Rountines! Flashcards
1
Q
How are you?
A
Hoe gaat het met je? /Hoe is het met je?
2
Q
Hows it going?
A
hoe is het?
3
Q
Everything good?
A
alles goed?
4
Q
Fine
A
prima
5
Q
very good
A
hartstikke goed
6
Q
good ta
A
goed hoor
7
Q
well im fine
A
ach, het gaat wel
8
Q
honestly, not so good
A
eerlijk gezegd, niet zo goed
9
Q
yeah, and with you?
A
ja, en met jou?
10
Q
is something wrong?
A
is er soms iets?
11
Q
are you worried about something?
A
maak je je ergens zorgen over?
12
Q
you look tired, is everything ok with you?
A
je ziet er moe uit, is alles goed met jou?
13
Q
u look pale, is there something wrong?
A
u ziet zo wit, is er iets aan de hand?