Retoriek Flashcards
1
Q
Ethos
A
Positief karakterindruk creëren met als doel het vertrouwen op te wekken
2
Q
Pathos
A
Het bespelen vd emoties vh publiek, met als doel het publiek mee te slepen en te ontroeren.
3
Q
Logos
A
Zinnige, correcte en overtuigende argumenten geven
4
Q
Exordium
A
1: aandacht trekken vh publiek, captatio benevolentiae
5
Q
Captatio benevolentiae
A
Een goede band met je publiek smeden
6
Q
Narratio
A
2: onderwerp uiteenzetten en plaatsen (bondig en duidelijk)
7
Q
Propositio
A
3: hoofdstelling
8
Q
Partitio
A
4: indeling vje toespraak
9
Q
Argumentatio
A
5: onderbouwing/weerlegging van je stelling
10
Q
Peroratio
A
Slot: recapitulatio, affectus
11
Q
Recapitulation
A
Samenvatting vh betoog
12
Q
Affectus
A
Inspelen op de emoties vh publiek