4. Dispositioneel Domein deel 2 Flashcards

1
Q

Wat is het dispositionele domein?

A.Het domein dat zich bezighoudt met wat de belangrijkste kenmerken zijn waarmee alle verschillen tussen mensen gemaakt kunnen worden.
B.Het domein dat door alle andere domeinen gaat.
C. Het domein dat zich bezighoudt met vragen zoals ‘hoeveel kenmerken zijn er?’, ‘hoe kunnen die het beste gemeten worden?, ‘wat is de beste taxonomie?’.
D. A, B en C zijn juist.

A

Antwoord D is juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke wetenschappelijke methoden worden er gebruikt om persoonlijkheidseigenschappen te identificeren?

a. De statistische, de lexicale en de theoretische methode.
b. De lexicale, de attributie en de theoretische methode.
c. De lexicale, de sociaal – culturele en de statistische methode.
d. De theoretische, statistische en attributie methode.

A

Antwoord A is juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Stelling 1
De taxonomie van Eysenck bestaat uit de superkenmerken psychoticisme, neuroticisme en extraversie en bij extraversie - introversie spelen de pons en het limbisch systeem een belangrijke rol.

Stelling 2
Het hiërarchische model van Eysenck bestaat uit de kenmerken psychoticisme, dominantie en neuroticisme en bij psychoticisme spelen testosteron en MAO een belangrijke rol.

a. Stelling 1 is juist
b. Stelling 2 is juist
c. Stelling 1 en 2 zijn juist
d. Stelling 1 en 2 zijn onjuist

A

Antwoord A is juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Stelling 1
De Big Five heeft grote repliceerbaarheid in verschillende culturen en door de tijd heen.

Stelling 2
De belangrijkste kritiek op de Big Five is dat die belangrijke kenmerken van de persoonlijkheid buiten beschouwing laat.

a. 1 is juist
b. 2 is juist
c. 1 en 2 zijn juist
d. 1 en 2 zijn onjuist

A

Antwoord C is juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De lexicale/lexicongrafische benadering (lexical approach) identificeert persoonlijkheid op de volgende manier.

A. Deze benadering stelt dat persoonlijkheidseigenschappen (van een bepaalde cultuur) onder te verdelen zijn in groepen door ze door middel van factor analyse in groepen in te delen.
B. Deze benadering stelt dat persoonlijkheidseigenschappen verdeeld kunnen worden in mate van belangrijkheid door na te gaan hoe /in welke mate ze in de taal bij de cultuur voorkomen.
C. De benadering stelt dat persoonlijkheidseigenschappen (van een bepaalde cultuur) onder te verdelen zijn in groepen door ze te onderwerpen aan bestaande theorieën en aan de hand hiervan in verschillende groepen in te delen.
D. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist.

A

B. Deze stelt dat persoonlijkheidseigenschappen verdeeld kunnen worden in mate van belangrijkheid door na te gaan hoe /in welke mate ze in de taal bij de cultuur voorkomen.

De lexicale/lexicongrafische benadering kijkt naar de mate waarin (nuances van) een bepaald begrip/object/persoon voorkomt in een taal en beoordeeld aan de hand daarvan hoe belangrijk dat woord in die taal is en dus hoe belangrijk het/de achterliggende begrip/object/persoon in die taal en dus die cultuur is.

Antwoord A omschrijft de statistische benadering die gebruikt maakt van factor analyse.
Antwoord B omschrijft de theoretische benadering die gebruik maakt van theorieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stelling 1: Factor loadings geven aan hoeveel van de variatie per onderdeel kan worden verklaard door de factor.

Stelling 2: Het is belangrijk goed te kijken welke eigenschappen in een persoonlijkheidstest zitten, want als een belangrijke eigenschap er niet in zit komt er een vertekent beeld uit.

A: beide juist
B: stelling 1 is juist
C: stelling 2 is juist
D; beide onjuist

A

A: beide juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke stelling is juist met betrekking tot de sociosexual orientation?

A: Volgens de eerste strategie zijn mannen en vrouwen op zoek naar een vaste relatie, maar wel zonder monogamie.
B: Volgends de eerste strategie zijn mannen en vrouwen op zoek naar een vaste relatie, hierbij ligt de nadruk niet op kinderen.
C: Volgens de tweede strategie zijn mannen en vrouwen op zoek naar wisselende partners, hierbij wordt echter wel de nadruk gelegd op kinderen.
D: Volgens de tweede strategie zijn mannen en vrouwen op zoek naar wisselende partners met een mindere nadruk op het hebben van kinderen.

A

D is het goede antwoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Op welke drie niveaus kunnen persoonlijkheid bestudeerd worden?

A
1 Populatieniveau
2 Groepsniveau:
- Man / vrouw
- Culturele / Etnische verschillen
3 Individu
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke drie benaderingen voor de indentificatie van (de belangrijkste) traits zijn er?

A
  1. Lexical approach (lexicongrafische benadering).
  2. Statistical approach (statistische benadering)
  3. Theoretical approach (theoretische benadering).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is factor analyse?

A

De samenhang tussen verschillende dingen/objecten wordt gemeten op basis van mate van correlatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wie hebben de grote trait taxonomieën ontworpen?

A

PEN-model —————– Hans Eysenck
16-factor system ———- Raymond Cattell
Circumplex taxomonie — Jerry Wiggins
Bige Five/ Five Factor model —- meerdere psychologen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke factor van de Big Five is niet crosscultureel inzetbaar?

A

Openness/intellect. Daarnaast is er nog veel discussie over een mogelijke zesde factor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is personality development?

A

De ontwikkeling, consistentie en stabiliteit in mensen en hun veranderingen. De drie belangrijkste vormen hiervan zijn: rank order stability, mean level stability en personality coherence.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cohort-effects

A

De specifieke, sociale condities van een bepaalde tijd die invloed uitoefenen op allerlei omstandigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly