Scheikunde Flashcards

1
Q

Pronton

A
  • Lading =1,6 x 10e-19
  • +1
  • Plaats = kern
  • Aantal = gelijk aan atoom nummer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Neutron

A

-Lading = 0
- 0
- Plaats = kern
- Aantal = Kan verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Elektron

A
  • Lading = -1,6 x 10 e-19
  • -1
  • Plaats = kern
  • Aantal = gelijk aan atoom nummer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een atoom bestaat uit protonen, neutronen en elektronen. 2.1

A

protron: kern
Neutron: kern
Elektron: rond kern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Door welke symbolen worden de protonen, neutronen en elektronen weergeven 2.1

A

Proton = p
Neutron = N
Elektron = e-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen het atoomnummer en het massagetal van een atoomsoort. 2.1

A

Atoomnummer: aantal protonen
Massagetal: som van aantal protonen en neutronen in een atoom kern.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een isotoop 2.1

A

atomen met zelfde aantal protonen maar verschillende aantal neutronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef de naam van elk van de elementen die worden gerekend tot 2.1

A

Hologenen: 17
Edelgassen: 18

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een atoom kan elektronen afstaan of opnemen.
Hoe heet het gelanden deeltjes dat hierdoor ontstaat? 2.2

A

Positief of negatieve ionen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

atoomsoorten groep 2.2

A

1= 1+
2 = 2+
13 = 3+
15 = 3-
16 = 2-
17 = 1-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke eenheid gebruik je meestal voor de atoommassa 2.3

A

Atomaire massa - eenheid (u)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom gebruik je voor de massa van een ion van een atoom dezelfde massa als die van het ongeladen atoom. 2.3

A

relatieve atoommassa’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat wordt er bedoeld met het massapercentage 2.3

A

Massa atoomsoort : massa molecuul x 100%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat wordt er bedoelt met significante cijfers 2.4

A

Cijfer die iets zeggen over nauwkeurigheid van gemeenten waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welk gegevn heb je nodig om het aantal mol stof uit te rekenen als je het aantal gram weet

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly