Preventie Flashcards

1
Q

4 momenten ziektebeloop

A

A. moment waarop verhoogd risico ontstaat
B. moment van de eerste detecteerbare veranderingen in het lichaam
C. moment waarop de patiënt voor het eerst waarneembare verschijnselen heeft
D. moment waarop het beloop van de ziekte niet meer te beïnvloeden is en een slechte afloop heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

primaire preventie

A

voorkomen dat ziektebeloop ontstaat ten gevolge van risicofactoren; bekende oorzaak nodig
- schoon drinkwater, vaccinatie, autogordels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

secundaire preventie

A

gericht op opsporing en behandeling en daarmee de prognose verbeteren in een vroeg stadium zodat de ziekte zich niet meer verder ontwikkelt; detecteerbare afwijking en methode nodig
- hielprik, halfjaarlijkse controle tandarts, bevolkingsonderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

tertiaire preventie

A

het voorkomen van ongunstige uitkomsten bij mensen met de ziekte
- vroege mobilisatie bij heupfractuur en bestrijden depressie bij opname ouderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gezondheidsbescherming

A

voorkomen dat mensen worden blootgesteld aan gezondheidsrisico’s uit de omgeving
- schoon drinkwater, veiligheid, milieubeleid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gezondheidsbevordering

A

maatregelen ter verbetering van gezondheid gerelateerd gedrag; mensen moeten zelf wat doen
- voorlichting en opvoeding
- ondersteunende maatregelen om mensen iets aan te leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

specifieke ziektepreventie

A

voorkomen of opsporen van een heel specifiek ziektebeeld
- infectieziektebestrijding, bestrijding tandbederf, hart en vaatziekten, hiel prik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

universele vaccinatie

A

bij kinderen: pokken, difterie, kinkhoest, tetanus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

selectieve vaccinatie

A

voor mensen die at risk zijn voor de ziekte, bijv. bij een reis naar de tropen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke preventie is het belangrijkst

A

primaire, maar kan niet altijd worden toegepast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke primaire preventie is effectiefst

A

vaak passieve bescherming ipv actieve gedragsverandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly