Signalement Flashcards

1
Q

sanitel systeem

A

identificatie en registratie van runderen

oormerken enzo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

pink

A

vrouwelijk, ongeveer 1 jaar oud, bestemd om bevrucht te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

vaars

A

dekrijp jong dier of voor de 1e maal drachtig dier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

schot (munt)

A

jong vrouwelijk dier dat eenmaal gekalfd heeft en niet meer drachtig komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

koe

A

heeft reeds meerdere malen gekalfd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

zoom van schwartz

A

donkerrode band van tandvlees over 1mm breedte over de tanden ( verdwijnt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

1e klauwring

A

lichte insnoering rondom elke teen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

2e klauwring

A

zichtbaar vanaf week4 een ring die naar onder opschuift onder de kroon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

uitbotting voor geboorte

A

2-8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

pd1- Pd3

A

volledig binnen 2 tot 4 wkn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

brandrood

A

bijna uniform rood, maar met witte uier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

reekleurig of vaal

A

bruin met zwarte neusspiegel en zwarte beenuiteinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bruin

A

koffiekleurig met donkere beenuiteinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

geel of tarwerkleurig

A

lichter gekleurde rond rond neus en lichtere beenuiteinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

blackish

A

grijs met erfelijk donkere arealen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

blauw

A

zwarte en witte haren door elkaar gemengd

17
Q

platenbont

A

grote gekleurde arealen

18
Q

kakel- of spikkelbont

A

kleine bontvlekjes

19
Q

witkop

A

witte kop

20
Q

blaar

A

op een witte kop komt een gekleurde haarring voor rond de ogen.
vaste blaar: verbonden met gekleurde hals
losse blaar: los van al dan niet gekleurde nek

21
Q

reemuil

A

met een lichtgekleurde ring op een donkere muil

22
Q

kleinere vlekjes op wangen of half

A

wit, rood, zwart etc gespikkeld

23
Q

witte gordel

A

volledig rond de borst lopende witte band, achter de schouders

24
Q

witte reep

A

een voor de heup doorlopende witte band thv de flanken

25
Q

lakenvelder aftekening

A

witte gordel en witte reep vormen een geheel

26
Q

witrug

A

witte band langs de ruggengraat van hals tot staart

samen met een witte buik!

27
Q

gestroomd of getijgerd

A

zwarte roetstrepen op een rode ondergrond