sem 1 4de jaar ecosysteem Flashcards
populatie
organisme van dezelfde soort die in een bepaald gebied voorkomen en waar interactie tussen de individu mogelijk is.
levensgemeenschap
is de verzameling van populaties van verschillende soorten die elkaar dirrect of indirect invloeden
ecosysteem
alle relaties tussen de organimse van een levensgemeenscchap en alle invloeden van abiotische factoren op deze organisme
abiotische factor
omgevingsfactoren van niet-levende aard.,
vb. zand, water, wolk,…
biotische factoren
omgevingsfactoren van levende aard.
vb. predatie, dode dieren, plantenresten….
organisme
levende wezens
biodiversiteit
is de verscheidenheid aan levensvormen. het omvat zowel als de diversiteit aan verschillende ecosysteems als de verscheidenheid aan organismen en de genetische variatie
Ecologie
is de wetenschap die ecosystemen bestudeert op verschillende niveaus en zo een volledige beeld geeft van een ecosysteem
biotoop
is een homogeen gebied met abiotische en biotische omgevinsfactoren waarin een typische levensgemeenschap voor komt
habitat
omschrijft aan welke voorwaarden moet een gebied voldoen voor één soort waardoor die kan overleven , groeien en zich voortplanten
niche
is een ecologische rol van een soort binnen een ecosysteem, mogelijk gemaakt door specialisatie, waardoor soorten met gelijkaardige habitats naast elkaar kunnen leven
specialisten
zeer nauwe niche
= kwetsbaar
=> enkel leefbaar in stabiele habitats
vb. tropen, koala’s,panda
generalisten
bredere niche
=meer overlevings kansen
=> zij kunnen verschillende voedselbronnen aanspreken
vb. muizen,vossen
niveau van ecosysteem
- natuurlijke ecosysteem
- halfnatuurlijk ecosysteem
-kunstmatige ecosysteem
natruurlijke ecosysteem
-> kan verstoring opvangen
-> geen invloed van de mens