Romaanse kunst Flashcards

1
Q

Periode Romaanse kunst

A

c.a 1000-begin ca. 1200

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

term Romaans=

A

15e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

val rijk van Korel de grote:

A

843, verdeeld onder kleintoren, door Frankisch erfrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Feodale systeem

A

ridded bied militaire of financiël hulp aan, soms raad, in ruil voor hun grondgebied. obrengst naar ridder die dan gaat naar militaire uitrusting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gerechtshof en burgeroorlog door:

A

leenman en leerhof conflict

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

enige genieters van feodaal systeem=

A

adel en clerus, gebasseerd op: landbouwgrond= politiek macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

grootgrondgebied=

A

boven aan de driehoek, clerus en adel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

landbouwers=

A

lijfeigenen, vanonder de driehoek, onmogelijk om omhoog te gaan door rijkdom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

standmaatschappij:

A

de levens driehoek van de adel, clerus en de lijfeigenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

mensen in slechte staat:

A

zochten troost in godsdienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dood is=

A

grens van hiernamaals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

voorbereiding was:

A

bedevaart, aanbidden van rilieken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

klooster v. clung in bourgandië=

A

groeide tot machtigen prestigieuze complexen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bijna geen steden in:

A

13e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

burchren hadden:

A

weinig betekenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

worden de belangrijkste kerken:

A

abdijkerken

17
Q

grondplan:

A

latijns kruis, gebaseerd op vroegchristelijk enkarolingische basilica voor liturgische reden.

18
Q

latijns kruis symbolische betekenis=

A

huis van christus

19
Q

liturgische reden:

A

later uitgebreid door liturgische reden en plaats voor monniken en pelgrims voor de mis

20
Q

romaanse toevoegingen:

A

westbouw, transept/dwarsbeuk, vieringtoren, koor, absis met omvang en koorkapellen.

21
Q

alle stukken:

A

open voortuin, westbouw, westtorens, middenbeuk, zijbeuk, vieringstoren, dwarsbeuken, koor, absis, koor omgang