heup Flashcards
Uit welke verschillende botten bestaat de heupgordel?
Het bekken (os coxae) bestaat uit het os illum, os ischium en het os pubis, welke samenkomen in het acetabulum, hier articuleert de kop van de femur met de bekken als een kogelgewricht
Het femur bestaat uit caput en collum
Welke gewrichten zitten in het os coxae?
Tussen het os coxae en het os sacrum zit het articulatio sacroiliaca. Aan de voorzijde van het os coxae zit de symphysis pubica → lijkt op een tussenwervelschrijf en is van kraakbeen
Welke hoeken zijn belangrijk in het femur?
De inclinatiehoek: de hoek tussen de hals van de femur en de femur zelf. Deze is gemiddeld rond de 125 graden. Bij een valgus stand, is deze hoek groter (x benen) en bij een varus stand is deze hoek kleiner ( o benen)
Een andere hoek die voorkomt is de anteversie hoek. Dit is de hoek van de hals van bovenaf naar links en rechts. Hier bestaan variaties in, die belangrijk zijn voor het plaatsen van een nieuwe heup
te klein: teveel exorotatie
te groot: teveel endorotatie
Uit welke kapsels en ligementen bestaat het heupgewricht?
Het kapsel bestaat uit een membrane fibrose met aan de binnenkant een soort synoviale voering, het librum genoemd.
Er bevinden zich ook ligamenten:
- ligmentum iliofemorale heeft de vorm van een spiraal en kan veel trekkracht weerstaan
- ligamentum sacrospinale
- ligamentum sacrotuberale
Welke spieren liggen ventraal in het heupgewricht?
- m. illiopsoas → hierander ligt een bursa omdat er veel weerstand is.
- m. quadriceps femoris → 4 grote spierbuiken: m. rectus femoris, m. vastus lateralis, intermedius en medialis. de laatste drie zijn mono-articulair en gaan alleen naar de kniede m. rectus femoris is biarticulair en gaat naar de heup en de knie.de insertie van deze spieren ligt op het tuberositas tibiae.
Welke spieren zijn de abductoren van de heup?
- lopen van bekken naar femurkop en zorgen voor abductie.
- gluteus medius
- gluteus minimus
- priformis
Wat zijn de adductoren van de heup?
de adductoren zitten vast aan het os pubis en lopen naar de mediale ijde van het femur
- adducor magnus
- adductor longus
- adductor brevis
- pectineus
- obturatorius externus
- gracillis
Welke spieren vormen de rotator cuff van de heup?
m. obturatorius internus
m. gemellus superior en inferior
m. quadratus femoris
Hoe verloopt de innervatie van de heup?
via de plexus lumbosacralis
- n, femoralis
- n. ischiadicus
- n. tibialis → innerveert flexoren, bij aangedaan plantair flexie en supinatie voet niet mogelijk
- n. fibularis → bij aangedaan dorsaalflexie en pronatie niet mogelijk
Wat is de plexus lumbo-sacralis?
begrenst door
3 structuren: m. satorius, m. adductor longus, lig inguinale
Hoe loopt de n. ischiadus?
→ n. ischiadicus
spier: m. piriformis → foramen infra en supra
supra: plexus gluteus superior → abductoren innervatie
infra: plexus gluteus inferior
Hoe verlopen de arterien bij de heup?
je hebt de a, femoralis die de a. circumflexa femoris lateralis en a. femoralis profundus
Wat is de epidemiologie van atrose?
Er zijn 1,5 miljoen mensen bekend met atrose, 1 miljoen vrouwen en 0,5 miljoen mannen. Er zijn regionale verschillen in Nederland. Het staat op plek 5 van meeste uitgaven voor de gezondheidzorg. Ook komt het vaker voor bij laagopgeleiden.
Wat is de pathofysiologie van atrose?
atrose is het verlies van gewrichtskraakbeen, waardoor er ombouw plaatsvindt van het onder het kraakbeenligeende bot en er is sprake van ontsteking van het synoviale membraan. Hierdoor ontstaat gewrichtspijn na belasting, stijfheid en bewegingsbeperking. De reparatiemechanismen werken niet bij kraakbeen, waardoor er botombouw plaatsvindt.
Welke klachten heeft iemand met atrose?
opstartpijn, verminderde flexie of extensie, crepetaties bij bewegingsonderzoek, gevoeligheid van de gewrichtsplett, benige verbreding gewricht
wanneer mag men de diagnose atrose stellen?
patient ouder dan 45 met pijn in gewricht gerelateerd aan bewegen en geen ochtendstijfheid
Wanneer moet men wel beeldvormend onderzoek doen bij verdenking op atrose?
wel:
- atypische presentatie
onverwachter progressie
indicatie voor prothese
wat zijn oorzaken van atrose?
trauma, infectie, gewrichtsafwijkingen, stollingstoornis, jicht, RA
maar vaak primair = idiopatisch
Waaruit is kraakbeen opgebouwd?
Uit GAGs (suikerketens), collageen en chondrocyten. GAGs zijin negatief geladen en trekken water aan. Proteoglycaan bindt aan hyaluronzuur en vormt een netwerk. De functie is: glad oppervlak, schok dempen en verdelen belasting over subchondraal bot
Hoe zien vroegere en normale vormen van atrose eruit op MRI en kraakbeensamenstelling?
Er is eerst GAG verlies en daarna chondrocyten verlies
Wat zijn risicofactoren voor atrose?
leeftijd, vrouwen, collageen II en HLA-B27
overgewricht, trauma, beroep, sportbelasting
Wat zijn de voorkeurslocaties van atrose?
handen, heupen, knieen, lage rug en cervicaal. veel mensen hebben een lichte varusstand in de benen. Hierdoor is de laterale condylus beweegelijker en dit kan lieden tot schade aan de mediale zijde.
Welke afwijkingen ziet men op de rontgenfoto bij atrose?
gewichtsspleetversmalling, osteofytvorming, sunchondrale cystevorming, subchondrale sclerose, deformatie
Hoe is de Kellgren en Lawrence classificatie opgebouwd?
0 geen atrose
1 mogelijk gewrichtsspleet versmalling en osteofyten
2 duidelijk gewrichtsspleet versmalling, osteofysten en matige sclerose
3 duidelijk gewrichtsspleet versmalling, osteofysten en ernstige sclerose, cystevorming en deformiteit
4 ERNSTIG: duidelijk gewrichtsspleet versmalling, osteofysten en ernstige sclerose, cystevorming en deformiteit
Hoe is de rosenbergopname gemaakt?
met knieen in flexie
Wat zijn de doelen van een atrose behandeling?
1. voorlichting 2, verminderen pijn behouden mobiliteit beperken handicap behouden kwaliteit van leven
Wat zijn de behandelopties van atrose?
injecties: pijnstiller wordt alleen gebruikt om diagnose aan te tonen, corticosteroiden werkt op de korte termijn en hyaluronzuur valt te overwegen bij een behandeling op de lange termijn
operaties: atroscopie wordt steeds minder toegepast. bij een osteotomie wordt het belastingsoppervlak vergroot, waardoor minder pijn.
ook kan nog voor externe fixatie gezorgd worden bij de knie: kniedistractie.
Welke verschillende soorten anesthesie zijn er?
locaal: neuraxiaal, plexus, zenuw, infiltratie, huid, slijmvlies`
algeheel
Waaruit bestaat de algehele anesthetica?
- slaap
- pijnstilling
- spierverslapping
Hierdoor wordt de patient onbewust en onresponsief op pijnvolle stimulie. vaak via systemische toediening met een effect op het gehele CZS. Inhalatie anesthesie is vaak all-in-one. Intraveneuze anesthesie is vooral sedatie.
- inhalatie: ether, chloroform (worden beide niet meer gebruikt) , isofluraan, desfluraan, sevofluraan en xenon (in onderzoekverband)
- het bewustzijn wordt verlaagd omdat het ingrijp op de reticulaire formatie mesencephalica, er is analgesie (pijnvermindering) door thalamische sensorische nuclei en de korte termijn amnesie verdwijnt doordat het ingrijpt op de hippocampus. dit effect werkt vaak het langst door.
Wat is de MAC en de Meyer-Overton correlatie?
De MAC is de minimale alveolaire concentratie, ook we de ED50, de maat voor potentie van een anestheticum. Het is de concentratie gas in de long die nodig is om in 50% van de patienten een beweging te voorkomen in respons op chirurgische pijn. 1,3 MAC is genoeg voor 95% van de patienten.
De potentie is afhankelijk van de olie gas partitiecoefficient. Hoe meer olie, hoe minder goed oplosbaar in bloed, hoe sneller in de hersenen. Als deze dus hoger is, zal er minder anestheticum nodig zijn. Dit heet de meyer overton correlatie.
Hoe minder vetoplosbaar, hoe hoger de MAC dus.
Wat is het principe van anesthetica?
Of ze remmen de stimulerende neurotransmitters in de hersenen, of ze stimuleren de remmende neurotransmitters in de hersenen.
Wat is het effect van anesthetica op het cardiovasculaire systeem?
- myocard -> daling contractiliteit
- perifere vasculatuur
aanpassing sympaticum
Wat is het effect van anesthetica op het cardiovasculaire systeem?
- myocard -> daling contractiliteit
- perifere vasculatuur
aanpassing sympaticum
Waardoor wordt de farmacokinetiek van een anestheticum bepaalt?
- oplosbaarheid in bloed en vet → bloed gas partitiecoefficient → hoe lager hoe sneller het werkt. hogere vetoplosbaarheid vertraagt herstel van anesthesie. de olie gas coefcient bepaalt vooral de potentie
- alveolaire ventilatie
- cardiac output
Wat zijn hypnotica?
Slaapmiddelen, ze hebben een benzeenring waardoor ze heel erg lipofiel zijn en er moeten emulgatoren worden toegevoegd zoals sojaolie en lectine om deze middelen toe te kunnen dienen. Er is geen antidotum
Waaruit bestaat de farmacokinetiek?
anesticitca worden vaak IV gegeven, dus absorptie is niet van toepassing
distributie is afhankelijk van de perfusie. er zijn twee fases
Wat is het principe van de lokale anaesthetica?
Het remt de NA instroom in zenuwcellen vanuit de binnenkant. Aan de buitenkant is het lipofiel, aan de binnenkant hydrofiel.
Aan de binnenkant moet het geioniseerd zijn om te werken. Bij een infectie werkt dit minder goed omdat er dan een acidose is, waardoor er minder snel ionisatie plaatsvindt.