savoir-faire - participation Flashcards

1
Q

standpunt uitdrukken

A

exprimer son point de vue

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

naar mijn mening

A

à mon sens/ à mon avis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ik vind dat

A

je trouve que

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ik denk dat

A

je pens que

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ik ben het er mee eens

A

je suis tout à fait d’accord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ik volg uw mening

A

je suis de votre avis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

u heeft gelijk

A

vous avez raison

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

excellent idee

A

excellente idée

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ik volg uw mening niet

A

je ne suis pas de votre avis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ik deel uw standpunt niet

A

je ne partage pas votre point de vue

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

het is niet waar om te zeggen dat

A

ce n’est pas vrai de dire que

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

er was nooit sprake van

A

il n’a jamais été question de

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

het woord houden

A

garder la parole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het woord afsnijden

A

couper la parole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

laat mij verdergaan

A

laissez-moi continuer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

staat u het toe dat ik eindig

A

vous permettez que je termine

17
Q

als u het niet erg vindt, zou ik graag eindigen

A

si vous n’y voyez pas d’inconvénient, je voudrais terminer

18
Q

ik zei dus dat

A

je disais donc que

19
Q

ik wil verduidelijken dat

A

je tiens à préciser que

20
Q

ik zou iets willen toevoegen dat volgens mij belangrijk is

A

je voudrais ajouter un point qui me paraît important

21
Q

hoe was de vergadering

A

comment était la réunion

22
Q

een tijdverspilling

A

une perte de temps

23
Q

eindeloos

A

interminable

24
Q

leidt naar niets

A

ne débouche sur rien

25
Q

vervelend

A

ennuyeux

26
Q

nuttig

A

utile

27
Q

productief

A

productive

28
Q

onze standpunten uitgewisseld

A

échangé nos points de vue

29
Q

het woord opeisen

A

monopoliser la parole

30
Q

buiten het onderwerp gaan

A

être hors sujet

31
Q

het woord geven aan

A

passer la parole à

32
Q

zwak

A

mou

33
Q

wijzend

A

directif

34
Q

de spreektijkd

A

la parole

35
Q

geregistreerd

A

inscrits