Section A~leerjaar 2 Flashcards
De/een verteller
la/une narratrice
De/een directeur
le/un directeur
De/een directrice
la/une directrice
Naast
à côté de
Kopen
acheter
De/een winkel
le/un magasin
De/een jurk
la/une robe
De/een rok
la/une jupe
populaire
populaire
de/een tas
le/un sac
De/een avond
le/un soir
liever hebben
préfére
sarcastisch
sarcastique
de/een glimlach
le/un sourire
zij
elles
hem/haar
lui
in verlegenheid
embarrassé
daarna
puis
in orde brengen
arranger
dichterbij komen
s’approcher
het maakt niet uit wie
n’importe qui
zich verstopppen
se cacher
de\een neus
le\un nez
het/een geluid
le/un bruit
bedekken
couvrir
fluistern
chuchoter
kennen
connaitre met een dakje op de i
perfect (m)
parfait
perfect (f)
parfaite
trots (m)
fier
trots (f)
fière
zich kammen
se peigner
het haar
les cheveux
de kus
le baiser
naar, tegen
vers
echt, werkelijk
vraiment
genoeg
assez
de/een cafetaria
la/une cafétéria
de/een rug
le/un dos
het/een stukje
la/une tranche
de/een pizza
la/une pizza
het/een glas
le/un verre
de melk
le lait
het/een koekje
le/un biscuit
nodig hebben
avoir besoin de
hij heeft niet nodig
il n’a pas besion de
gefrustreed (m)
frustre met een streepje naar rechts op de e
gefrustreed (f)
frustree met streepje naar rechts op de eerste e
er is/ er zijn/ er staat/ er staan/ er ligt/ er liggen
il y a
er
y
bezig (met), druk (m)
occupe met streepje naar rechts op de e
bezig (met), druk (f)
occupee met streepje rechts eerste e
electronisch
électronique
Ga! Ga daarheen!
vas-y!
zo/ als
si
op de grond
par terre
rennend
en courant
vooral
surtout
vertrekken
partir
daar
là
sinds
depuis
lang (lange tijd)
longtemps
honger hebben
avoir faim
ongeduldig (m)
impatient
ongeduldig (f)
impatiente
het/een horloge
la/une montre
onderbreken
interrompre
onmiddelijk
tout de suite
nooit
ne…..jamais
buitenkant
extérieur
binnenkant
intérieur
helemaal niet
pas du tout
de/een prullebak
la/une poubelle
een bril
des lunettes
de zon
le soleil
de/een sportzaal
le/un gymnase
het/een uur, het tijdstip
l’/une heure
half (m)
demi
half (f)
demie
aantrekken, neerzetten
mettre
ik heb aangetrokken/ neergezet
j’ai mis
tijdens
pendant
de/een beurt
le/un tour
de/een wedstrijd
le/un concours
de/ een hobby
le/un passe-temps
het verlangen
l’envie
bewegen
bouger
klappen
applaudir
zich vermaken
s’amuser
de/een arm
le/un bras
links
gauche
rechts
droite
beter
mieux
de/een winnaar
le/un gagnant
de/een winnares
la/une gagnante
het toneel, de/een scene
la/une scène
de/een vinger
le/un doigt
de trofee
le/un trophée
naar beneden gaan
descendre
gefeliciteerd
félicitations
super
super
verrast (m)
supris
verrast (f)
surprise
achteruitgaan
reculer
de/een vuistslag
le/un coup de poing
de/een beweging
le/un mouvement
snel
rapide
uiteindelijk
finalement