resistentie (mechanisme) Flashcards

1
Q

Quinolonen (fluoroquinolon)

A
  • Kruisresistentie tss de vss quinolonen
  • Vss mechanismen v resist:

=> chromosomale mutatie:
gewijzigde DNA-gyrase of topoisomerase IV
= target modificatie

=> activatie van effluxpompen

=> plasmide gemedieerd (zeldzaam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aminoglycosiden & aminocyclitols

A
  • Aminoglycoside-inactiverende enzymen (AAC, AAD of APH enzymen)
    - > aangebouwde groepen: verhinderen activatie vh transportsysteem drheen cytoplasmamembraan + verminderen binding ad ribosomen -> resistentie
      • Ingewikkelde patronen v kruisresistentie
  • Wijziging v proteïnen ih buitenmembraan
    • > transport van aminoglycosiden k zo sterk verstoord w dat ze niet een het cytoplasma bereiken
  • Veranderingen thv het ribosoom: geen binding
  • Andere vormen:
    => Verhoogde Ca2+ conc ih medium
    => Overmaat productie buitenmembraanprot
    (mutanten v Pseudomonas aeruginosa -> resistentie tgn gentamycine)
    => Lage pH (zure urine, abcesholtes)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Macroliden

A
  • Resistentie (tgn erythromycine):
    => gevolg v methylatie vh 23S rRNA -> macroliden niet meer ku binden
    (Hierdr ° kruisresistentie tgn andere macroliden en lincosamiden)
    => 2e mech: efflux (Geen volledige kruisresist tss de macroliden)
    => Soms combinatie beide resistentiemechanismen
  • G(-) bact: van nature resistent owv
    impermeabiliteit buitenmembraan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

B-lactam AB

A

1) β-lactamasen productie -> vernietigen AB
=> metallo β-lactamases (klasse “B”)
–actief tegen alle B-lactams
2) PBP-gemedieerde resistentie
=> productie nieuwe celwandactieve PBP’s
met ↓ affiniteit voor B-lactams of
overproductie v bestaande PBP”s
3) Verandering van membraanpermeabiliteit:
=> Gram-negatieve bacteriën:
–verandering doorlaatbaarheid buitenmembraan
dr verandering of verlies van porine-proteïnen
–effluxsystemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

glycopeptide AB

A

Vooral bij enterokokken
=> ontstaan PG-precursoren met verlaagde affiniteit vr vancomycine (D-Ala-D-Lac ipv D-Ala-D-Ala waardoor binding AB verhinderd w) –> vanA,B,C,D,E coderen voor deze resistentie

Ook bij stafylokokken en MRSA
=> VISA of GISA en VRSA
(mogelijk mech: overproductie PG-precursoren, overdracht van-elementen van enterokokken?)
Opm: Staphylococcus Haemolyticus k van nature resistent z tgn teicoplanine (maar bl meestal gevoelig vr vancomycine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly