SECTION A,B,C,D,E EST F Flashcards
iedereen
tout le monde
zegt
dit
bedankt
merci
erg
très
Goed
Bien
Gaat zitten
S’assoit
Hier
Ici
Hoofd
Tête
Dat
Ça
Het is/dat is
C’est
Een
Une
Opent
Ouvre
Sluit
Ferme
De ,het
La
Engels
Anglais
De, het
Le
Frans
Français
Rent
Court
Springt
Saute
Loopt
Marche
Neemt ,pakt
Prend
Zak
Poche
Trekt aan/zet/legt
Met
In
Dans
Praat
Parle
In
En
Niet
Pas
Stop(t)
Arrête
Jij
Tu
Bent/is
Es/est
Fantastisch
Fantastique
Komt
Vient
Klas/les
Classe
Van
De
Begint
Commence
Nu
Maintenant
Alleen maar
Seulement
Alles
Tout/tous
Alles
Toute
Tijd
Temps
Dus/nou
Alors
Gaat
Va
Ik heet
Je m’appelle
Mevrouw
Madame
Meneer
Monsieur
Jij
Toi
Hoe
Comment
Jij heet
Tu t’appelles
Het gaat goed
Ça va
Slecht
Mal
Zo zo
Comme ci, comme ça
? (Begin vraagzin)
Est-ce que
Doet/maakt
Fait
De
Les
Gebaar
Action
Met
Avec
Nee
Non
Ja
Oui
Maar
Mais
Pardon?
Pardon
Zij
Elle
Hij heet
Il s’appelle
Sta op!
Lève-toi!
Ga zitten!
Assieds-toi!
Hij
Il
Wanneer
Quand
Beëindigd
Finit
Tot ziens
Au revoir
Water
Eau
Als/jawel
Si
Drinkt
Boit
Wil
Veut
Gaan
Au(x)
Toilet
Toilettes
Kan/mag
Peut
Alsjeblieft
S’il te plaît
Velletje papier
Feuille de papier
Leest
Lit
Naar
à
Huis
Maison
Waar
Où
Ik ben
Je suis
Daar
Là-Bas