research approaches Creswell & Poth Flashcards

1
Q

de 5 onderzoeksbenaderingen zijn..

A
5 Onderzoeksbenaderingen:
Narratieve benadering
Fenomenologie
Grounded theory
Etnografie
Case study

Actie-onderzoek
evaluatief onderzoek
arts-based research, … (zie bijv. Ravitch & Carl p.20-24)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waarom gebruiken we een onderzoeksbenadering?

A

In zekere zin het meest centrale element in (de rapportage van) het onderzoeksproces:

Bepaalt in interactie met het C/T K naar wat je kijkt, hoe je ernaar kijkt, wat je precies gaat doen, wat je jezelf toelaat om te doen, wat waardevol is, wat niet, etc.

Onderzoeksbenaderingen zijn niet mutueel exclusief, > aan elkaar linken, in elkaar overlopen, etc. (bijv. een narratieve case study; een GT etnografie)

TK niet altijd uitgebreid nodig - maar wel altijd onderzoeksbenadering nodig!

Zonder verdieping in en uitwerking van onderzoeksbenadering, is er weinig legitimiteit voor het specifieke soort dataverzameling en –analyse dat volgt: “we need to identify our approach to qualitative inquiry in order to present it as a sophisticated study” (p. 65; cf. “criticality”)
>
Als een specifiek type onderzoek om het te kunnen beoordelen. Bovendien biedt het de onderzoeker een zekere structuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

narratieve

A

narratieven gebruikt worden als methode - verhaal als methode, in plaats van te verwijzen naar het fenomeen als dusdanig

Narratieven als methode: het maken van narratieve analyses

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kenmerken narrative methode

A

verhalen van individuen…
-die desondanks niet-exclusief particulariserend werken

  • Verhaal als co-constructie > samen met de onderzoeker geconstrueerd
  • Bewustzijn & in acht nemen van tijd & plaats van de studie (cf. “context”)
  • Data verzameling: op verschillende manieren -
  • Data analyse: op verschillende manieren, maar in elk geval focus op constructie van een narratief
  • In ieder geval: wat wordt gezegd & hoe het wordt gezegd; wie vertelt tegen wie en waar/in welke situatie
  • Focus op sequentialiteit (vaak in de vorm van een chronologie) (& vaak geïmpliceerde causaliteit)
  • Focus op spanningen, transities, interrupties, …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

verschil narrative analysis en analysis of narative

A

Analysis of narratives: Verhalen van respondenten, die je analyseert als onderzoeker

Narrative analysis: Analyse in de vorm van verhalend vertellen
> gebruikt in narrative onderzoek!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

types narratieve analyse

bekijken boek!

A

Biografie
Auto-etnografie (maar!)
Persoonlijke ervaring levensloop
Mondelinge geschiedenis - oral history -
Digital storytelling: bijv. http://www.patientvoices.org.uk/dc.htm
Visual narrative inquiry / Photovoice: zie Wang & Hannes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de definitie van narratief onderzoek

A

Narratieve benaderingen verwijzen naar de manier waarop onderzoekers de verhalen en ervaringen van individuen waarnemen, capteren en overbrengen.

Dergelijke ervaringen zijn gecoconstrueerd tussen onderzoeker en participant.

Narratieve benaderingen doen een beroep op narratieve theorieën die stellen dat mensen betekenis construeren in en doorheen narratieven. Als dusdanig zijn ze zowel theorie, proces, data als product.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

uitdagingen van narrative research?

A

Vereist nogal wat inzicht: In leven van de participant, zijn/haar context, manier van denken,
Life as lived vs. life as told - > soms niet congruent!
Collaboratie met participanten vereist (“hervertellen”)
Machtsissues en vragen als ‘Who owns the story?’; ‘Who can tell it?’; ‘Who can change it?’; …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is fenomenologisch onderzoek?

A

Beschrijft de gedeelde/gemeenschappelijke (“common”) betekenis van de beleefde ervaring ( lived experiences) van een bepaald concept of fenomeen zoals verschillende individuen dit concept of dat fenomeen ervaren.

> Zorg, liefde, woede, aids hebben, op papier vs. digitaal noteren, …

Voornaamste doel: het reduceren (of ‘destilleren’) van ervaringen van individuen tot een beschrijving van een universele essentie.

Resulteert in: een “composite description” van de essentie van de ervaring zoals die voor alle/de meeste participanten geldt.

DOEL = beschrijven en conceptueel op begrip brengen, eerder dan (theoretisch) verklaren of analyseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

scheiding subject en object fenomenologie

A

WH wordt enkel ervaren in/doorheen de leefwereld en beleefde ervaring van het individu..

De perceptie van een object bestaat alleen binnen betekenisgeving van de realiteit van het individu. Mensen hebben zowel objectieve ervaringen met het fenomeen - dat ze delen met anderen - en subjectieve ervaringen , waardoor fenomenologie zich tussen kwantitatieve en kwalitatief onderzoek bevindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de kenmerken van fenomenologisch onderzoek?

A

Focus op één concept of idee (geen 10 bijv.)

Grote(re) N

Metafysische assumptie: Weigeren van subjectief-objectief dichotomie =

Bracketing (maar) - onderzoeker tussen haakjes plaatsen … maar = een manier van het onderkennen van (voor)oordelen van de onderzoeker om die tijdelijk opzij te schuiven en met een open blik te kijken naar de meningen van de participanten

Interviews, of meerdere DVbronnen

Analyse: Gedetailleerde beschrijvingen die focussen op wat en hoe van ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

types fenomenologisch onderzoek

A

Hermeneutisch (bijv. van Manen): onderzoeker eerder centraal

Transcendentaal (bijv. Moustakas): participant eerder centraal

Interpretatief (bijv. Smith et al.): op zoek naar balans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

voor en nadelen fenomenologisch onderzoek:

A

+
Deep understanding of phenomenon as experienced by several individuals

Knowing common experiences can be valuable
Transformative effect on researcher self

_

(Te?) gestructureerd

Enorm moeilijk te doen (e.g. komen tot de “essentie” van “de” ervaring van “de” participanten in je masterproef)

Goed begrip nodig van de onderliggende filosofische assumpties (cf. interpretatieve)

Cruciaal: keuze van participanten (“sampling”; zie later) > choosing participants who have all experienced the phenomenon

Bracketing en andere vooronderstellingen: überhaupt mogelijk? > interpretation of data for example always incorporates the assumptions of the researcher. > Herinterpretatie nodig? = ons begrip van het fenomeen op een reflectieve manier onderzoeken op een manier die nieuwsgierigheid promoot.

Door (excessieve) focus op essenties: gevaar op uit oog verliezen van de context die deze essenties steeds mede beïnvloeden (al zullen fenomenologen dan weer zeggen: dat is niet van tel…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is grounded theory

A

=> Een kwalitatieve onderzoeksbenadering die gehanteerd wordt met als doel theorie te genereren om een bepaald proces (of ander fenomeen zoals bijvoorbeeld een bepaalde actie of een bepaalde beleving)

te verklaren/begrijpen d.m.v. het onderzoeken van bepaalde cases

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

types van grounded theory zijn:

A
  1. Klassiek (Glaser & Strauss): Categorieën in de data - werken vanuit de acties, interacties, en sociale processen van de participanten - weinig interpretatie
  2. Aangepast (Strauss & Corbin): Ruimte voor interpretatie van onderzoeker, maar erg gestructureerd/prescriptief (“systematisch”) > voortdurende vergelijking en theoretisch samplen
  3. Constructivistisch (Charmaz): Theorie wordt geconstrueerd en is interpretatief. - co construction.
  4. Postmodern (Clarke): In kaart brengen van 1/ situaties (mensen & andere actoren), 2/ Sociale werelden en arena’s (o.m. discours; cf. Foucault), 3/ Positionaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de aangewezen manier van Grounded theory volgens deze prof?

A

Eigen jargon en benaderingswijze:
Voortdurende vergelijking, theoretisch samplen, DV X DA, … = combinatie van Charmaz - interpretatie, en co constructie en Corbin & Strauss.

17
Q

wat zijn de kenmerken van grounded theory

A
  1. Voorbij beschrijving: Komen tot een gefundeerde theorie (“ontdekt” dan wel “geconstrueerd”)

Onderzoeks Fenomeen: Meestal iets dat in beweging is (bijv. een proces, actie )

  1. Theorie = Ontwikkelen & samenbrengen (relationele verhoudingen) van theoretische categorieën
    > (Memos )= onderdeel van theory forming process. Ideas are written down as data is collected - formulating process that is seen > flow of the process is sketched.
  2. Constante vergelijking: DV & DA verlopen gelijktijdig & iteratief > comparing data with the ideas about theory > going back between participants, gathering new interviews, and returning to the evolving theory.

open axiaal coderen bij data analyse!

18
Q

welke data wordt gebruikt voor grounded theory?

A

“All is data” (en “data is all”):
Alle data en instrumenten die bijdragen tot het begrip van een bepaalde situatie (of nog: tot het ontwikkelen van concepten, die op hun beurt bijdragen tot theorieontwikkeling)

Observaties, Formele en informele interviews (vaakst, maar niet exclusief!!),

Literatuur (!)
Focusgroepgesprekken
Eigen ideeën over een bepaalde situatie
Alles wat mogelijk relevant is: krantenartikelen, blogs, tv-programma’s, kwantitatieve data, etc.

Van data naar theorie-ontwikkeling: Saturatie

19
Q

wat zijn de voordelen en nadelen van grounded theory?

A

VOORDELEN:

Theory genereren die toepasbaar is voor de context van de studie

Flexibiliteit om echte problemen in kaart te brengen

NADELEN:
Wat met eigen preconcepties: te parkeren!? > de onderzoeker moet zijn eigen theoretische ideeën opzij zetten - om ruimte te maken voor analytische theorieën.

Spanning: Inductief Erg gestructureerd (Strauss)

‘Theorievorming’ is en blijft erg ambitieus (zelf wanneer we ons beperken tot een substantieve theorie

‘Saturatie’?! (=> Discriminant sampling) > wanneer bevatten de categorien alles wat ze moeten bevatten, wanneer is een theory voldoende gedetailleerd.

Discriminant sampling = oplossing waarin extra informatie wordt verzameld van andere participanten - en deze vergeleken met informatie van de studie participanten. Er wordt dan gekeken of de theorie nog steeds klopt.

20
Q

hoe kun je narrative, phenomenology, etnografie, grounded theory - vergelijken?

A

Narrative is focussed on individual stories told by participants

… phenomenology focuses on common experience of a phenomenon

…grounded theory > moving beyond description and generate or discover a theory. Is grounded in data from participants. However grounded theory not necessarily on the same place data collected and integrated with each other.

… Etnografie = shared patterns, ( behaviors, values, interactions…)

21
Q

what is etnography?

A

Onderzoeks fenomeen: vaak een groep

  1. Etnografisch onderzoek bestudeert mensen, culturen, waarden, technologieën, enzovoorts in hun natuurlijke, alledaagse setting.
  2. Daarbij doet het beroep op gedetailleerde (“thick”) beschrijvingen van het alledaagse (op basis van veldwerk), en de betekenis van dit alledaagse voor de betrokkenen.
  3. Etnografisch onderzoek impliceert langdurige participatie van de onderzoeker, waarbij deze zich in de setting onderdompelt door middel van participerende observatie.
  4. Zowel onderzoeksbenadering (proces) als uitkomst (product) van onderzoek
22
Q

wat zijn de kenmerken van etnografisch onderzoek?

A
  • Complexe & complete beschrijving van (de cultuur etc.) -
    van een groep
  • Zoekt naar (gedeelde/vaakvoorkomende) patronen qua organisatie van de groep (bijv. Rituelen, gedrag, gebruikelijke patronen, omgaan met technologie, …) en
    qua ideële opvattingen (bijv. Overtuigingen, wereldbeelden, …)
  • Centraal belang van theorie: richt de aandacht & blik van de etnograaf
    Uitgebreid veldwerk; vaak meervoudige DV methodes
    DA bijgevolg uitdagend (veelheid)

-Thick descriptions (“emic” perspectief, vervolgens “ gefilterd door “etic” perspectief van de onderzoeker)

  • Uiteindelijke rapport: een etnografie
    Begrip van hoe een groep “werkt”, “functioneert”,…: ‘the group’s way of life’ door immersie in de setting
23
Q

wat zijn de types van etnografie?

A
  1. Realistische etnografie:

De wereld/setting beschrijven zoals die echt is (“objectief”; “feiten”; “zonder bias”; …)

Het specifieke geobserveerde als opstap naar algemene structurele factoren

Beschrijven als opstap naar verklaren

  1. Kritische etnografie:
    Afstandname van beschrijvend antropologische studies ten gunste van uitdagen van het status quo
  2. Auto -etnografie:
    Narratieve of etnografische benadering?
    De ervaring van de onderzoeker(s) zelf als centraal in de studie
  3. Post- etnografie
    Op posthumanistische/-structuralistische leest geschoeid (bijv. Relationele blik)
24
Q

wat zijn de nadelen van etnografie?

A

Erg uitdagend -

Tijdsintensief (en dus ook: middelen-intensief) - lange tijd in het veld,

Impact van de onderzoeker moeilijk(er) te traceren

Moeilijk generaliseerbaar (maar!) - opzoeken in andere samenvatting of in ander boek!!!

Data-analyse complex

Rapport (“de” etnografie) klassiek meestal in boekvorm (vandaag: mengvormen) - neerschrijven van individuele verhalen - niet makkelijk te interpreteren en niet wat de meeste onderzoekers gewend zijn

25
Q

Wat is een case study?

A

Case study onderzoek (CSO) is een onderzoeksbenadering die de relatie tussen mensen enerzijds en structuren (waarin die mensen werken, leven en leren) anderzijds onderzoekt vanuit (een) bepaalde welafgelijnde ‘case(s)’.

CSO erkent dat de dynamieken van interactie tussen deze twee elementen het startpunt van onderzoek moeten zijn.

Of nog: Het diepgaand bestuderen van één (bepaalde manifestatie van een) onderzoeksfenomeen (“case”)

Zeer vaak geadopteerd, maar in verschillende betekenissen => ambiguïteit

> > Pleidooien voor CSO als aparte OB: afgegrensde cases; gedetailleerde en vaak meervoudige DV; diepgaand begrip van één welomlijnde case as dusdanig

26
Q

Wat zijn de kenmerken van Case study?

verder bekijken in boek!

A
  1. Afgegrensd: identificatie van een specifieke case (‘bounded’)
  2. Holistisch (binnen de grenzen: deel en geheel)
  3. Particularistisch (het specifieke eerder dan het algemene)
  4. Contextueel
    Concreet in zijn beschrijvingen en diepgaand begrip van de case (en met name van bepaalde case themes)
27
Q

wat zijn de types case study?

A

TYPES VAN CASE-STUDY:

Instrumenteel: een issue/probleem begrijpen (bijv. klimaatspijbelen; gun violence) door te kijken naar specifieke cases (één bepaalde student; één bepaalde campus; … - verschillende eenheden van analyse mogelijk hier)

Collectief/meervoudig: bijv. een specifiek aantal jonge spijbelaars uit een specifieke school, en met die vereiste dat ze alle klimaatmarsen tot nog toe hebben meegemaakt (“intense” casussen); of net 2 jongeren die alle marsen hebben meegemaakt en 2 jongeren die zijn afgehaakt; of …

Intrinsiek: de case op zich is uniek en verdient het op zz geanalyseerd te worden; focus op de case zelf omdat die ongewoon/uniek/veelzeggend is

28
Q

wat zijn uitdagingen van case study?

A

Statuut als aparte OB niet helemaal eenduidig

Grens van de case? > waar leg je de grens?

Scope van de analyse?: Breedte (vs. diepte); enkel- of meervoudig; … => hou je onderzoeksfenomeen steeds in het achterhoofd!