SM1. Physics of the atmosphere Flashcards

1
Q

Welke twee gassen komen hoofdzakelijk voor in onze atmosfeer?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) stikstofgas (N2) en zuurstofgas (O2).
B)) zuurstofgas (O2) en koolstofmonoxide (CO).
C)) stikstofgas (N2) en koolstofmonoxide (CO).
D)) zuurstofgas (O2) en de groep van de edelgassen (hoofdzakelijk Helium)
E)) zuurstofgas (O2) en koolstofdioxide (CO2).

A

Oplossing;
A)) stikstofgas (N2) en zuurstofgas (O2).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar staat “ISA” voor in de luchtvaart?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) “International Standard Atmosphere”.
B)) “International Safety Agency”.
C)) “International Secure Airflight”.
D)) “International Space Agency”.
E)) “International Safe Airflight”.

A

Oplossing;
A)) “International Standard Atmosphere”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tot welke hoogte reikt de troposfeer volgens het ISA-model?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) 11 km.
B)) de hoogte tot waar de troposfeer reikt afhankelijk van de locatie.
C)) 15 km.
D)) 20 km.
E)) 6 km.

A

Oplossing;
A)) 11 km.

Opmerking(en):
D)) Volgens het ISA-model reikt de tropopauze tot een hoogte van 20 km, niet de troposfeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vanaf welke hoogte begint de tropopauze volgens het ISA-model?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) 20 km.
B)) 6 km.
C)) 15 km.
D)) 11 km.
E)) de hoogte tot waar de troposfeer reikt afhankelijk van de locatie.

A

Oplossing;
D)) 11 km.

Opmerking(en):
A)) Volgens het ISA-model reikt de tropopauze tot een hoogte van 20 km, i.p.v. daar te beginnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tot welke hoogte (in km) reikt de tropopauze volgens het ISA-model?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) 20 km.
B)) de hoogte tot waar de tropopauze reikt afhankelijk van de locatie.
C)) 11 km.
D)) 15 km.
E)) 6 km.

A

Oplossing;
A)) 20 km.

Opmerking(en):
C)) Volgens het ISA-model begint de tropopauze vanaf een hoogte van 11 km, i.p.v. daar te eindigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Met welk toestel wordt atmosferische druk gemeten?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Een Pascal-meter
B)) Een manometer
C)) Een PSI-meter.
D)) Een barometer
E)) Een (atmo)sfeermeter.

A

Oplossing;
D)) Een barometer

Opmerking(en):
B)) Een manometer is de algemene benaming voor een drukmeter, maar wanneer men atmosferische druk meet dan noemt men de meter een barometer. Een bijkomend verschil is dat een barometer een absolute druk meet, terwijl een manometer meestal een relatieve druk meet. Wanneer je bijvoorbeeld de luchtdruk van een fietsband meet, dan is dit de druk van de band t.o.v. de atmosfeer, zo zal de manometer bij een lekke band een druk van 0 bar aangeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij toenemende hoogte zal de atmosferische druk …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) afwisselend afnemen en toenemen, afhankelijk van de luchtlaag
B)) constant blijven.
C)) afnemen.
D)) toenemen.

A

Oplossing;
C)) afnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe groot is de druk op zeeniveau volgens het ISA-model?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) 1 hPa
B)) 101,325 hPa
C)) 1013,25 hPa
D)) 101 325 hPa
E)) 1,01325 hPa.

A

Oplossing;
C)) 1013,25 hPa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij toenemende hoogte zal de dichtheid van lucht …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) constant blijven.
B)) De dichtheid van lucht verandert niet bij veranderende hoogte.
C)) toenemen.
D)) afwisselend afnemen en toenemen, afhankelijk van de luchtlaag
E)) afnemen.

A

Oplossing;
E)) afnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe groot is de dichtheid van lucht op zeeniveau?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) 1,23 g/m³
B)) 12,3 g/m³
C)) 123 g/m³
D)) 1,23 kg/m³
E)) 1013,25 g/m³

A

Oplossing;
D)) 1,23 kg/m³

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de definitie van relatieve luchtvochtigheid?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De verhouding tussen de massa aan waterdamp en de massa droge lucht in 1 m³ lucht.
B)) De verhouding tussen de hoeveelheid waterdamp die zich in de lucht bevindt ten opzichte van de maximale hoeveelheid waterdamp die lucht kan bevatten bij 0 °C.
C)) De verhouding tussen de hoeveelheid waterdamp die zich in de lucht bevindt ten opzichte van de maximale hoeveelheid waterdamp die lucht kan bevatten bij 15 °C.
D)) De verhouding tussen het ingenomen volume aan waterdamp en het ingenomen volume droge lucht.
E)) De verhouding tussen de hoeveelheid waterdamp die zich in de lucht bevindt ten opzichte van de maximale hoeveelheid waterdamp die lucht kan bevatten bij dezelfde temperatuur.

A

Oplossing;
E)) De relatieve luchtvochtigheid geeft de verhouding weer tussen de hoeveelheid waterdamp die zich in de lucht bevindt ten opzichte van de maximale hoeveelheid waterdamp die lucht kan bevatten bij dezelfde temperatuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de eenheid van relatieve luchtvochtigheid?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) het aantal grammen waterdamp per kilogram lucht.
B)) het aantal milliliter waterdamp dat er zich in een liter lucht bevindt.
C)) het aantal milliliter waterdamp.
D)) procenten.
E)) het aantal grammen waterdamp per kubieke meter lucht.

A

Oplossing;
D)) procenten.

Opmerking(en):
A)) Dit is de eenheid van absolute luchtvochtigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe groot is de temperatuur op zeeniveau volgens het ISA-model?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) de gemiddelde wereldwijde temperatuur van de laatste 30 jaar.
B)) Geen correct antwoord.
C)) 15 °C.
D)) 20 °C.
E)) de gemiddelde dagtemperatuur ter plaatsen.

A

Oplossing;
C)) altijd en overal gelijk aan 15 °C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly