serologie Flashcards
Agglutinatie
samenklontering van cellen, als gevolg van de reactie van antistoffen met cellen waarop de antistof passende antigenen liggen
Antigen
een stof die als hij het lichaam binnenkomt wordt herkend als lichaamsvreemd. het lichaam reageert door er een passende antistof tegen te maken
antistof
= antilichaam, antibody
een stof die het lichaam maakt als reactie op een lichaamsvreemde stof
Serotypering
het bepalen van een bacterietype door de onbekende bacterie te laten reageren met bekende antistoffen. past het antistof, dan ontstaat er een zichtbare reactie
serotype
zijn antigenen die op de celwand liggen of H-antigenen op de flagellen.
vaccinatie
methode om door inenting met een ziekteverwekker specifieke antigenen. deze antigenen veroorzaken geen ziekte, maar zetten het lichaam aan tot de vorming van antistoffen.
prozone fenomeen
als de hoeveelheid agglutinerende AS zeer hoog is, kan er soms in de eerste verdunning geen agglutinatie optreden en in verdere verdunningen wel
titer
grootste verdunning die nog een zichtbare antigeen-antilichaam reactie vertoont
incubatietijd
tijd tussen de besmetting met een virus of bacterie en de eerste klinische symptomen van de ziekte
window fase
periode tussen het moment van besmetting en het positief worden van de test om de besmetting aan te tonen
aviditeit
= affiniteit, bindingsneiging
hoe sterk de AL zijn tov de antigeen binden
-> recente infectie -> bindingsaffiniteit beperkt
antistof-titer
maat voor de hoeveelheid antistoffen