SM2. Aerodynamics Flashcards

1
Q

Nummer 51 op de gegeven figuur noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) wash-out.
B)) dihedrale vleugels.
C)) pijlgestelde vleugels.
D)) tipverdraaiing.
E)) anhedrale vleugels.

A

Oplossing;
E)) anhedrale vleugels.

Opmerking;
Dit hebben we in submodule 2 niet gezien, maar is van belang bij submodule 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Nummer 35 op de gegeven figuur noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) het vleugelprofiel.
B)) de trailing edge.
C)) de vleugeltip.
D)) de leading edge.
E)) wash-out.

A

Oplossing;
C)) de vleugeltip.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een vleugelprofiel of airfoil?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De grootste geprojecteerde oppervlakte van de vleugel. De oppervlakte van de vleugel is in deze context zonder het afgeschermde deel van de vleugel door de romp. (kleppen en ailerons in neutrale stand.)
B)) De grootste geprojecteerde oppervlakte van de vleugel. De oppervlakte van de vleugel is in deze context zonder het afgeschermde deel van de vleugel door de romp, zonder kleppen en zonder ailerons.
C)) De vorm van de dwarsdoorsnede van de vleugel.
D)) De grootste geprojecteerde oppervlakte van de vleugel. De oppervlakte van de vleugel is in deze context inclusief het afgeschermde deel van de vleugel door de romp. (kleppen en ailerons in neutrale stand.)

A

Oplossing;
C)) De vorm van de dwarsdoorsnede van de vleugel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk begrip beschrijft de vorm van de dwarsdoorsnede van de vleugel.
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Geen correct antwoord
B)) Geometrische wrong (= wash).
C)) Vleugelwelving (= “camber”).
D)) Vleugelprofiel (= “airfoil”)
E)) Vleugeloppervlakte (= “gross wing area”).

A

Oplossing;
D)) Vleugelprofiel (= “airfoil”)

Opmerking(en):
B)) Geometrische wrong of tipverdraaiing (= wash) is de verdraaiing van de vleugel, waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip.
C)) Vleugelwelving (= camber) is de afstand tussen de koorde en de skeletlijn, waarbij deze afstand loodrecht gemeten wordt op de koorde.
E)) De vleugeloppervlakte (= gross wing area) is de grootste geprojecteerde oppervlakte van de vleugel. De oppervlakte van de vleugel is in deze context inclusief het afgeschermde deel van de vleugel door de romp. (kleppen en ailerons in neutrale stand.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe noemt de dwarsdoorsnede, met de nummers 11 tot en met 15, zoals weergegeven op de figuur?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) vleugelprofiel (= “airfoil”)
B)) geen correct antwoord
C)) vleugeloppervlakte (= “gross wing area”).
D)) vleugelwelving (= “camber”).
E)) geometrische wrong (= wash).

A

Oplossing;
A)) vleugelprofiel (= “airfoil”)

Opmerking(en):
C)) De vleugeloppervlakte (= gross wing area) is de grootste geprojecteerde oppervlakte van de vleugel. De oppervlakte van de vleugel is in deze context inclusief het afgeschermde deel van de vleugel door de romp. (kleppen en ailerons in neutrale stand.)
D)) Vleugelwelving (= camber) is de afstand tussen de koorde en de skeletlijn, waarbij deze afstand loodrecht gemeten wordt op de koorde.
E)) Geometrische wrong of tipverdraaiing (= wash) is de verdraaiing van de vleugel, waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een skeletlijn (= “mean camber line”)?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De lijn die in het midden, tussen de onder en bovenkant van het vleugelprofiel ligt.
B)) Het lijnstuk tussen het voorste en achterste punt van de koorde.
C)) De lijn rondom de geprojecteerde oppervlakte van het vliegtuig in het horizontale vlak.
D)) De lijn rondom het vleugelprofiel.

A

Oplossing;
A)) De lijn die in het midden, tussen de onder en bovenkant van het vleugelprofiel ligt.

Opmerking(en):
D)) Dit is een koorde. (een lijn is niet noodzakelijk recht, een lijnstuk daarentegen is wel altijd recht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Nummer 11 op de gegeven figuur noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) de skeletlijn (= “mean camber line”).
B)) geen correct antwoord
C)) de koorde (= “chord”).
D)) de gemiddelde koorde (= mean chord).
E)) de stroomlijn (= “streamline”).

A

Oplossing;
A)) de skeletlijn (= “mean camber line”).

Opmerking(en):
C)) Een koorde (= chord) is het lijnstuk tussen het voorste en achterste punt van de skeletlijn. (een lijn is niet noodzakelijk recht, een lijnstuk daarentegen is wel altijd recht)
D)) De gemiddelde koorde is de vleugeloppervlakte gedeeld door de spanwijdte.
E)) Een stroomlijn geeft in elk punt (via een richtingsvector) weer wat de stromingsrichting (en zin) van de stroming is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een koorde (= “chord”)?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Het lijnstuk tussen het voorste en achterste punt van de skeletlijn.
B)) De lijn die rondom de omtrek van het vleugelprofiel.
C)) De vleugeloppervlakte gedeeld door de vleugelslankheid (= “aspect ratio”).
D)) De lijn die in het midden, tussen de onder en bovenkant van het vleugelprofiel ligt.
E)) De vleugeloppervlakte gedeeld door spanwijdte.

A

Oplossing;
A)) Het lijnstuk tussen het voorste en achterste punt van de skeletlijn.

Opmerking(en):
D)) Dit is de skeletlijn (= mean camber line).
E)) Dit is de gemiddelde koorde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nummer 12 op de gegeven figuur noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) koorde (= “chord”).
B)) de skeletlijn (= “mean camber line”).
C)) stroomlijn.
D)) vleugelwelving.
E)) langsas.

A

Oplossing;
A)) koorde (= “chord”).

Opmerking(en):
C)) Een stroomlijn geeft in elk punt (via een richtingsvector) weer wat de stromingsrichting (en zin) van de stroming is.
D)) Vleugelwelving (= camber) is de afstand tussen de koorde en de skeletlijn, waarbij deze afstand loodrecht op de koorde wordt gemeten.
E)) Een vleugel die in het horizontale vlak naar voor of naar achteren gedraaid is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De vleugelwelving (“= camber”) is …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) enkel de maximale afstand tussen de koorde en de skeletlijn, waarbij deze afstand loodrecht op de koorde gemeten wordt.
B)) de lengte van de koorde gedeeld door de maximale dikte van de vleugel.
C)) het naar voor of naar achteren gedraaid zijn van de vleugels in het horizontale vlak.
D)) de afstand tussen de koorde en de skeletlijn, waarbij deze afstand loodrecht op de koorde gemeten wordt.
E)) de verdraaiing van de vleugel waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip.

A

Oplossing;
D)) de afstand tussen de koorde en de skeletlijn, waarbij deze afstand loodrecht op de koorde gemeten wordt.

Opmerking(en):
B)) Dit is de fineness ratio.
C)) Een vleugel met pijlstelling (= sweep) is een vleugel die in het horizontale vlak naar voor of naar achteren gedraaid is.
E)) Dit is geometrische wrong of tipverdraaiing (= wash).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nummer 13 op de gegeven figuur noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) vleugelwelving (= “camber”)
B)) geen correct antwoord
C)) geometrische wrong (= “wash”).
D)) spanwijdte (= “span”).
E)) de vleugelslankheid (= “aspect ratio”).

A

Oplossing;
A)) vleugelwelving (= “camber”)

Opmerking(en):
C)) Geometrische wrong of tipverdraaiing (= wash) is de verdraaiing van de vleugel waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip.
D)) Spanwijdte is de afstand van tip van de ene vleugel tot de tip van de andere vleugel.
E)) De vleugelslankheid wordt bepaald door de spanwijdte te delen door de gemiddelde koorde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nummer 15 op de gegeven figuur noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) drukpunt (= “centre of pressure”).
B)) geen correct antwoord
C)) zwaartepunt (= centre of gravity).
D)) evenwichtspunt.
E)) stuwpunt.

A

Oplossing;
A)) drukpunt (= “centre of pressure”).

Opmerking(en):
E)) Het stuwpunt is het punt op het vleugelprofiel waar de aanstromende lucht voor het eerst in contact komt met het vleugelprofiel. In theorie komt de lucht die zich exact in het stuwpunt bevindt tot stilstand. Doordat deze tot stilstand komt heerst er op dit punt de totale druk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de instelhoek (= “angle of incidence”)?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De hoek tussen de langsas van het vliegtuig en de horizon.
B)) De hoek tussen de koorde van de vleugel en de koorde van de vleugel aan de tip.
C)) De hoek tussen de koorde van de vleugel en de langsas van het vliegtuig.
D)) De hoek tussen de langsas van het vliegtuig en de richting van de ongestoorde stroming.
E)) De hoek tussen de koorde van de vleugel en de richting van de ongestoorde stroming.

A

Oplossing;
C)) De hoek tussen de koorde van de vleugel en de langsas van het vliegtuig.

Opmerking(en):
E)) Dit is de invalshoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk begrip beschrijft de hoek tussen de koorde van de vleugel en de langsas van het vliegtuig.
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Invalshoek of “angle of attack”.
B)) Angle of wash.
C)) Geen correct antwoord
D)) Instelhoek (= “angle of incidence”).
E)) Angle of sweep.

A

Oplossing;
D)) Instelhoek (= “angle of incidence”).

Opmerking(en):
A)) De invalshoek (= angle of attack) is de hoek tussen de koorde en de richting van de ongestoorde stroming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Nummer 20 op de gegeven figuur noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) instelhoek (= “angle of incidence”).
B)) geen correct antwoord
C)) invalshoek of “angle of attack”.
D)) angle of sweep.
E)) angle of wash.

A

Oplossing;
A)) instelhoek (= “angle of incidence”).

Opmerking(en):
C)) De invalshoek (= angle of attack) is de hoek tussen de koorde en de richting van de ongestoorde stroming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de invalshoek of “angle of attack”?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De hoek tussen de koorde van de vleugel en de langsas van het vliegtuig.
B)) De hoek tussen de langsas van het vliegtuig en de richting van de ongestoorde stroming.
C)) De hoek tussen de koorde van de vleugel aan de romp en de koorde van de vleugel aan de tip.
D)) De hoek tussen de langsas van het vliegtuig en de horizon.
E)) De hoek tussen de koorde en de richting van de ongestoorde stroming.

A

Oplossing;
E)) De hoek tussen de koorde en de richting van de ongestoorde stroming.

Opmerking(en):
A)) Dit is de instelhoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

De hoek tussen de koorde en de richting van de ongestoorde stroming noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) invalshoek of “angle of attack”.
B)) angle of wash.
C)) geen correct antwoord
D)) instelhoek (= “angle of incidence”)
E)) angle of sweep.

A

Oplossing;
A)) invalshoek of “angle of attack”.

Opmerking(en):
D)) De instelhoek (= angle of incidence) is de hoek tussen de koorde van de vleugel en de langsas van het vliegtuig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welk begrip beschrijft de hoek tussen de koorde en de richting van de ongestoorde stroming.
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Angle of sweep.
B)) Angle of wash.
C)) Invalshoek of “angle of attack”.
D)) Geen correct antwoord
E)) Instelhoek (= “angle of incidence”)

A

Oplossing;
C)) Invalshoek of “angle of attack”.

Opmerking(en):
E)) De instelhoek (= angle of incidence) is de hoek tussen de koorde van de vleugel en de langsas van het vliegtuig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Nummer 21 op de gegeven figuur noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) invalshoek of “angle of attack”.
B)) geen correct antwoord
C)) instelhoek (= “angle of incidence”)
D)) angle of sweep.
E)) angle of wash.

A

Oplossing;
A)) invalshoek of “angle of attack”.

Opmerking(en):
C)) De instelhoek (= angle of incidence) is de hoek tussen de koorde van de vleugel en de langsas van het vliegtuig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is tipverdraaiing (= “wash”)?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De verdraaiing van de vleugel naar voor of naar achter in het horizontale vlak.
B)) De verdraaiing van de vleugel waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip.
C)) Het einde van de vleugel die naar boven en/of onder toe ‘gebogen’ is om tipwervels te minimaliseren.
D)) De verdraaiing van de vleugel naar boven of naar onder, in het verticale vlak.
E)) Geen correct antwoord.

A

Oplossing;
B)) De verdraaiing van de vleugel waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip.

Opmerking(en):
A)) Dit is een vleugel met pijlstelling
C)) Dit is min of meer de beschrijving van een winglet.
D)) Dit zijn vleugels met V-stelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe noemt men de verdraaiing van de vleugel waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) trapse vleugel
B)) tipverdraaiing
C)) anhedrale vleugel
D)) pijlstelling
E)) dihedrale vleugel

A

Oplossing;
B)) tipverdraaiing

22
Q

De verdraaiing van de vleugel waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) dihedrale vleugel
B)) pijlstelling
C)) tipverdraaiing
D)) anhedrale vleugel
E)) trapse vleugel

A

Oplossing;
C)) tipverdraaiing

23
Q

Nummer 22 en 23 op de gegeven figuur noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) anhedrale vleugel
B)) trapse vleugel
C)) tipverdraaiing
D)) pijlstelling
E)) dihedrale vleugel

A

Oplossing;
C)) tipverdraaiing

24
Q

Nummer 30 op de gegeven figuur noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) spanwijdte.
B)) geen correct antwoord
C)) spanbreedte.
D)) vleugelslankheid.
E)) vleugelbreedte.

A

Oplossing;
A)) spanwijdte.

Opmerking(en):
D)) De vleugelslankheid wordt bepaald door de spanwijdte te delen door de gemiddelde koorde.

25
Q

Wat is de gemiddelde koorde (= “mean chord”) van een vleugel?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De vleugeloppervlakte gedeeld door de spanwijdte.
B)) De gemiddelde dikte van een vleugelprofiel.
C)) De lijn die in het midden, tussen de onder en bovenkant van het vleugelprofiel ligt.
D)) Het lijnstuk tussen het voorste en achterste punt van de skeletlijn.
E)) De spanwijdte gedeeld door de koorde.

A

Oplossing;
A)) De vleugeloppervlakte gedeeld door de spanwijdte.

Opmerking(en):
C)) Dit is de skeletlijn (= mean camber line)
D)) Dit is de algemene definitie van een koorde, niet de gemiddelde koorde.
E)) Dit is de vleugelslankheid indien het zou gaan over de gemiddelde koorde.

26
Q

Wat is vleugelslankheid of “aspect ratio”?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De spanwijdte gedeeld door de gemiddelde koorde.
B)) De lengte van de koorde gedeeld door de maximale dikte van het vleugelprofiel.
C)) De maximale dikte van het vleugelprofiel gedeeld door de spanwijdte.
D)) De spanwijdte gedeeld door de maximale dikte van het vleugelprofiel.
E)) De maximale dikte van het vleugelprofiel gedeeld door de gemiddelde koorde.

A

Oplossing;
A)) De spanwijdte gedeeld door de gemiddelde koorde.

Opmerking(en):
B)) De fineness ratio kan men bepalen door de lengte van de koorde te delen door de maximale dikte van de vleugel.

27
Q

Welk begrip beschrijft de spanwijdte gedeeld door de gemiddelde koorde?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De vleugelslankheid.
B)) De vleugelwelving.
C)) De gemiddelde dikte van de vleugel.
D)) Geen correct antwoord
E)) De fineness ratio.

A

Oplossing;
A)) De vleugelslankheid.

Opmerking(en):
B)) Vleugelwelving (= camber) is de afstand tussen de koorde en de skeletlijn, waarbij deze afstand loodrecht op de koorde wordt gemeten.
C)) Een koorde (= chord) is het lijnstuk tussen het voorste en achterste punt van de skeletlijn.
E)) De fineness ratio kan men bepalen door de lengte van de koorde te delen door de maximale dikte van de vleugel.

28
Q

Wat is pijlstelling (=”sweep”)?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Een vleugel waarvan de instelhoek aan de romp verschillend is aan de invalshoek aan de tip.
B)) Een vleugel waarvan de invalshoek niet gelijk is aan de ingestelde hoek.
C)) Een vleugel waarvan de koorde aan de romp langer is dan de koorde aan de tip.
D)) Een vleugel die (in het verticale dwarsvlak) naar onder of naar boven gedraaid zijn. Hierdoor ligt de vleugeltip hoger of lager dan bij de romp.
E)) Een vleugel die in het horizontale vlak naar voor of naar achteren gedraaid is.

A

Oplossing;
E)) Een vleugel die in het horizontale vlak naar voor of naar achteren gedraaid is.

Opmerking(en):
A)) Geometrische wrong of tipverdraaiing (= wash) is de verdraaiing van de vleugel waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip.
D)) Vleugels met V-stelling zijn vleugels die (in het verticale dwarsvlak) naar onder of naar boven gedraaid zijn. Hierdoor ligt de vleugeltip hoger of lager dan bij de romp.

29
Q

Nummer 42 en 43 op de gegeven figuur noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) pijlstelling.
B)) geen correct antwoord
C)) geometrische wrong.
D)) tipverdraaiing.
E)) instelhoek.

A

Oplossing;
A)) pijlstelling.

Opmerking(en):
C)) Geometrische wrong of tipverdraaiing (= wash) is de verdraaiing van de vleugel waarbij de instelhoek aan de romp anders is dan aan de vleugeltip.
E)) De instelhoek (= angle of incidence) is de hoek tussen de koorde van de vleugel en de langsas van het vliegtuig.

30
Q

De snelheid van de lucht in het stuwpunt is …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) maximaal.
B)) gelijk aan de snelheid van de ongestoorde stroming.
C)) gelijk aan de gemiddelde snelheid over de bovenkant het profiel.
D)) 0 m/s.
E)) Geen correct antwoord. Het stuwpunt ligt namelijk op de koorde in het vleugelprofiel waardoor het nooit in contact komt met de stroming.

A

Oplossing;
D)) 0 m/s.

31
Q

Nummer 32 op de gegeven figuur noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) de leading edge.
B)) de trailing edge.
C)) de skeletlijn (= “mean camber line”).
D)) de koorde (= “chord”).
E)) de root edge.

A

Oplossing;
A)) de leading edge.

32
Q

Nummer 33 op de gegeven figuur noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) de trailing edge.
B)) de leading edge.
C)) de skeletlijn (= “mean camber line”).
D)) de koorde (= “chord”).
E)) de root edge.

A

Oplossing;
A)) de trailing edge.

33
Q

Nummer 14 op de gegeven figuur noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) het splitsingspunt
B)) het omstroompunt
C)) het stuwpunt
D)) het drukpunt
E)) het belastingspunt

A

Oplossing;
C)) het stuwpunt

34
Q

Hoe kan men de fineness ratio van een vleugelprofiel bepalen? (= ‘formule’)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Door de lengte van de koorde te delen door de vleugelwelving.
B)) Door de spanwijdte van de vleugel te delen door de lengte van de koorde.
C)) Door de lengte van de skeletlijn te delen door de vleugelwelving.
D)) Door de lengte van de koorde te delen door de maximale dikte van de vleugel.
E)) Door de lengte van de koorde te delen door de spanwijdte van de vleugel.

A

Oplossing;
D)) Door de lengte van de koorde te delen door de maximale dikte van de vleugel.

35
Q

Nummer 22 op de gegeven figuur noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Wash-in.
B)) Positieve V-stelling (= dihedrale vleugels)
C)) Achterwaartse pijlstelling (= “sweepback”).
D)) Negatieve V-stelling (= anhedrale vleugels)
E)) Wash-out.

A

Oplossing;
E)) Wash-out.

Opmerking;
Dit hebben we in submodule 2 niet gezien, maar is van belang bij submodule 4

36
Q

Nummer 23 op de gegeven figuur noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) downwash.
B)) achterwaartse pijlstelling
C)) positieve V-stelling (= dihedrale).
D)) Wash-in.
E)) wash-out.

A

Oplossing;
D)) Wash-in.

Opmerking;
Dit hebben we in submodule 2 niet gezien, maar is van belang bij submodule 4

37
Q

Wat zijn dihedrale vleugels?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Vleugels waarvan de tip hoger ligt dan de wortel.
B)) Vleugels waarvan de instelhoek aan de romp anders is dan de instelhoek aan de vleugeltip.
C)) Vleugels waarvan de tippen in het horizontale vlak naar voor gedraaid zijn.
D)) Vleugels waarvan de tippen in het horizontale vlak naar achter gedraaid zijn.
E)) Vleugels waarvan de tip lager ligt dan de wortel.

A

Oplossing;
A)) Vleugels waarvan de tip hoger ligt dan de wortel.

Opmerking;
Dit hebben we in submodule 2 niet gezien, maar is van belang bij submodule 4

Opmerking(en):
Algemeen: Dihedrale vleugels of vleugels met positieve V-stelling zijn vleugels waarvan de tip hoger ligt dan de wortel van de vleugel. Positieve V-stelling past men toe om het vliegtuig stabiel te maken rond de rol-as. Deze zorgen namelijk voor laterale stabiliteit doordat de neergeslagen vleugel bij het slippen de stroming onder een hogere invalshoek (= angle of attack) ervaart en dus ook meer lift genereert t.o.v. de omhooggeslagen vleugel.
B)) Dit zijn vleugels met geometrische wrong of tipverdraaiing (= wash).
C)) Dit zijn vleugels met voorwaartse pijlstelling.
D)) Dit zijn vleugels met achterwaartse pijlstelling (= sweepback).
E)) Dit zijn vleugels met negatieve V-stelling. (= anhedrale)

38
Q

Hoe noemt men vleugels waarvan de tip hoger ligt dan de wortel?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) pijlgestelde vleugels.
B)) anhedrale vleugels.
C)) dihedrale vleugels.
D)) wash-out.
E)) tipverdraaiing.

A

Oplossing;
C)) dihedrale vleugels.

Opmerking;
Dit hebben we in submodule 2 niet gezien, maar is van belang bij submodule 4

Opmerking(en):
Algemeen: Dihedrale vleugels zijn vleugels waarvan de tippen in het verticale vlak naar boven toe gedraaid zijn, m.a.w. de tip ligt hoger dan de wortel van de vleugel. Positieve V-stelling past men toe om het vliegtuig stabiel te maken rond de rol-as. Deze zorgen namelijk voor laterale stabiliteit doordat de neergeslagen vleugel bij het slippen de stroming onder een hogere invalshoek (= angle of attack) ervaart en dus ook meer lift genereert t.o.v. de omhooggeslagen vleugel.
A)) Dit zijn vleugels met achterwaartse pijlstelling (= sweepback).
B)) Dit zijn vleugels met negatieve V-stelling. (= anhedrale)
D)) Dit zijn vleugels met geometrische wrong of tipverdraaiing (= wash).
E)) Dit zijn vleugels met voorwaartse pijlstelling.

39
Q

Nummer 50 op de gegeven figuur noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) tipverdraaiing.
B)) dihedrale vleugels.
C)) wash-out.
D)) pijlgestelde vleugels.
E)) anhedrale vleugels.

A

Oplossing;
B)) dihedrale vleugels.

Opmerking;
Dit hebben we in submodule 2 niet gezien, maar is van belang bij submodule 4

40
Q

Nummer 34 op de gegeven figuur noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) wortel van de vleugel
B)) stam van de vleugel.
C)) schouder van de vleugel.
D)) voet van de vleugel.
E)) fundering van de vleugel.

A

Oplossing;
A)) wortel van de vleugel

41
Q

Wat is loslating?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De lucht die aan de onderkant van de vleugeltip weg ‘lekt’ naar de bovenkant van de vleugel.
B)) De stroming die de oppervlakte waar het omheen stroomt niet meer kan volgen.
C)) Het moment dat het landingsgestel geen contact meer met de landingsbaan heeft.
D)) De stroming die van laminair naar turbulent overgaat.
E)) De stroming die zich opsplits om rond een voorwerp te kunnen stromen.

A

Oplossing;
B)) De stroming die de oppervlakte waar het omheen stroomt niet meer kan volgen.

Opmerking(en):
D)) Dit is omslag.
E)) Dit gebeurt rond het stuwpunt.

42
Q

Hoe noemt men het verschijnsel wanneer een stroming de oppervlakte waar het omheen stroomt niet meer kan volgen.
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Turbulentie.
B)) Omslag.
C)) Scheiding.
D)) Afglijden.
E)) Loslating.

A

Oplossing;
E)) Loslating.

Opmerking(en):
B)) de overgang van een laminaire naar een turbulente grenslaag.

43
Q

Bij welke soort grenslaag is de kans op loslating het kleinste?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Laminaire grenslaag.
B)) Lamulente grenslaag
C)) Turbulente grenslaag.
D)) Turminaire grenslaag

A

Oplossing;
C)) Turbulente grenslaag.

44
Q

Waarom gebruikt men vortex-generatoren bij de vleugels?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Voor het opwekken van een laminaire grenslaag aangezien deze minder snel loslaat.
B)) Voor het opwekken van een laminaire grenslaag om zo de weerstand/drag te beperken.
C)) Voor het opwekken van een turbulente grenslaag aangezien deze minder snel loslaat.
D)) Voor het opwekken van een turbulente grenslaag om zo de weerstand/drag te beperken.
E)) Om de vleugeloppervlakte te vergroten.

A

Oplossing;
C)) Voor het opwekken van een turbulente grenslaag aangezien deze minder snel loslaat.

45
Q

De liftcoëfficiënt is …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) het % van de vleugeloppervlakte dat effectief lift genereerd.
B)) de cosinus van de invalshoek een geeft de zo de invloed van de invalshoek op de liftkracht weer.
C)) de verhouding tussen liftkracht en weerstandskracht.
D)) het ‘rendement’ van een lift-genererend voorwerp. Bijvoorbeeld, als 30 kN voorstuwing resulteert in 100 kN lift dan is de lift coëfficiënt 0,3.
E)) een getal dat gebruikt wordt om invloeden zoals vorm en invalshoek op de liftkracht uit te drukken.

A

Oplossing;
E)) een getal dat gebruikt wordt om invloeden zoals vorm en invalshoek op de liftkracht uit te drukken.

Opmerking(en):
C)) De verhouding tussen de lift- en weerstandskracht is de L/D-ratio.

46
Q

Wat geeft de kritische invalhoek weer?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De invalshoek waarbij de liftkracht totaal wegvalt indien men de invalshoek groter zou maken.
B)) De invalshoek waarbij loslating begint op te treden als men de invalshoek groter maakt.
C)) De invalshoek waarbij de liftcoëfficiënt maximaal is.
D)) De invalshoek waarna omslag begint op te treden als men de invalshoek groter maakt.
E)) De invalshoek waarbij men een negatieve liftkracht zal genereren indien men de invalshoek kleiner wordt.

A

Oplossing;
C)) De invalshoek waarbij de liftcoëfficiënt maximaal is.

Opmerking(en):
B)) Loslating kan ook al bij een kleinere invalshoek plaatsvinden. Het effect hiervan zie je vooral net voor het bereiken van de kritische invalshoek.
D)) Omslag heeft op zich niets te maken met de kritische invalhoek.

47
Q

Wat is overtrekken of “stall”?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Wanneer de liftkracht volledig wegvalt.
B)) Wanneer de coëfficiënt van lift afneemt bij een toename van de invalshoek.
C)) Wanneer de liftkracht afneemt.
D)) Wanneer de weerstand toeneemt bij een toename van de invalshoek.
E)) Wanneer er onvoldoende lift gegenereerd kan worden.

A

Oplossing;
B)) Wanneer de coëfficiënt van lift afneemt bij een toename van de invalshoek.

Opmerking(en):
Algemeen: Een vliegtuig overtrekt wanneer de coëfficiënt van lift afneemt bij een toenemende invalshoek. De invalshoek waarbij het vliegtuig begint te overtrekken noemt men de kritische invalshoek en bij deze invalshoek is de coëfficiënt van lift maximaal.
A)) Bij het overtrekken kan de liftkracht zo goed als volledig wegvallen, maar we spreken al van overtrekken als de liftcoëfficiënt zelfs maar een beetje afneemt bij een toename van de invalshoek.
C)) Wanneer een vliegtuig overtrekt dan zal de liftkracht dalen, maar een daling in liftkracht wil niet zeggen dat een vliegtuig overtrekt. Zo kan de liftkracht ook dalen door een kleinere invalshoek of een lage snelheid.
D)) Een toename van de invalshoek zal bij constante voorstuwing in normale vliegomstandigheden leiden tot toename van weerstand, met als gevolg dat de snelheid afneemt.

48
Q

Bij welke invalshoek kan een vleugel het meeste lift genereren?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Een invalshoek van 0°
B)) De invalshoek waarbij de L/D-ratio maximaal is.
C)) De kritische invalshoek.
D)) De invalshoek waarbij de weerstandscoëfficiënt minimaal is.
E)) De invalshoek waarbij het glijgetal maximaal is.

A

Oplossing;
C)) De kritische invalshoek.

49
Q

Wat is geïnduceerde weerstand?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De weerstand die ontstaat door de voorwerpen/onderdelen die geen lift creëren ,zoals het landingsgestel.
B)) De weerstand die ontstaat door de verandering van invalshoek.
C)) De extra weerstand die ontstaat wanneer een stroming turbulent wordt.
D)) De extra weerstand die kan ontstaan als voorwerpen in een stroming bij elkaar komen.
E)) De weerstand die ontstaat als neveneffect van het opwekken van de liftkracht.

A

Oplossing;
E)) De weerstand die ontstaat als neveneffect van het opwekken van de liftkracht.

Opmerking(en):
D)) Dit is interferentieweerstand.

50
Q

Wat zijn tipwervels of vortices?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De spiraalvormige stroming die ontstaat wanneer de grenslaag turbulent wordt.
B)) De spiraalvormige stroming die ontstaat door de rotatie van de turbine of propeller.
C)) De spiraalvormige stroming die aan de buitenkant van de vleugels ontstaat door het drukverschil tussen de onder- en bovenkant van de vleugel.
D)) De spiraalvormige stroming die ontstaat wanneer deze langs vortexgeneratoren stroomt.
E)) De spiraalvormige stroming die aan de trailing edge ontstaat door het drukverschil tussen de onder- en bovenkant van de vleugel.

A

Oplossing;
C)) De spiraalvormige stroming die aan de buitenkant van de vleugels ontstaat door het drukverschil tussen de onder- en bovenkant van de vleugel.

51
Q

Wat geeft de L/D-ratio weer?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Een getal dat weergeeft hoe efficiënt een vliegtuig lift genereerd.
B)) De verhouding tussen het gewicht van een beladen vliegtuig t.o.v. een leeg vliegtuig.
C)) Het rendement van een voortgestuwd vliegtuig.
D)) De optimale vliegsnelheid voor het minste verbruik.
E)) De verhouding tussen de hoeveelheid lift dat er gegenereerd wordt t.o.v. het gewicht van het vliegtuig.

A

Oplossing;
A)) Een getal dat weergeeft hoe efficiënt een vliegtuig lift genereerd.

Opmerking(en):
Algemeen: De grootte van de lift- en weerstandskracht zal afhankelijk zijn van de snelheid én de invalshoek.