Rusland Flashcards

1
Q

Arbeid

A

Betaald werk dat mensen doen door goederen te maken of diensten te verlenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bevolkingsexplosie

A

Sterke groei van de bevolking in een land doordat de sterftecijfers snel dalen maar de geboortecijfers hoog blijven. Vindt plaats in fase 2 van de demografische transitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bodem

A

De voor de plantengroei belangrijke bovenste laag van de aardkorst. Tot 1m diep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bodemprofiel

A

Verticale doorsnede van de bodem die de opeenvolging van verschillende lagen laat zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bodemvorming

A

Het ontstaan van horizonten in een bodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

BRICS landen

A

Naam voor 5 opkomende landen: Brazilië, Rusland, India, China en zuid Afrika

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bruto nationaal product

A

Het geld dat alle inwoners in een land per jaar verdienen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Communisme

A

Politieke vorm waarbij de staat alle bedrijven bezit en bepaalt welke producten worden gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Demografisch transitiemodel

A

Model dat de overgang laat zien van een samenleving met hoge geboorte en sterftecijfers naar lage geboorte en sterftecijfers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Demografische krimp

A

Krimp of afname van de bevolking heet ook bevolkingskrimp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geboortecijfer

A

Het gemiddelde aantal levendgeborenen per duizend inwoners per jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geboortecijfer

A

Als er in een jaar meer mensen worden geboren dan dat er mensen sterven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gematigde zone

A

Het gebied tussen de breedtecirkels 23.5 en 66.5 Noorde-breedte en 23.5 en en 66.5 zuider- breedte. Gematigde zone wil zeggen niet te warm niet te koud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geopolitiek

A

Het uitoefenen van macht door een land vanwege zijn voorraad natuurlijke hulpbronnen of ligging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Horizont

A

Laag in de bodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Humus

A

Afbraakmateriaal van dode planten en dieren in een bodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Isotherm

A

Lijn die plaatsen met eenzelfde temperatuur met elkaar verbindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Kapitaal

A

Alle gebouwen, machines, hulpmiddelen en voertuigen die nodig zijn voor de productie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Landbouwdriehoek

A

Vruchtbaar landbouwgebied in Rusland dat wordt begrensd door de steden odesa, irkutsk en Sint Petersburg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Landklimaat

A

Klimaat met in de koudste naar een gemiddelde dagtemperatuur die lager is dan -3 en in de warmste maand hoger dan 10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Levensverwachting

A

Het gemiddelde aantal verwachten levensjaren op een bepaalde leeftijd

22
Q

Löss

A

Afzetting van de fijne deeltjes door de wind in de laatste ijstijd

23
Q

Luchtstreek

A

Temperatuurzone op aarde : tropen, gematigde zone en poolstreken

24
Q

Migratie

A

Verhuizen van de ene woonplaats naar een andere

25
Q

Migratiesaldo

A

Ingrepen in de natuur en het landschap waardoor de kwaliteit ervan achteruit gaat

26
Q

Moedermatriaal

A

Het vaste gesteente waaruit een bodem is ontstaan

27
Q

Natie

A

Een volk dat in een staat woont

28
Q

Natiestaat

A

Een staat waar een volk woont

29
Q

Natuur

A

Onderdelen van de natuurlijke omgeving die nodig zijn voor de productie zoals grond, delfstoffen, grondstoffen en water

30
Q

Natuurlijke hulpbronnen

A

Product uit de natuur dat mensen goed kunnen gebruiken

31
Q

Oerbank

A

Keiharde laag in een podzol waar de uitgespoelde voedingstoffen en mineralen samenklitten

32
Q

Ontgroening

A

Afname van het aandeel jongeren onder de 20 in de totale bevolking

33
Q

Opkomend land

A

Land dat nog niet echt ontwikkeld is maar dat wel een snelle economische groei doormaakt

34
Q

Permafrost

A

Permanente bevroren ondergrond

35
Q

Planeconomie

A

Economisch systeem waarin de productie door de staat wordt bepaald, waarbij voor elk bedrijf een productieplan wordt gemaak, communistisch productiesysteem

36
Q

Poolstreek

A

Het gebied ten noorden van 66.5 zuider breedte en zuiden van 66.5 zuider breedte. Heet ook polaire zone

37
Q

Productiemiddel

A

Wat nodig is om iets te maken, arbeid, kapitaal en natuur

38
Q

Russificatie

A

Het verspreiden van de invloed van de Russische cultuur in gebieden met een andere cultuur

39
Q

Sociale bevolkingsgroei

A

Verandering van het bevolkingsaantal doordat mensen uit een gebied vertrekken of doordat ze zich er vestigen

40
Q

Staat

A

Een gebied met duidelijke grenzen en een bestuur dat eigen baas is

41
Q

Steppe

A

Droog gebied waar net genoeg regen valt voor de groei van grassen en lage struikjes

42
Q

Sterftecijfers

A

Het gemiddelde aantal overleden personen per duizend inwoners per jaar

43
Q

Sterfteoverschot

A

Er gaan meer mensen door dan dat er kinderen geboren worden

44
Q

Taiga

A

Zone in de gematigde luchtstreek waar naaldbomen groeien. In de winter is het er gemiddeld kouder dan -3. Heet ook naaldboomgordel

45
Q

Toendra

A

Boomloos gebied in de poolstreken met begroeiing van grassen, mossen en lage struiken

46
Q

Toendraklimaat

A

Koud klimaat met ‘s zomers een gemiddelde dagtemperatuur die lager is dan 10

47
Q

Tropen

A

Warme luchtstreek bij de evenaar tussen 23.5 boorde breedte en 23.5 zuider breedte

48
Q

Uitspoeling

A

Het naar beneden zakken van overtollig water in een bodem, waarbij voedingsstoffen worden meegenomen

49
Q

Uitspoelingshorizont

A

Laag in een bodem waaruit de voedingsstoffen zijn weggespoeld

50
Q

Vertrekoverschot

A

Wanneer er meer mensen zich vestigen in een gebied dan dat er mensen vertrekken

51
Q

Volk

A

Een groep mensen die al eeuwenlang samenwoont en dezelfde cultuur heeft

52
Q

Vrijemarkteconomie

A

Economisch systeem waarin bedrijven eigendom zijn van de personen en de ondernemers zelf bepalen wat ze maken of welke diensten ze aanbieden: kapitalistisch productiesysteem