Preventie Flashcards
4 momenten ziektebeloop
A. moment waarop verhoogd risico ontstaat
B. moment van de eerste detecteerbare veranderingen in het lichaam
C. moment waarop de patiënt voor het eerst waarneembare verschijnselen heeft
D. moment waarop het beloop van de ziekte niet meer te beïnvloeden is en een slechte afloop heeft
primaire preventie
voorkomen dat ziektebeloop ontstaat ten gevolge van risicofactoren; bekende oorzaak nodig
- schoon drinkwater, vaccinatie, autogordels
secundaire preventie
gericht op opsporing en behandeling en daarmee de prognose verbeteren in een vroeg stadium zodat de ziekte zich niet meer verder ontwikkelt; detecteerbare afwijking en methode nodig
- hielprik, halfjaarlijkse controle tandarts, bevolkingsonderzoek
tertiaire preventie
het voorkomen van ongunstige uitkomsten bij mensen met de ziekte
- vroege mobilisatie bij heupfractuur en bestrijden depressie bij opname ouderen
gezondheidsbescherming
voorkomen dat mensen worden blootgesteld aan gezondheidsrisico’s uit de omgeving
- schoon drinkwater, veiligheid, milieubeleid
gezondheidsbevordering
maatregelen ter verbetering van gezondheid gerelateerd gedrag; mensen moeten zelf wat doen
- voorlichting en opvoeding
- ondersteunende maatregelen om mensen iets aan te leren
specifieke ziektepreventie
voorkomen of opsporen van een heel specifiek ziektebeeld
- infectieziektebestrijding, bestrijding tandbederf, hart en vaatziekten, hiel prik
universele vaccinatie
bij kinderen: pokken, difterie, kinkhoest, tetanus
selectieve vaccinatie
voor mensen die at risk zijn voor de ziekte, bijv. bij een reis naar de tropen
Welke preventie is het belangrijkst
primaire, maar kan niet altijd worden toegepast
welke primaire preventie is effectiefst
vaak passieve bescherming ipv actieve gedragsverandering