Schreibecke E Flashcards
1
Q
Ich bin in einem Tennisverein / Eishockeyverein.
A
Ik zit bij een tennisvereniging / ijshockeyvereniging.
2
Q
Nächsten Samstag habe ich Training / einen Wettkampf.
A
Komende zaterdag heb ik training / wedstrijd.
3
Q
Das Spiel / Das Training fängt um 13.00 Uhr an.
A
De wedstrijd / De training begint om 13.00 uur.
4
Q
Das Training dauert anderthalb Stunden / den ganzen Nachmittag.
A
De training duurt anderhalf uur / de hele middag.
5
Q
Hast du Lust mitzuspielen / mitzukommen ?
A
Heb je zin om mee te spelen / mee te komen ?