Signaalwoorden (bevestiging) Flashcards
1
Q
allerdings
A
zeker, beslist
2
Q
fraglos
A
ongetwijfeld
3
Q
freilich
A
inderdaad, zeker
4
Q
klar
A
natuurlijk, vanzelfsprekend
5
Q
mit Recht
A
terecht
6
Q
natürlich
A
natuurlijk, vanzelfsprekend
7
Q
selbstverständlich
A
natuurlijk, vanzelfsprekend
8
Q
tatsächlich
A
inderdaad, zeker
9
Q
unzweifelhaft
A
ongetwijfeld
10
Q
wirklich
A
inderdaad, zeker
11
Q
zweifellos
A
ongetwijfeld