serologie Flashcards

1
Q

Agglutinatie

A

samenklontering van cellen, als gevolg van de reactie van antistoffen met cellen waarop de antistof passende antigenen liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Antigen

A

een stof die als hij het lichaam binnenkomt wordt herkend als lichaamsvreemd. het lichaam reageert door er een passende antistof tegen te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

antistof

A

= antilichaam, antibody
een stof die het lichaam maakt als reactie op een lichaamsvreemde stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Serotypering

A

het bepalen van een bacterietype door de onbekende bacterie te laten reageren met bekende antistoffen. past het antistof, dan ontstaat er een zichtbare reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

serotype

A

zijn antigenen die op de celwand liggen of H-antigenen op de flagellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vaccinatie

A

methode om door inenting met een ziekteverwekker specifieke antigenen. deze antigenen veroorzaken geen ziekte, maar zetten het lichaam aan tot de vorming van antistoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

prozone fenomeen

A

als de hoeveelheid agglutinerende AS zeer hoog is, kan er soms in de eerste verdunning geen agglutinatie optreden en in verdere verdunningen wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

titer

A

grootste verdunning die nog een zichtbare antigeen-antilichaam reactie vertoont

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

incubatietijd

A

tijd tussen de besmetting met een virus of bacterie en de eerste klinische symptomen van de ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

window fase

A

periode tussen het moment van besmetting en het positief worden van de test om de besmetting aan te tonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

aviditeit

A

= affiniteit, bindingsneiging
hoe sterk de AL zijn tov de antigeen binden
-> recente infectie -> bindingsaffiniteit beperkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

antistof-titer

A

maat voor de hoeveelheid antistoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly