onderarm Flashcards

1
Q

Uit welke botten bestaat de pols?

A

uit de distale radius en ulna, de carpus en de metacarpus

het tuberculum dorsale op de radius wordt ook wel de lister genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke botten zitten in de hand?

A

Some Lovers Try Positions That They Can’t Handle

Polsbotjes beginnend proximaal vanaf je Radius.

Scaphoideum

Lunatum

Triquetrum

Pisiforme

Polsbotjes volgende rij, ook weer beginnend met de radius.

Trapezium

Trapezoideum

Capitatum

Hamatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uit welke gewrichten bestaat de pols?

A
  • distale radio-ulnaire gewricht
  • radiometacarpe gewricht
  • ulnairemetacarpe gewricht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vier groepen ligamenten liggen in de pols?

A
  • onderarm-carpus
  • ligamenta intercarpea
  • ligamenta caropmetacarpea
  • lligementa metacarpea
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de enige eigen spier van de pols?

A

de m. pronator quadratus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de flexoren van de pols?

A

Dit zijn de ventraal gelegen spieren. ze bestaan uit een korte, 2 lange spieren ( 1 oppervlakkig en 1 diep) en dan nog een korte spier.

dit zijn m. flexor digitorum superficalis en profundus ( lang) en de m, flexor carpi radialis en ulnaris.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn pully’s ?

A

Hiermee worden de flexoren op hun plaats gehouden. Er zijn 5 A pullys en 3 C pull;ys. Om de pulleys heen loopt een vagina synovialis en de hele pees wordt omhuld door een membrana synovialis, waardoor de pezen kunnen bewegen zonder wrijvin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de extensoren van de pols?

A

er zijn twee korte en 1 lange spier. in het midden zit de extensor digitorum communis en aan de buitenkant zit de m. extensor carpi ulnaris en radialis. de carpi radialis bestaat uit een longus en brevis. ze hechten aan de epicondylus lateralis.

de extensoren moeten tegen de pols worden aangedrukt wat gebeurt door het retinaculum extensoren. Hieronder lopen de pezen in verschillende peesschedes om wrijving te voorkomen. anders kan ontsteking ontstaan (quervain)

de extensorpezen zitten aan elkaar vastgekoppeld met behulp van de vincula tenidinae, die de onafhankelijke beweegelijkheid bepaalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke intrinsieke handspieren zitten er?

A

Je hebt een duimmuis (thenar) en pinkmuis (hypothenas)

met de articulatio sellaris (tussen carpi en metacarpi) kan flexie, extensie, opponeren en reponeren plaatsvinden.

lateraal van de duimmuis zitten de abductoren en mediaal de adductoren.

de m. lumbricalis lopen van de dorsale zijde (op de extensorpezen) naar de palmaire zijde en zijn verantwoordelijk voor de flexie van MCP een extensie in de interfalngiale gewrichten

de m. interosseus palmaris zitten aan de ventrale zijde van de vingen er zijn verantwoordelijk voor het sluiten van de vingers, zit niet op de middelvinger

de m. interossus doralisis zijn verantwoordelijk voor het spreiden van de vingers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar is de n. medianis, n. ulnaris en n. radialis voor verantwoordelijk?

A

n. medianis → innervatie flexoren en duim en sensibiliteit duim, wijsvinger, middelvinger en radiale zijde ringvinger. → uitval = preachers hand = twee vingers opgestoken bij actief een vuist maken
n. ulnaris: flexoren aan ulnaire zijde en intrinsieke handspieren. zorgt voor oppositie en adductie van de duim. en sensibiliteit palmaire en dorsale zijde pink en ringvinger→ klauwhand bij uitval
n. radialis → extensoren dorsale compartiment en sensibiliteit dorsale zijde van de hand en duim → dropping hand bij uitval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe verloopt de circulatie in de onderste extremiteit?

A

aorta → a. subclavia → a. axillaris → a. brachialis → ter hoogte van de elleboog splitsing in a. radialis en a. ulnaris, die samen een arcus vormen.

bij val op uitgestrekte arm → scaphoid fractuur

bij radiusfractuur moet rekening gehouden worden met de positie van de a. radialis en de n. musculocutaneus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de ziekte van Quervain?

A

bij ontsteking van het eerste compartiment van de extensoren. er ontstaat een tenosynovitis. De test van Finkelstein is extreem pijnlijk, hierbij wordt de duim in de handpalm gelgd waarna de vingers hieromheen sluiten en de hand in radiaaldeviatie gebracht wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke compartimenten liggen er in de onderarm?

A

Compartimenten worden afgesloten door fasciebladen, welke niet meetrekken.

Dorsaal:

  • extensor digitorum communis → strekken vingers
  • extensor digitorumm quinti minimi → strekt de pink
  • extensor carpi ulnaris: strekt ulnaire zijde pols
  • supinator
  • abdducor pollicis longus : zorgt ervoor dat de duim naarbuiten gaat
  • extensor pollicis brevis of longus → strekt duim ter hoogte van het interfalangeale gewricht
  • extensor indicis propius → extra strekker wijsvinger

radiaal of mobile wad

  • brachioradialis →> elleboogflexie
  • extensor carpi radialis longus → gaat over de carpalia heen en strekt de pols, zit aan de radiale kant
  • extensor carpi radialis brevis

diep volaire

  • flexor digitorum profundus > diepe vinger buiger
  • flexor pollicis longer → lange buiger
  • pronator quadratus : ligt distaal tussen ulna en radius

oppervlakkige volaire:

  • flexor carpi ulnaris → ulnaire buiger van pols
  • flexor carpi radialis → radiale buiger van pols
  • flexor digitorum superficialis : oppervlakkiger buigers
  • pronator teres: oppervlakkig en ligt proximaal ten opzichte van de onderarm
  • palamaris longus: ligt erg oppervlakkig, wordt gebruikt als er ergers anders een pees nodig is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het compartimentensyndroom?

A

Een compartimentsyndroom onstaat bij een breuk, waar bloed naartoe gaat, waardoor de druk verhoogd wordt. De spieren en zenuwen beschadigen en de patient heeft veel pijn. de behandeling bestaat uit een fasciotomie, waarbij het compartiment geopend wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een panaritium?

A

een diepe infectie van de vinger. Omdat pezen in peesschedes liggen met een synoviale vloeistof, kunnen klachten zich vervolgens ook in een andere vinger uiten. Peesschedes zijn met elkaar verbonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe lopen ligamenten in de duim?

A

Er lopen verschillende ligamenten, waaronder een aponeurose (samenvoeging van pezen en spieren). Bij het knakken van de duim naar de radiale zijde kan het linaire collaterale ligamenten in de duim losgetrokken worden. Als de collateraalband achter de aponeurose komt, kan het ligament niet meer naar de insertie toe getrokken worden en is een operatie geindiceerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het tabatiere anatomique?

A

De anatomische snuifdoos is te vingen aan de dorsale zijde van de duim, tussen de extensor policis longus en extensor pollicis brevis en de abductor pollicis longus. Op de boden van de anatomische snuifdoos ligt het scaphoid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe loopt de carpale tunnel?

A

tussen de thenar (duimmuis, geinnerveerd door n.medianus) en hypothenar (pinkmuis geinnerveerd door n.ulnaris). Rondom de carpale tunnel lopen de flexoren!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke symptomen geeft letsel van de n.radialis?

A

geen extensie van de elleboog

geen extensie van de pols

geen extensie van duim en vingers

= dropping hands

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke symptomen geeft letsel van de n.ulnaris

A
  • extensie MCP
  • atrofie interossei
  • atrofie adductie pollicis
  • atrofie hypothenar
  • → klauwhand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke symptomen geeft letsel van de n,. medianus?

A
  • atrofie thenar
  • vuist maken is onmogelijk, pink en ringvinger kunnen wel buigen
  • droogte van de huid van digitorum 1-3

preachers hand

distaler letsel rondom de pols krijgt men atrofie duimmuis en m. lumbricalis, maar geen preachers hand, lijkt op het carpaal tunel syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de ziekte van Duputryen?

A

patient kan gebogen vingers niet strekken door verkorting van de fascia palmaris (n.medianus letsel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is een triggerfinger?

A

pees blijft achter de A1 pulley hangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is een zondagsarm?

A

Radius is uit de kop, doordat bij kinderen het ligamentum annulare minder ontwikkeld is. Door te proneren en suponeren komt de radiuskop weer in de kom = zwaaien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is een knochensalat?

A

als de radiuskop in verschillende delen gebroken is, wordt deze opnieuw in elkaar gezet omdat je een soort van botsalade hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Waar zit de n. ulnaris

A

Het staat ook wel bekend als het telefoonbotje, welke uit de plexus brachialis komt. soms kan de n. ulnaris zenwu uit het kommetje gaan waar het in zit, dan is een operatie voor een release niet voldoende en moet er repositie gedaan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Waar duidt het popeye’s sign op?

A

Er is dan bij flexie van de elleboog een opbolling te zien in de bovenarm. meestal duidt dit op een bicepspeesruptuur. Men kan de hooktest doen om te kijken of de pees distaal gescheurd is, waarbij men een haak met de vinger net achter de pees vormt bij aangespannen armspieren. Als dit lukt is de pees niet distaal gescheurd

de behandeling van een bicepspeesruptuur bestaat uit een operatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is er aan de hand bij een synostose?

A

De onderarm is alleen in staat tot pronatie en supinatie, waarbij de radius om de ulna heen draait. de pronator teres en pronator quadratus zorgen voor pronatie en de supinator en biceps voor suppinatie. bij een synostose is er sprake van verbening van een structuur, waardoor de radiuis niet meer om de ulna kan draaien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is een epicondylitis?

A

Dit is een peesontsteking van de extensoren (laterale epicondyl) op flexoren (mediale epicondyl). Een tenniselleboog is een ontsteking aan de laterale epicondyl en een golferselleboog aan de mediale epiondyl.

Er is een degeneratief proces gaande met fibrobalsten, vasculaire hyperplasie en ongeordend ccollageen. bij LO wordt bvaak drukpijn gevonden.

er is in 80-90 van de gevallen een conservatief beleid, met corticosteroiden en lidocaine.

in 10% is een operatie nodig, waarbij het aangedaane weefsel wordt losgesneden en vanzelf weer aanhechten op het bot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is een gewrichtsmuis?

A

een vrij lichaam in de elleboog, waardoor de patient het gevoel heeft dat het gewricht op slot staat. er kan atroscopie worden uitgevoerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is een TFCC laesie?

A

TFCC is een soort meniscus van de pols, die kan scheuren. Dit kan traumatisch of degeneratief gebeuren. Bij LO wordt er dan drukpijn in de fovea gevonden en er is sprake van TFCC grinding, waarbij weerstandsrotatie pijn doet. Ook is er vaak sprake van toename van laxiteit in het DRU gewricht. Voor diagnostiek en behandeling kan een atroscopie uitgeoverd worden.

Bij een diepe traumatische ruptuur moet er fixatie aan een botanker plaatsvinden, bv het kapsel. Bij een degeneratieve ruptur wordt het complex schoongemaakt en worden de randjes verwijderd. Ook kan de ulna worden ingekort, want vaak ontstaat dit door een te lange ulna.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is een SL laesie?

A

Het scapholunaire ligament verbindt het scaphoid met he lunatum. Het is dorsaal sterker dan volair. Bij een laesie van het SL ligament wordt er drukpijn gevoeld 1 cm boven het tuberculum van LIster en een positieve Watson (meer beweegelijkheid) en finger extension test (pols in flexie, duwen tegen weerstand. de pezen lopen over dit ligament, patient krijgt pijn)

als AO kan er een X ray gemaakt worden met gebalde vuist, waarbij te zien is dat het os capitatum naar beneden is gedrukt.

de gouden standaard is atroscopie, waarbij de scheur goed gezien kan worden. De behandeling bestaat uit K draden of kapselplastiek (langer dan 6 weken)

Er kan ook DISI zijn = dorsal intercaleted segment instability, waarbij het lunatum en scaphoid van elkaar wegdraaien. dan moet de stand gecorriceerd worden, dit wordt de gemodificeerde brunelli genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is een scapoid fractuur?

A

Een breuk van het scapoid, vaak na val op uitgestrekte arm. er wordt drukpijn in de anatomische snuifdoos gevonden, asdruppijn en pronatie en suppinatiepijn. ook is er pijn bij ulnairdeviatie.

de primaire behandeling is conservatief met gips, ook als er geen breuk te zien is op x ray omdat de kans op een pseudofractuur erg hoog is. bij een verplaatste breuk moet er operatief behandelt worden.

de belangrijkste complicatie is een non-union fractuur, omdat de vascularisatie met name aan de proximale kant slecht is. er moet dan ook operatief behandelt worden en een stuk vers bot geplaatst worden bv uit het bekken met het bloedvat er nog aan.

34
Q

Hoe ontstaat atrose aan de hand?

A

Kan ontstaan door overbelasting, instabiliteit of een non union fractuur of SL laesie. r ontstaat dan een SNAC of SLAC.

bij LO is er sprake van pijn in de radiale zijde van de pols bij het CMC1 gewricht en een exostose (zigzagdeformiteit), drukpijn en een positieve grinding test

conservatief kan een CMC1 atrose behandelt worden met een spalk of injectie of operatief het verwijderen van het os trapezium

35
Q

Waar moet gevraagd naar worden op de spoedeisende hulp bij verdenking op een breuk?

A

traumamechanisme, tijdstip, beweegelijkheid, pijn, beroep, dominante hand, omliggende gewrichten en eerdere trauma’s

36
Q

Welk LO en AO moet gedaan worden bij verdenking op een polsfractuur?

A

LO: kijken, afwijkende stand, asdrukpijn induceren, en patient vragen om te bewegen. de weke delen zijn ook belangrijk, met name de neurovasculaire staat.

AO; X -ray in twee richting

hierbij moet gekeken worden naar de

  • palmar tilt = hoek van distale radius op opp radius, gemiddeld 11 graden
  • radial tilt : processus styloideus radialis komt distaler uit dan het ulnaire gedeelte van de radius. dit is gemiddeld 23 graden
  • radial lenght: lengte van de radius
  • ulnaire variatie is 0 milimeter met een variatie van 2 mm
37
Q

Wat geeft een fatpad sign aan?

A

Als er vet van het gewricht afstaat is dit te zien op de x ray en kan het een indicatie zijn voor een fractuur

38
Q

Welke verschillende luxatiefracturen zijn er van de onderarm?

A
  • galeazzi: breuk van radius na val op uitgestrekte hand. membrana interossa is gescheurd en DRUG is is gedisloceerd, er is luxatie van de ulna. Vaak een ruptuur van het TFCC
  • monteggia: ulna gebroken en radiuskop proximaal geluxeerd. val op gestrekte arm in pronatie
  • essex lopresti: na axiaal trauma; disloxatie van DRUG, ruptuur van de membrane interossa en radiuskop is gebroken, waardoor de radiuskop is ingekort.
39
Q

Wat is de AO classificatie?

A

Bot

  • 1: Humerus
  • 2: Radius / Ulna
  • 3: Femur / Patella
  • 4: Tibia / Fibula
  • 5: Wervelkolom
  • 6: Bekken en acetabulum
  • 7: Hand
  • 8: Voet
  • 9: Craniomaxillofaciaal
  • 14: Scapula
  • 15: Clavicula

Segment

Een bot bestaat uit een midden segment (diafyse of schacht) en twee meta/epifysaire segmenten. De grootte van het metafysaire deel is gelijk aan breedte van het metafysaire deel (vierkant). Segment:

  • 1: proximale metafyse
  • 2: diafyse
  • 3: distale metafyse

Type

Het type wordt voor diafysaire fracturen onderverdeeld in de types:

  • A : simpel
  • B : vlinderfragment
  • C : multifragmentair (> 3 fragmenten)

Het type wordt voor metafysaire fracturen onderverdeeld in de types:

  • A: extra-articulair
  • B: intra-articular, unilateraal verlopend
  • C: intra-articulair, bilateraal verlopend
40
Q

Welke soorten distale radius fractuen zijn er?

A
  • colles : deformiteit van distale radius in dorsale stand door val op pols in dorsoflexie (gebogen vingers). het afgebroken botfragement schuift naar distaal
  • smith: door val op handrug, er is volaire dislocatie van het fragment
  • barton: val op uitgestrekte arm, waaarbij de stand van de pols het type fractuur bepaalt:
    • dorsaal
    • volair (vaak)
    het is een intra-articulaire fractuur.
41
Q

Wat is een fractuur antebrachii?

A

een fractuur van de radius en de ulna. door trauma of door axiale klachten. men moet dit laagdrempelig opereren mbv fixatie.

als er weke delen schade is, wordt er gekozen voor een fixatum externum, ivm infecties.

42
Q

Wat is een radiuskopfractuur?

A

dit ontstaat na val op arm in lichte flexie en pronatie. er is voornamelijk pijn met proneren en supineren. op de x ray ziet men een fat pad. de behandeling is vaak conservatief met gips.

43
Q

Wat is de behandeling van distale radius fracturen?

A

vaak conservatief met gips na repositie als

  • minder dan 10 graden kanteling
  • minder dan 5 mm verkorting van de radius ten opzichte van de ulna
  • minder dan 2 mm intra-articulaire step off

operatief als hier niet aan voldaan kan worden of als de patient boven de 65 is of er een weke delen toestand is. dit kan met behulp van k draad en gips,(eenvoudige fracturen, percutaan te behandelen maar wel immobilisatie) een fixateur externe (indicatie is een comminutieve fractuur of slechte weke delen, het is een minimaal invasieve ingreep maar er is wel kans op infecties) of een open repositie (bij goede weke delen, voordeel is dat er direct aan mobilisatie gedaan kan worden maar patient last kan krijgen van de platen). voordeel van een operatie is dat de hand weer snel te mobiliseren is.

44
Q

Wat is nonunion en malunion

A

nonunion is dat er geen genezing plaatsvindt van de breuk. malunion is dat de fractuur aan elkaar groeit in een afwijkende stand.

45
Q

Wat is osteomyelitis?

A

ontstekingsreactie van het gehel bot die ontstaat door een infectie met een micro-organisme. Het kan niet hematogeen ontstaan (bij chronische wonden) of hematogeen

46
Q

Wat is de pathologie van osteomyelitis?

A

niet-hematogeen: per punctie of verwonding wordt het micro-organisme in de wond gebracht

hematogeen: bloedstroom zal in het uiteinde van de metafyse wat lager zijn waardoor hier de infectie binnenkomt. vervolgens nestelen de bacterien zich in de haverse kanalen waar ze aan het immuunsysteem ontsnapt zijn. er vindt chemotaxis plaats van leukocyten waardoor interstitieel oedeem ontstaat. bloedvaatjes worden door dit oedeem dichtgedrukt waardoor necrose van het bot onstaat. het lichaam probeert dit proces gelokaliseerd te houden door inkapseling waardoor een abces ontstaat. de ontsteking kan zich desondanks uitbreiden waardoor er vorming van nieuw bot ontstaa om het abces heen (involucrum) en er vindt sekwestervorm plaats. uiteindelijk kan er een fistel gevormd worden.

47
Q

Wat zijn de risicofactoren voor hematogene osteomyelitis?

A

endocarditis, intravasculaire hulpmiddelen, orthopedische implanten, iv drugsgebruik, sikkelcelziekte, hemodialyse.

48
Q

Wat is het verschil tussen acute en chronische osteomyelitis?

A

acuut: micro-organismen, infiltratie van neutrofielen , trombosering en stuwing van bloedvaatjes
chronisch: necrotisch bot, granulatie en fibreus weefsel.

49
Q

Hoe wordt osteomyelitis als diagnose bevestigd?

A

er is vaak sprake van koorts, een verhoogd BSE en CRP en leukocytose en lokale pijn. op de X ray kan men een donker vlekje zien in het bot, maar niet in de eerste twee weken. een alternatief is technetiumdisfosfaat skeletscintigrafie. Als radiologische afwijkingen worden voor de rest holtevorming, periostale beenvormng en sekwesters gezien.

bij een fistel kan er fistulografie worden uitgevoerd, waardoor de oorsprong van de fistel achterhaald kan worden. er is wel vaak contaminatie van de kweek, daarom moeten diepe kweken genomen worden.

50
Q

Wat is de behandeling van osteomyelitis?

A

Breedspectrum antibiotica wat wordt aangepast aan de gevoeligheidsspectra. langdurig AB en radiologische en bloedchemische controles. Bij een abces of sekwesters chirurgisch ingrijpen

ook kan men chirurgisch gentamicine bolletjes plaatsten waardoor de lokale dosis hoog is e3n de systemische dosis laag, waardoor bijwerkingen voorkomen worden.

als de patient septisch wordt → amputatie?

51
Q

Wat is septische arthritis?

A

als osteomyelitis intra arthiculair doorbreekt. dit is een medisch noodgeval, waarbij de incidentie het hoogst is in de eerste 5 levensjaren. symptomen zijn koorts, stand van bonnet (stand van het gewricht in lichte flexie wat optreedt bij zwelling) en pijnlijk been

52
Q

Wat zijn de kocher criteria?

A

Er wordt voor de diagnose een X ray of echo gemaakt. Daarnaast kan er met de kocher criteria een inschatting gemaakt worden of er echt sprake is van septische arthritis

  • niet belasten aangedane zijde
  • bezinking > 40
  • koorts > 38,5 graden
  • leukocyten >12 graden
53
Q

Wat is de behandeling van septische arthritis?

A

met spoed chirurgische drainage en langdurige antibiotica, voor minimaal 4 weken iv, tot normalisatie van CRP.

54
Q

Wat zijn complicaties van SA?

A

gewrichtscontractuur, heupluxatie, groeistoornissen, beenlengteverschil, gewrichtsdestructie, verandering van looppatroon, osteonecrose.

55
Q

Wat is menigokokkensepsis?

A

een agressief verlopende ziekte, waarbij de menigokok zich verspreid via de bloedbaan en kan uitzaaien in spier en bot, leidend tot necrose en het compartimentensyndroom. kan de oorzaak zijn voor amputatie.

56
Q

Wat is RA?

A

een systemische inflammatoire niet infectieuze polyarhritis, wat meer voorkomt bij vrouwen. typerend is de langdurige ochtendstijfheid en een verlaagd Hb en verhoogd BSE en RF.

57
Q

Wat is de pathogenese van RA?

A

Er nontstaat synovitisd door een IgG medieerd auto-immuun proces, waarbij er destructie van het kraakbeen plaatsvindt en pannusvorming. bij pannusvorming wordt kraakbeen vervangen door granulatieweefsel. daarnaast is er botdestructie. ook is er osteroporose, cystevorming, ossale colaps en fibrose.

je krijgt eerst synovitis, dan inflammatie met pannusvorming en destructie van het kraakbeen, deformatie van bot en weke delen en dan ankylose: het vastgroeien van botten.

58
Q

Wat zijn de voorkeurslocaties van RA?

A

schouder, elleboog, pols, hand, voet en daarna pas knie, enkel en heup. vooral pols, hand en voet zijn vaak aangedaan,.

59
Q

Wat zijn uitingen van reuma in de hand en pols?

A
  • fusiforme zwelling van PIP gewrichten, er kunnen subcutane noduli ontstaan en de vingers gaan in ulnaire deviatie staan
  • eerst Boutonniere deformiteit: flexie PIP hyperextensie DIP
  • daarna Swanneck: hyperextensie PIP en flexie DIP
  • ook kan de synovitis leiden tot ruptuur bij benige randen. dit kan bijvoorbeeld van de strekpees 4 en 5e vinger zijn → synovectomie kan beschermend werken, maar door de juncturae tendineum of dubbele extensorpezen kan men nog steeds de handen strekken. Ook kan men de dubbele pezen lenen van een andere vinger operatief
60
Q

Wat zijn uitingen van reuma in de enkel en voet?

A

platvoet, hallux valgus van de groote teen met een bunion (grote bult). ook hamertenen en noduli komen voor. daarnaast kan er een sublucatie van MTP gewrichten ontstaan, waardoor er een callus onder de voet wordt gevormd.

behandeling is schoenaanpassingen of de clayton procedure, waarbij kopjes van MTP 2-5 eraf worden gehaald waardoor de subluxatie verdwijnt. Vaak wordt er dan ook atrodese van MTP 1 gedaan.

61
Q

Wat zijn uitingen van reuma in de knie?

A

knie kan een valgusstand aannemen, waarbij de knie naar mediaal verplaatst.

62
Q

Wat is de behandeling van RA?

A

behandeling kan bestaan uit corticosteroiden, spalken, schoenaanpassingen, silverring splinten en fysiotherapie

operatief: synovectomie, peesreconstrucite, atrodese, prothese of decompressie van de zenuw.

63
Q

Wat maakt de behandeling van RA anders?

A

chronische systeemziekte met meerdere gewrichten en er zijn vaak multipele operaties nodig. vaak gebruikt men prednison dus er is een corticosteroid stress schema nodig. er is ook een verhoogd infectierisico en het Hb van deze patienten is lager. daarnaast hebben deze patienten na de operatie vaker last van decubitis.

64
Q

Wat is jicht

A

arthritis urica, het is een klinisch syndroom dat wordt veroorzaakt door een ontstekingsreactie op uraatkristallen. deze kristalen slaan neer in het gewricht en of het synovium. het komt vooral voor bij mannen en op oudere leeftijd

65
Q

Welke stadia zijn er van jicht?

A
  1. asymptomatische hyperuricaemie: verhoogd urinezuur in bloed maar geen aanval
  2. acute jicht: dit zijn de meeste aanvallen, er is een mono arthritis
    1. vaak in MTP-1, sprake van pijn, koorts, arthritis, verhoogd CRP en BSE
  3. chronische jicht: polyarticulair
    1. vaak in de handen en er zijn tophi aanwezig = onderhuidsophopingen van urinezuurkristallen. er kan ook gewrichtsdestructie en erosies plaatsvinden.
66
Q

wat is de pathogenese van jicht

A

purine wordt omgezet in urinezuur, maar de mens heeft geen uricase wat uraat omzet in allantoine. uraat kan het lichaam verlaten via de nieren en via het maag darmkanaal

bij teveel aanmaak of te weinig verlies loopt de urinezuurconcentratie op er worden er uraatkristallen gevormd. deze hebben de voorkeur om op de gewrichten te gaan zitten.

na het vrijkomen vindt er fagocytose plaats van de uraatkristallen, maar de granulocyten kunnen de uraat kristallen niet doden waardoor het fagolysoom openbreekt en lysosomale enzyemen vrijkomen. dit zorgt voor een heftige ontsteking

67
Q

Hoe wordt de diagnose jicht gesteld?

A

gouden standaard is het aantonen van de kirstallen in het gewricht op tophus. rontgenonderzoek of echo met erosies kan ook aanwijzingen geven

68
Q

Wat is de behandeling van een acute jicht aanval?

A

rust, ijspakkingen, NSAIDs of prednisolon stootkuur, colchicine en intra-articulaire corticosteroiden. of oraal. eventueel kan men een IL1 receptor antagonist geven zoals canakunib of anakinra zodat de ontsteking minder geactiveerd wordt.

69
Q

hoe wordt chronische jicht behandeld?

A

heeft iemand een indicatie voor urinezuurverlagende therapie (meer als drie aanvallen per jaar, tophi of erosieve schade) dan kan er xanthine oxidase remmers gegeven worden (allopurinol, remt de productie van urine zuur, heeft interacties met aziothioprine, OACs en chlorpropamide en cyclosporine) of verhoogde uitscheiding (benzbrommaron als dat allopurinol niet goed verdragen wordt. het zorgt voor een hogere uitscheiding van urine zuur.

een belangrijke bijwerking van beide medicijnen is dat er in het eerste half jaar eem toename van de frequentie van jichtaanvallen is. daarna dit combineren met colchicine en NSAIDs

70
Q

Wat is pseudojicht?

A

een acute arhtiris op basis van het neerslaan van calciumfosfaatkristallen. wordt chondrocalinose of CPPD genoemd. meest frequent aanwezig onder oudere vrouwen die bekend zijn met gewrichtsklachten. lichamelijke stress is ook een porvocerende factor.

71
Q

Wat is het beeld en hoe wordt de diagnose CPPD gesteld?

A

mono-arthritis, niet te onderscheiden van jicht. Wordt gesteld op basis van klinisch beeld en rontgenonderzoek, hier wordt chondrocalcinose gezien. gouden standaard is het aantonen van calcium pyrofosfaatkristallen

72
Q

Wat is de behandeling van pseudojicht?

A

vergelijkbaar met jicht → rust, koelen, NSAIDs en colchine of steroiden.

73
Q

Wat is pijn?

A

pijn is een vervelende sensatie in het lichaam en is verdeeld in een nociceptief gedeelte (weefselbeschadiging) en neuropatisch (zenuwstelsel) en cognitieve factoren, gedragsmechanismen en omgevingsfactoren.

74
Q

Welke verschillende soorten zenuwen zijn er betrokken bij pijn?\

A
  • A delta gevoelszenuwen = gemyeliseerd met kleine diameter → scherpe, directe, prikkende pijn
  • C vezels: ongemyeliseerde vezels met een kleine diameter → langdurige diepe doffe pijn
  • Bij langdurige pijn onstaat sensitisatie waarbij de pijngrens lager wordt. dit kan ontstaan door intense of langdurige stimulie waarbij er een verhoogde vuurfrequentie is. bradykinine, prostaglandine en leukotrienen dragen hier aan bij

bij inflammatoire aandoeningen ontstaat door synovitis pijn dat via A delta en C vezels via de spinothalamische tracttus en thalamus naar de somatosensore cortex wordt gevoerd.

75
Q

Waar zijn nociceptoren aanwezig?

A
  • in ligementen A delta vezels
  • in kapsel C vezles
  • in spier A delta en C vezels
  • in synovium zijn postganglionaire vezels en C vezels
  • in kraakbeen zijn geen receptoren
  • in bot is het onduidelijk of er receptoren aanwezig zijn
76
Q

Welke stappen zijn er in de pijnbestrijding?

A

stap 1a: paracetamol

1b: NSAIDS
1c: paracetamol met NSAID
2: zwak werkend opiode
3: overstappen of toevoegen sterk werkend opiode
4: parentale toediening van opiode

77
Q

Hoe wordt reumatische pijn behandeld?

A

Atrose: paracetamol en eventueel NSAIDs

arthritis: NSIADs
fibromyalgie: gedragstherapie of neurotransmitters

78
Q

Wat is fibromyalgie?

A

chronisch pijnsyndroom, waarbij er overgevoeligheid is voor pijn. vaak is het een SOLK, het kan verschillende symptomen veroorzaken waaronder vermoeidheid. het komt vaker voor bij vrouwen en de oorzaak is onbekend : vitamine b12 tekort, autonome dysfunctie, psychische problemen en onveilige situaties in de jeugd kunnen meespelen.

het kan worden vastgesteld door bij LO op 18 plekken druk uit te oefenenen, voelt de patient op 8 punten pijn dan is er fibromyalgie. bloedonderzoek kan helpen andere oorzaken uit te sluiten. De pijn wordt beinvloed door het biopsychologisch model en door lichamelijk deconditionering ontstaa kinesiofobie, de angst om te bewegen.

Daarom bestaat de behandeling uit cognitieve fysiotherapie en gedragstherapie. medicamenteuze behandeling bestaat uit pijnstillers, antidepressiva en neurologische pijnstillers.

79
Q

Welke verschillende pijnmedicatie is er?

A
  • opoiden: krachtig maar veel bijwerkingen
  • corticosteroiden: inflammatoire remming maar ook pijnstilling
  • NSAIDs → remt prostglandine synthese, hier zijn verschillende typen van
80
Q

Hoe werken NSAIDs en corticosteroiden?

A

NSAIDs remmen de omzetting van arachidonzuur naar prostaglandine doordat ze de verschillende COX enzymen remmen. prostaglandines kunne zorgen voor vasodilatatie (roodheid), koorts en zwelling

corticosteroiden remmen de omzetting van fosfolipide naar arachidonzuur

81
Q

Welke verschillende COX enzymen zijn er

A
  • COX 1 → aspirine is een cox 1 remmer en heeft in lage dosering een anticoagulante werking (geen omzetting naar tromboxaan) en in hoge dosering een anti inflammatoire werking. Het is altijd aanwezig en heeft een effect op maag, darmen, nieren en bloedplaatjes
    • echter zitten in de maag ook COX 1 en door COX 1 te remmen wordt de muceuze laag in de maag minder dik → dit kan leiden tot gastoinstestinale bijwerkingen, wat men kan voorkomen door een zuurremmend middel tegelijk toe te dienen.
  • COX-2 is lokaal aanwezig op plaatsen waar iets aan de hand is. het speelt een rol bij inflammatoire processen in mecragen endotheelcellen
    • selectieve COX 2 remmers zijn er, maar er zijn meer cardiovasculaire bijwerkingen. een voorbeeld hiervan is celecoxib.
    • COX 2 heeft als verschil een hydrofiel side pocket.
    Dit komt omdat COX1 vooral tromboxaan remt en PGI2. COX 2 remt alleen PGI2. hierdoor zal de ratio tromboxaan PGI2 stijgen, waardoor er meer plaatjesaggregatie is → meer cardiovasculair risico
82
Q

Hoe werkt paracetamol?

A

Dat is niet helemaal bekend, maar men denkt dat er nog een COX 3 is waar paracetamol op aangrijpt.