schooltaalwoorden p.139 Flashcards
1
Q
de letterlijke woorden, citaat, aanhalingen
A
de aanhaling
2
Q
besluit waarbij iets wordt geregeld, macht om over iets te beschikken (beslissen over)
A
de beschikking
3
Q
geleidelijke ontwikkeling of groei
A
de evolutie
4
Q
aantrekkelijk, attractief
A
wervend
5
Q
aanprijzen, aanraden
A
aanbevelen
6
Q
adviseren, bevelen
A
aanraden
7
Q
zicht bij iemand of iets voegen, de afstand verminderen
A
aansluiten bij
8
Q
bestuderen, onderwerpen
A
analyseren
9
Q
onder woorden brengen
A
formuleren
10
Q
gebruiken, omgaan met
A
hanteren
11
Q
openbaren, bekend maken
A
publiceren
12
Q
geruchten verspreiden
A
verspreiden
13
Q
tevredenstellen, betalen
A
voldoen aan
14
Q
verhinderen
A
voorkomen
15
Q
de waarde bepalen, schatten, op prijs stellen
A
waarderen