schouder Flashcards

1
Q

Hoe vindt de ontwikkeling van het bewegingsapparaat in de embryologie plaats?

A

In de 5e tot 8e week vindt de organogenese plaats. Op dat moment wordt dus ook de basis van alle botten al gelegd. Er worden in de embryogenese 3 kiemlagen onderscheiden: ectoderm, mesoderm en endoderm. Het skelet en de spieren ontstaan uit het mesoderm. (vooral paraxiaal mesoderm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke twee manieren van osteogenese zijn er?

A
  • desmaal : periochondraal gevormd bot oftewel directe botvorming. platte botten ontwikkelen zich zo. Er ontstaan twee lagen bot met spongieus bot ertussen. In platte botten zit rood beenmerg waar bloedcelvorming plaatsvindt.
  • chondraal : uit kraakbeen, indirecte osteogenese. Dit wordt enchondraal botvorming genoemd. Pijpbeenderen ontwikkelen zich op deze manier, er is sprake van een buis bot met spongiosa aan de uiteinden en een vettige mergholte.
    • Deze ontwikkeling vindt plaats in stappen. De belangrijkste stap is dat het kraakbeen gemineraliseerd wordt, er bloedvoorziening komt er er twee botkernen ontstaan. Groei in de lengte vindt plaats vanuit de epifysairschrijven en breedtegroei vanuit het periost.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat beinvloedt de botmassa van een persoon?

A

De kracht die op het bot wordt uitgeoefend en de richting van de kracht, deze bepaald de botgroei namelijk. De botdichtheid neemt toe als er op jonge leeftijd al gesport wordt, wat mogelijk gunstig kan zijn tegen osteoporose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke krachten hebben invloed op bot en bindweefsel?

A

Botten vangen vooral compressiekrachten op, terwijl bindweefsel is gericht op het opvangen van tractiekrachten. Hoe meer compressiekracht, hoe dikker de verticale botbalkjes. Hoe meer trekkracht, hoe dikker het bindweefsel en het verloop kan gezien worden aan de richting van de verzels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke soorten gewrichten zijn er?

A
  • synoviale gewrichten
  • juncturia carilaginea
  • juncturia fibrosa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe vindt de ontwikkeling van de spieren en zenuwen plaats?

A

De spiersegmenten volgen de zenuwsegmenten. zenuwen worden als het ware meegetrokken door de spieren. De ontwikkeling van skeletspietspieren vindt hierdoor mee volgens de zenuwsegmenten, ondanks latere draaiingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is er aan de hand bij dropping hands?

A

Uitval van n. radialis. De n. radialis komt uit de plexus brachilias, welke achter de humerus langsloopt. bij een dropping hand of wrist ligt het niveau van de zenuwbeschadiging proximaal, bij dropping fingers ligt het niveau van de zenuwbeschadiging distaal (onder de elleboog)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uit welke botten bestaat de schoudergordel?

A
  • clavicula
  • sternum
  • scapula met het acromion
  • humurus
  • In de het schoudergewricht ligt ook nog het labrum glenoidale
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe loopt en is m.deltoideus opgebouwd?

A

de m. deltoideus loopt over het AC gewricht. bij het heffen van de arm ontstaat er aan de voorzijde een kuitje, welke boven de sulcus intertubercularis ligt. Hier zijn de bicepspezen gelegen

m. deltoideus bestaat uit drie delen

  • pars clavicularis
  • pars acromiaca
  • pars spinalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke ligamenten bevinden zich in de schoudergordel?

A
  • ligamentum glenohumorale: tussen cavitas glenoidale en humurus
  • ligamenten coracoclaviculaire: tussen proc. coracoideus en clavicula
  • ligamentum acromioclaviculare: tusen acromion en clavicula
  • ligamentum transversum: tussen twee delen van het scapula
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe loopt de bicepspees bij het schoudergewricht?

A

Door de peesschede van de schouder loopt de bicepspess. De bicepspees loopt over het schoudergewricht heen, waarna deze hecht op het tuberculum supraglenoidale.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke groep spieren lopen in de schouder van romp naar schouderblad?

A
  • m. trapezius: bestaat uit drie delen
  • m. serratus anterior: loopt van de romp onder het schouderblad door. zorgt ervoor dat het schouderblad op zijn plek blijft
  • m. rhomboides: loopt van scapulae naar de wervelkolom
  • m. levator scapulae: verantwoordelijk voor de elevatie van het schouderblad. loopt van angulus superior naar de bovenste wervels.
  • m. pectoralis minor: loopt van ribben naar de proc. coracoideus, waardoor de spier het schouderblad stabiliseert.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welk groep spieren loopt van schouderblad naar arm?

A

De rotator cuff bestaande uit de

  • m. supraspinatus
  • m.infraspinatus
  • m.teres minor
  • m. subscapularis

Functie is het fixeren van de kop tegen de kom. Ze creeren een draaipunt zodat andere spieren de schouder kunnen bewegen.

daarnaast heb je in deze groep nog de m. deltoideus: de heffer van de schouder. Het bestaat uit drie delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke groep spieren loopt van romp naar arm?

A

De latissimus dorsi → een grote rugspier die grote bewegingen kan veroorzaken. loopt vanaf het os sacrum over de gehele rug en hecht aan op de voorzijde van de arm

pectoralis major → loopt van de ribben naar de arm en beweegt de arm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe verloopt de vascularisatie van de schoudergordel?

A

De fasculi hebben hun naam gekregen aan de hand van de a. axiliaris die er loopt. de a. subclavia gaat ten hoogte van de eerste rib over in de a. axiliaris en ten hoogte van de onderrand van pectoralis major wordt het de a. brachialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de belangrijkste beeldvorming die wordt gebruikt voor de schoudergordel?

A

de echo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Op welke manier luxeert de schouder het vaakst?

A

Het vaakst naar ventro-caudaal, dus een anterieure luxatie tov het schoudergewricht. door de verplaatsing kan er letsel van de plexus brachialis optreden. De supraspinatus scheurt daarentegen steeds vaker lol bij teninisser.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een Erbse en Klumpkes paralyse?

A

Erbse paralyse: hoge plexuslaesie las gevolg van geboorteletsel thv c5 en c6 → waiters hand

klumpkes paralyse : lage plexuslaesie tgv trekkrachten → klauwhand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is schouder impigment?

A

Een scheur in 1 van de spieren van de rotator cuff. Hierdoor kan, maar dit hoeft niet, een patient pijn of een functieverlies hebben. Het lichamelijk onderzoek bestaat uit inspectie en specifieke testen. Bij patienten ouder dan 66 jaar is er in meer dan 50% van de patienten een degeneratieve scheur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de painfull arc test?

A

Abductie van beide armen. Pijn is kenmerken tussen de 60 en 120 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de internal rotation lag test en de external rotation lag test?

A

De internal rotation lag test → maximale endorotatie van m. subscapularis. Arm wordt op rug gehouden en vraagt patient om in deze positie te blijven → falen = positief test resultaat

external rotation test: m. supraspinatus en infraspinatus onderzoeken. arm wordt in flexie gehouden, waarbij de arm wordt geroteerd. als de patient de positie niet aan kan houden is de test positief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de drop arm test?

A

Deze kijkt naar de functie van de supraspinatus. De patient wordt gevraagd de arm horizontaal in de lucht te houden en deze langzaam te laten zakken. Als deze direct valt of pijn doet is deze positief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de apprehesion, relocatie en anterieure release test?

A

instabiliteitstesten
apprehesion → positief als er pijn/angst is bij druk aan de posterieure humuruszijde bij 90 graden abductie en externe rotatie

relocatie → positief bij klachten verminderen tijden het geven van druk op de kop bij 90 graden abductie van de arm in een liggende positie

anterieure release → positief als er pijn angst is bij het spontaan loslaten van de relocatie test.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Uit welke 4 gewrichten bestaat de schouder?

A

gleno humeraal
acromio claviculair
sterno claviculair
scapulo thoracaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welke twee soorten instabiliteit zijn er?

A

TURB -> post traumatisch unidirectioneel

AMBRI -> atraumatisch multidirectioneel

26
Q

Welke twee factoren beinvloeden de lokale stabiliteit?

A

propiocepsis en coordinatie, voordat er pas kracht en uithoudingsvermogen kan worden gecreeërd.

27
Q

Welke manieren zijn er om een luxatie te reponeren van de schouder?

A
  • Chinese tractie → kan alleen anterieur. patient moet op zijn buik liggen en met een gewricht wordt aan zijn arm getrokken
  • klassiek manier van hippocraties → voet in de okselplooi, arm wordt vastgepakt
  • elegante manier van hippocrates → doek in de okselplooi
28
Q

Wat is een Hill- Sachs laesie of een Bankart laesie?

A

Hill-Sachs → deuk in de kop van de humurus

Bankart laesie → labrum raakt beschadigd door de luxatie.

29
Q

Wat is een omartrose?

A

Atrose van de schouder kan ontstaan posttraumatrisch, secundair of idiopathisch. Hierbij is er verlies van kraakbeen. Operatief kan er een schouderprothese gezet worden. Als de rotator cuff niet goed functioneert, kan een omgekeerde schouderprothese worden toegepast.

30
Q

Hoe kan de spanning op bot berekend worden?

A

spanning = kracht gedeeld door het oppervlak

31
Q

Hoe kan de rek op bot berekend worden?

A

Rek = ( verlenging lengte gedeeld door de oorspronkelijke lengte)

32
Q

Hoe kan de stijfheid van een bot berekend worden?

A

E = spanning gedeeld door rek

33
Q

Waarvan is de spanning door rek afhankelijk bij een bot?

A

Dit is afhankelijk van de trekrichting op het bot, wat anisotropie genoemd wordt. De stijfheid is hoger als er in de lengterichting van het bot wordt getrokken tov als er loodrecht wordt getrokken (afschuifrichting)

34
Q

Wat zijn de vloeigrens en het breekpunt?

A

Als het bot erg belast wordt en de spanning gedeeld door de rek zal toenemen spreekt men van de vloeigrens. Deze rek is permanent. Als het bot breekt door nog hogere krachten spreekt men van het breekpunt.

35
Q

Welke vezels dragen bij aan de stabiliteit in gewrichten? En uit welke vezels bestaan deze?

A

gewrichtkapsels, ligamenten, pezen

  1. collagene vezels → sterkte en stijfheid
  2. elastische vezels → rekbaarheid onder belasting
  3. reticulaire vezels → steun, volume en vorm

Tijdens rekproven vertonen collagene vezels een klein beetje velenging op, bij elastische vezels treedt snel een verlenging op, maar bij grotere belasting worden ze ineens stijf.

36
Q

Welke formule heeft invloed op de kracht?

A

Moment = kracht x de afstnad van het krachtpunt tot rotatiepunt

37
Q

Welke soorten gewrichten zijn er?

A
  • platgewricht → wel compressie, geen dwarskrachten of afschuiving. komen voor in voeten, wervelkolom en SI gewricht
  • bolgewricht → erg draaibaar, geschikt voor dwarskrachten → heup en schoudergewricht
  • hoe meer bolling, hoe beter geschikt voor dwarskrachten, hoe minder bolling hoe beter een buigend moment
38
Q

Hoe stel je een vrijlichaamsdiagram op?

A
  1. definieer een coordinaatsysteem
  2. teken een lijn door een gewricht waarop de krachten gemeten worden
  3. teken de belasting die van buitenaf werkt op het losgesneden deel
  4. zoek tegengesteld gerichte reactiekrachten., meestal op benige structuren
  5. bepaal welke krachten een moment leveren en of ze linksom of rechtsom draaiend zijn
  6. zoek de spierkrachten die het totaal aan momenten gelijk aan nulmaken
  7. de grootte van de spierkracht volgt uit de evenwichtsvergelijking
39
Q

Welke twee soorten botvorming kent men?

A
  • desmale verbening

- enchondrale verbening

40
Q

Wat zijn de bouwstenen van het bot?

A

osteoblasten → uit mesenchymale stamcel, activiteit is erg wisselend. maakt bot aan.

osteoclasten → breekt bot af, komt uit een hemapoetische stamcel. zorgt voor resorptie van bot met H+ ionen en collagenese. Wordt geactiveerd door binding aan RANK ligand. Dit kan men blokkeren door denosumab te geven.

osteocyten → gematureerde osteoblast dat is ingevangen in osteoid. functie is mechanotransductie. uitgebreid contact met andere osteocyten door canaliculi.

osteoid → wordt geproduceerd door een osteoblast, en bevat vooral collageen type `. osteoid mineraliseert na 10 dagen. Te veel of osteoid wat niet goed kan mineraliseren wordt osteomalacie genoemd. De mineralisatie ontstaat door hydroxyapatiet kristallen

Door deze verschillende cellen kan er remoddeling van het bot plaatsvinden in een bone remoddeling unit.

41
Q

Waarvoor wordt de mineralisatie van bot gebruikt in de kliniek?

A
  • radionucluotiden kunnen ook op deze manier worden ingebouwd
  • tertracycline → pathologie, om te kijken hoe snel het mineralisatiefront werkt
  • metaal geinduceerde osteomalacie → hierdoor wordt het bot zwakker
42
Q

Hoe wordt de remodeling van bot gereguleerd?

A

calcitonine een hormoon geproduceerd door de C cellen van de schildklier remt de osteoclast

de bijschildklier produceert PTH. deze stimuleren de osteoblasten om IL 6 en IL 11 uit te scheiden wat de osteoclasten activeert

43
Q

Wat is morbus paget?

A

virus in de osteoclasten waardoor er sterk verhoogde bot remoddeling is. microscopisch ziet men een mozaiekpatroon met onregelmatige bottrabekels en veel kitlijnen.

44
Q

Hoe gaat de fractuurgenezing?

A
  • vorming hematoom in de eerste 12 uur
  • vorming granulatie weefsel na 48 wrong → fibroblasten vormen aan de randen van het hematoom granulatieweefsel. ook worden macrofagen gerekuteers om bloedpigementen en stukjes dood bot weg te halen
  • intramembraneuze en enchondrale ossificatie → 1-4 weken → botmatrix herstelt zich door het aanleggen van nieuwe bottrabekels, met name via intramembraneuze verbening
  • remoddeling → ombouw van woven naar lamellaire bot door belasting en beweging
45
Q

Hoe kan men het beste botweefsel onderzoeken?

A
  • ontkalking met EDTA of mierenzuur → je kan niet het proces van verkalking beoordelenb
  • inebdden in plastic → bij metabole botziekte of hematologische bottumor

Er zijn verschillende kleuringen: GOldner (gemineraliseerd bot zien), thionine doet hetzelfde. daarnaast kan er in de zure fosfatase kleuring osteoclasten worden aangetoond

46
Q

Welke bottumoren zijn er?

A

kraakbeen: enchondroom, chondrosacroom
vezels: niet ossificerend fibroom, fibrosacroom

osteoid osteoom, osteoblastoom, osteosacroom

geen: reusceltumor, ewing sacroom

osteoom → lamellair bot en donkere osteocyten is goedaardig

osteosarcoom → onregelmatig, grote cellen met dubbele nuclei, soms mitose → erg kwaadaardig

enchondroom → kraakbeenmatrix met kleine donkere chondrocyten, geen necrose of mitose

chondrosarcoom → grijs blauwe celrijke matris, veel grote nuclei

ewing sarcroom → geen matix vorming, erg celrijk op elkaar geplakt

47
Q

Wat is de neutrale nul methode?

A

Met een goniometer wordt gemeten vanuit de anatomische positie en wordt gekeken naar hoeveel graden een beweging plaats kan vinden.

48
Q

Welke orthopedische aandoeningen kunnen voorkomen?

A
  • acuut trauma → bot, kraakbeen, pees, spier, ligament
  • chronisch trauma → herhaald of overbelasting
  • niet-traumatisch: atrose, RA, jicht, spondylitis ankylopoetica, stapelingsziekten
  • botziekten: infecties, tumoren, osteoporose, morbus paget
  • deformiteiten: klompvoet, scoliose, heupdysplasie, achondroplasie
49
Q

Welke technieken kunnen gebruikt worden in de musculoskeltale radiologie?

A
  • X-ray → beoordeling van botten en hydrops is goed zichtbaar
  • CT → 3d beeld is mogelijk
  • DECT = dual energy CT scan → stoffen onderscheiden bv in de hersenen het verschil tussen contrast en bloeding, detectie van jicht, metaalartefartereductie
  • bij bovenstaande moet de dosis as low as reasonably achievable zijn om stralingsbelasting te beperken
  • MRI; magneetveld, om weke delen zoals spieren pezen en ligamenten en de meniscus in beeld te brengen
  • echo: geluidsgolven om oppervlakkige weke delen in kaart te brengen: voorbeeld is de subacromiale impingement test om inklemming in de schouder aan te tonen
  • arthrografie: x ray met contrastvloeistof: gewrichten in kaart brengen
50
Q

Waar moet men opletten bij contrastvloeistoffen?

A

Er wordt gebruik gemaakt van jodium of gadolium. Complicaties zijn

  • extravasatie: contrast loopt niet IV maar in de huid → hierdoor kan het compartimentensyndroom optreden
  • allergie
  • jodiumhoudend contrast is nefrotoxisch
  • gadolinium kan heel soms leiden tot nefrogene systemische sclerose, waar geen genezing voor is.
51
Q

Wat is de skeletssamenstelling en wat is de functie van fosfaat en calcium?

A

60-70% mineralen en 30-35 % droog organisch.

calcium zorgt voor prikkelgeleiding, spiercontractie, hormoonsecretie, immuunrespons

fosfaat zorgt voor energievoorziening, enzymen RNA en DNA

52
Q

Hoe wordt voor de optimale fosfaat en calciumbalans gezorgd?

A

calcium wordt opgenomen uit de voeding en verlaat het lichaam via de faeces.

fosfaat wordt opgenomen uit de voeding en verlaat het lichaam via de darmen en nieren.

Vitamine D zorgt voor meer calcium opname uit voeding. het verhoogt Ca en verhoogt Fosfaat

PTH zorgt voor het vrijkomen van calcium uit de botten. verhoogt Ca en verlaagt fosfaat

calcitonine zorgt voor opname van calcium in de botten, verlaagt Ca

FGF23 Klotho zorgt voor toename van de fosfaatuitscheiding, het verlaagt dus Fo

Vitamine D wordt gevormd uit zondlicht en moet worden omgezet in de lever en in de nieren. (2 stappen voordat het actief is)

53
Q

Wat is rachitis en osteomalacie?

A

een tekort aan vitamine D, waardoor er een gestoorde mineralisatie is van bot, wat leidt tot zwakkere botten en pseudofracturen (loosers zones)

de oorzaak kan een tekort aan vitamine D zijn, onvoldoende 25 hydroxylering of 1a hydroxylase activiteit of een vitamine D resistentie of anti epileptica gebruik (meer afbraak)

omdat de calcium en fosfaatspiegel zullen dalen, zal PTH toenemen en dus calcium ook toenemen.

diagnostiek wordt gedaan door het meten van calcium, fosfaat, vitamine D, PTH en alkalisch fosfatase (wordt geproduceerd door osteoblasten die door botzwakte extra geactiveerd worden). ook kan er een dexa scan of tertracylcine onderzoek worden uitgevoerd

behandeling is suppletie van vitamine D

54
Q

Wat is het effect van PTH in het lichaam?

A

bot: PTH maakt calcium vrij uit het bot
nieren: PTH zorgt voor minder calciumuitscheiding en meer 1a hydroxylase activiteit waardoor meer actief vitamine D

maar het zorgt voor de stimulatie van uitscheiding van fosfaat

magnesium is belangrijk voor de werking van de bijschildklieren, bij maagzuurremmers kan daardoor minder goed werkende bijschildklieren ontstaan.

55
Q

Wat is hyperparathyreoidie

A

Teveel PTH, dit kan primair ontstaan door een afwijking in de bijschildklieren of secundair door een nieraandoening of ernstig vitamine D gebrek. Tertaire is als de bijschildklier autonoom gaat functioneren.

Vaak is er een verhoogde calciumconcentratie zonder symptomen of spierzwakte en vermoeidheid. ook kan er ondanks de hoge calciumwaarde in bloed verhoogd calcium in de urine gevonden worden.

botafwijkingen die gevonden kunnen worden zijn botverlies, multipele botcyten en een pathologische fractuur

behandeling bestaat uit het weghalen van de oorzak. ook kan er cinacalcet gegeven worden wat de gevoeligheid van de calciumreceptor verhoogd.

56
Q

Wat is renale osteodystrofie?

A

de naam voor de verzameling van botziekten die voor kan komen bij patienten met een nierziekte. bijvoorbeeld osteomalacie, metabole acidose en hyperparathyeroidie.

57
Q

Wat is morbus paget?

A

activiteit van clasten gaat omhoog, waardoor de activiteit van de blasten ook omhoog gaat. hierdoor meer BMUnits en een verhoogd risico op fracturen. In de urine worden crosslinks gevonden, en het hydroxyproline is verhoogd in het serum.

De behandeling bestaat uit het remmen van de osteoclasten activiteiten met behulp van bisfosfonaten.

58
Q

Wat is anchondroplasie?

A

congenitale stoornis van de groeischrijf. het is een autosomaal dominante aandoening met een mutatie in FGFR3. 80% zijn spontane nieuwe mutaties.

er is disproportionele verkorting van de ledematenb

59
Q

Wat is osteogenesis imperfecta?

A

abnormale ontwikikeling van collageen type I. kenmerken zijn een gestoorde dentinogenese, gehoorstoornissen, blauwe sclerae en vaak botbreuken want zwakke botten.

60
Q

Wat is osteopetrose

A

insufficientie van de osteoclastactiviteit. hierdoor verkalken de botten sneller en worden ze zwaarder maar niet heel sterk

61
Q

Wat is de ziekte van Buchem?

A

afwijkende sclerostine productie, waardoor de osteoblasten niet geremd worden. hierdoor krijg je hele stevige botten.