Significantie en relevantie van resultaten Flashcards

1
Q

H0

A

nulhypothese, baseline
- verschil dicht bij gemiddelde > geen sign verschil dus H0 klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

p<0.05

A

nulhypothese verwerpen, sign verschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

p >0.05

A

geen reden om aan te nemen dat H0 niet waar is. Uitkomst van toets is niet significant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

type 1 fout

A

H0 is waar, maar bij toeval (kans van 5%) vinden we een extreme uitkomst in de steekproef. Er is geen sign verschil maar door toeval lijkt het wel zo
- niet beinvloedbaar (kans blijft 5%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

type 2 fout

A

H0 is niet waar, maar we zien toch een waarde die onder H0 ligt, omdat hij per toeval niet zo extreem is. De waarheid is dat de alternatieve hypothese waar is, maar dit blijkt niet uit het onderzoek. Kans hierop is afhankelijk van o.a. de waarheid en steekproefgrootte
- wel beïnvloedbaar; met grotere steekproef kleinere kans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

power

A

kans dat je het goede resultaat gaat vinden; versterkt als je meer deelnemers betrekt
- meestal 80-90%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

als p-waarde significant is

A

het BI bevat niet de nulhypothese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

als p-waarde niet significant is

A

het BI bevat wel de nulhypothese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly