeld (selfconcept). Markus en Kitayama stellen dat iedereen twee taken heeft: één is interdependence en de ander is independence. Interdependence houdt in dat je je bezig houdt met relaties leggen binnen een bepaalde groep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In welke van de drie brede domeinen, waar vanuit cultuur verklaard kan worden, kun je culture of honor plaatsen?

A. Evoked Culture
B. Transmitted Culture
C. Cultural Universals

A

A. Evoked Culture

Dit omdat het iets is dat is ontstaan door de verschillen in de omgevingsfactoren, zonder dat mensen dit bewust aan elkaar hebben doorgegeven is het door de jaren heen ontstaan. Het heeft een cultuur onbewust onderscheiden van andere culturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Cultuur (cultural variations) zijn de overeenkomsten binnen een groep en de verschillen met andere groepen op gebied van ….. , ……. , …… en …….. .

A. fysiek, sociaal, psychologisch en moreel.
B. sociaal, psychologisch, moreel en attitude.
C. fysiek, psychologisch, gedragsmatig en attitude.
D. sociaal, psychologisch, traditioneel en attitude.

A

C. fysiek, psychologisch, gedragsmatig en attitude.

Op bovenstaande gebieden verschillen mensen van elkaar tussen culturen en hebben ze overeenkomsten met elkaar binnen culturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat hoort bij elkaar?

A. Evoked Culture
B. Transmitted Culture
C. Cultural Universals

I. Cultuur komt tot stand doordat vormen van kennis van de ene op de andere persoon worden overgebracht.
II. Culturele overeenkomsten liggen ten grondslag aan (biologische en andere) niet door mensen beïnvloedbare factoren.
III. Cultuur komt tot stand door de verschillende omgevingsgerelateerde condities die een voorspelbare set reacties uitlokt.

A

A. Evoked Culture ——————— III.

B. Transmitted Culture ————— I.

C. Cultural Universals —————- II.

17
Q

Welke taxanomie van persoonlijkheidseigenschappen (trait taxonomie) is universeel bruikbaar - op enkele kleine afwijkingen na.

A. Het PEN-model van Hans Eysenck.
B. Het 16 factor model van Raymond Cattell.
C. Het Circumplex model van Jerry Wiggins
D. Het Five-Factor model (of de Big Five) gerepliceerd door verschillende psychologen.

A

D. Het Five-Factor model (of de Big Five) gerepliceerd door verschillende psychologen.

De factoren Extraversion, Agreeableness, Conscientiousness en Emotional stability zijn in ieder geval universeel. Over de laatste factor: Intellect/openness is nog wel discussie en blijkt toch te verschillen tussen verschillende culturen. Daarnaast is er ook nog wat discussie over een eventuele zesde factor.

18
Q

Complementary needs theory

A

Deze theorie houdt in dat mensen zich aangetrokken voelen tot degenen die andere persoonlijkheid eigenschappen hebben dan wat zij zelf hebben.

19
Q

Attraction similarity theory

A

Mensen trekken personen aan die overeenkomstige persoonlijkheid eigenschappen hebben.

20
Q

Assortative mating

A

Mensen die een langdurige relatie aangaan of getrouwd zijn, zoeken meestal partners op waarvan de persoonlijkheid eigenschappen overeenkomen.

21
Q

Evocatie

A

Onderbewust beïnvloed je je situatie

22
Q

Manipulatie

A

Bewust je situatie beïnvloeden

23
Q

Selectie

A

Vanuit persoonlijke eigenschappen kies je in welke situaties je gaat leven. Vb studie, sport.

24
Q

De 11 manipulatie technieken

A
1 aardig zijn
2 dwingen
3 zwijgen
4 beargumenteren
5 terugtrekken
6 ondergeschikt
7 aansturen op verantwoordelijkheid
8 harde hand
9 plezier er van inzien
10 sociale vergelijking
11 belonging