Separable Verbs Flashcards
1
Q
Opsturen
A
To send out
2
Q
Inpakken
A
To wrap up
3
Q
Uitleggen
A
To explain
4
Q
Aanzetten
A
To turn on
5
Q
Uitpakken
A
To unwrap
6
Q
Brengen
To bring
A
Bracht
Brachten
7
Q
Onderzoeken
(To examinate)
A
Onderzocht
Onderzochten
8
Q
Schrijven
To write
A
Schreef
Schreven
9
Q
Drinken
To drink
A
Dronk
Dronken
10
Q
Lezen
To read
A
Las
Lazen
11
Q
Spreken
To talk
A
Sprak
Spraken
12
Q
Kijken
To watch
A
Keek
Keken
13
Q
Krijgen
To get
A
Kreeg
Kregen
14
Q
Dragen
To wear
A
Droeg
Droegen
15
Q
Slaap
To sleep
A
Sliep
Sliepen
16
Q
Zwemmen
To swim
A
Zwom
Zwommen