Resultatenrekening en liquiditeitsbegroting Flashcards

1
Q

Welke onderdelen staan aan de debetzijde van de balans?

A

Vaste activa, vlottende activa en liquide middelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke onderdelen staan aan de creditzijde van de balans?

A

Eigen vermogen, vreemd vermogen lang en vreemd vermogen kort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen opbrengsten en ontvangsten?

A

Opbrengsten hebben betrekking op het resultaat van de onderneming in een bepaalde periode. Ontvangsten zijn geldstromen die de onderneming binnenkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen kosten en uitgaven?

A

Uitgaven zijn geldstromen die de onderneming verlaten. Kosten hebben betrekking op het resultaat van de onderneming in een bepaalde periode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een resultatenbegroting?

A

Een overzicht van verwachte opbrengsten en kosten. Het tijdvak van de opbrengsten en kosten is van belang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een liquiditeitsbegroting?

A

Een overzicht van verwachte ontvangsten en uitgaven. Het tijdstip van de ontvangsten en uitgaven is van belang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verband tussen de balans, resultaatrekening en liquiditeitsbegroting?

A

De liquiditeitsbegroting en resultaatrekening kunnen samen met de beginbalans een prognose geven van de eindbalans.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke onderdelen staan op de liquiditeitsbegroting?

A
  • Ontvangsten
  • Uitgaven
  • Ontvangsten min uitgaven
  • Beginsaldo liquide middelen
  • Eindsaldo liquide middelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe bereken je de nettowinst na belasting?

A

Opbrengst verkopen
-/- inkoopwaarde verkopen
—————————————–
Brutowinst
-/- alle kosten
—————————————–
Nettowinst
-/- belastingen
—————————————–
Nettowinst na belastingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly