chapter 5 research methods - VERDER bijwerken uit boek! Flashcards

1
Q

wat is complexiteit in onderzoeksmethoden?

A

that data collection methods are dynamic and emergent (rather than fixed)

> must be chosen directly in relation to study specifics rather than being prescribed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de doelen van interviews?

A

= bron van rijke, gecontextualiseerde informatie

  • Inzicht krijgen in de beleefde ervaring van individuen
  • Begrijpen hoe participanten de werkelijkheid construeren in relatie tot, en betekenis geven aan, het onderzoeksfenomeen
  • Nagaan hoe de ervaringen en perspectieven van individuen relateren aan die van andere participanten
    En aan eerder onderzoek m.b.t. gelijkaardige topics

Dus:
Interesse in individuen

En in hoeverre deze individuen, als deel van een bepaald soort groep, er (al dan niet) variërende ervaringen en perspectieven op nahouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is customized replication?

A

customization of each conversation through individualizing follow-up questions and probes for specifics within each interview.

> This means that while similar questions are asked across study participants since they are vital to collecting data that can answer the research questions, they are not all asked the exact same questions in the same order

; this requires that the interviewer create individualized followup questions and contextualizing probes both prior to and during the interview

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kenmerken van interviews (die ook gelden voor de andere methoden)

A
  1. Relationeel
    Vertrouwen en wederkerigheid (eerder dan asymmetrisch)
    Dat betekent ook: interview is een co-constructie!

trust and reciprocity are vital to and at the center of healthy relationships. Thus, these values need to be centralized throughout the interview process—

  1. Contextueel/gecontextualiseerd
    Van de participant, maar ook van het interview zelf

the setting and people involved as well as the broader macro-sociopolitical contexts that shape them. A skilled, reflective interviewer understands that the interview happens in a complex ecosystem of someone’s life and that the job of the interviewer is to understand the responses (as data) in individualized and contextualized ways.

3.Niet-evaluatief
Verkennen, leren, begrijpen
Maar ook niet-therapeutisch!
Persoonsgecentreerd

  1. Temporeel

By this we mean that a particular moment in time— historical, institutional, social, and/or personal time—can have great impact on what is shared or not shared in an interview. This entails understanding that the temporal nature of someone’s developmental trajectory, the number of years in a job, the current political milieu and social climate, a specific moment in the life of an institution, and/or the time of day of an interview can have great influence on what is shared, how it is shared, and how it is conceptualized and articulated.

  1. Partieel
    Het is maar een interview… > Op een bepaald moment in tijd

An interviewer meets a participant within his or her already happening life, with all of its existing qualities and properties that have been derived from years of growth and development. The interview takes place in a preexisting ecology in ways that the researcher must be cognizant of in terms of both how to approach and how to analyze the data that come from the interview. This entails understanding the complexity and partiality of any single interaction (or even multiple interactions).

> student may not fully understand situation or experience from just 1 interview!!!

Subjectief:
Subjectiviteit (x2); Intersubjectiviteit

& Niet-neutraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een gestructureerd interview?

A

De inhoud, procedures en vragen liggen vooraf vast en de interviewer wijkt hier niet van af tijdens het interview.

Vooral gesloten vragen

Veel sturing door de onderzoeker, vertrekkende vanuit wat geweten is uit de literatuur.

Voordeel = gemakkelijker vergelijken van interviews - analyse gemakkelijk
Beter te gebruike voor statistiek

Nadeel = minder flexibiliteit wanneer er iets onduidelijk is om te proben?
Moeilijker bij gevoelige thema’s?
Weinig natuurlijke conversatie?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

semi-gestructureerd interview kenmerken zijn?

A

meer algemene naar meer specifieke vragen, in een min of meer vaste volgorde, maar de volgorde wordt minder strak gehanteerd door de interviewer

Interviewprotocol, maar ruimte om af te wijken

Er is ruimte om een aantal ‘leads’ die de respondent aanbrengt verder te verkennen, maar binnen de vooropgestelde focus van het interview

Open antwoordmogelijkheden

Voordeel: meer mogelijkheid tot probing > misverstanden beter oplossen
meer flexibel
min of meer natuurlijk

nadeel: Minder gemakkelijk te vergelijken - analyse
Tijd tekort?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ongestructureerd interview kenmerken zijn?

A

Eén (of enkele) hoofdvraag. De rest van de vragen wordt ter plekke ‘gegenereerd’

Vb. “Vertel me eens over je leven?”

> Laten leiden door wat de respondent aanbrengt

Vaak wanneer je een diepgaand begrip hebt van het topic en de setting, maar je blijft openstaan voor het eventueel herzien van je ideeën op basis van de resultaten.

Het produceren van ‘thick descriptions’ : respondent wordt doelbewust aangemoedigd om zoveel mogelijk detail en nuance binnen te brengen

Nadeel = Tijdrovend (meer dan eens…) en onderling moeilijker vergelijkbaar - analyse moeilijk

voordeel: flexibel, natuurlijk gesprek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

online interview kenmerken?

A

Online is niet gemakkelijker!!!

Grotere sample, mobiliteit = voordeel

Rapport moeilijker, co constructie uitdaging, ook ethiek en context minder evident = nadeel

> Some negatives and challenges include a loss of being
together in the same place, which can mean a lack of careful reading of
nonverbal expressions; less engagement and attention; difficulty
establishing the relationship and a sense of safety, trust, and comfort; and
possible access issues given lack of access to technology in many parts of
the world. Procedural issues, technical issues, and technology issues also
must be considered.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn de voor en nadelen van het gebruik van interviews?

A

Interview sterkte ;
Unieke blik in het dagdagelijkse leven van mensen, hun gevoelens, verwachtingen, motivaties, …

De mogelijkheid om van het particuliere naar het algemene te gaan obv thick descriptions en detail

Vaak een vrij direct antwoord op (gestelde) vragen

Nadelen:
Tijd!!
Middelen
veronderstelt eerlijkheid
Naar de mond praten
Steeds (enkel) het perspectief van (een aantal) individu(en
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe zou je Observatie methode beschrijven?

A

Een dataverzamelingsmethode die niet enkel gericht is op het gedrag en/of de uitspraken van deelnemers in kwestie, maar ook op de bredere context waarin deze zijn gesitueerd.

> Dit impliceert een systematische beschrijving van gebeurtenissen, gedragingen, artefacten, processen, etc., in de setting die bestudeerd wordt (met inbegrip van sociale identiteit/positionaliteit).

Doel: Komen tot een begrip van hoe iets in situ gebeurt, en hoe/waarom dan precies

Wat mensen zeggen dat ze doen (zelfrapportage) is vaak verschillend van wat ze feitelijk doen

!! Observaties zonder fieldnotes zijn geen data.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voordelen van observatie methode zijn?

A

Observation and field notes can be flexible and exploratory.

Observational research findings, when combined with other data collection methods, can serve to enhance validity because they are considered triangulated data.

Observation allows researchers to observe people in their natural settings so that understandings are contextualized.

Reviewing your fieldnotes over time can allow for the building of insight into the roles, contexts, and realities of the research setting and people within it over time.

Reviewing your real-time jottings and transforming them
into fieldnotes facilitates reflective engagement (and ideally dialogic engagement at strategic moments) with the observational process.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de nadelen van observatie methoden?

A
  • There can be issues with reliability and transferability since observational findings often reflect a unique population or context and therefore cannot be transferred to other individuals, groups, or contexts.
  • the sample of individuals may not be
    representative of the population and/or the behaviors observed are not representative of the individual.
  • Since observation is interpretive, and therefore inferential, fieldnotes can reflect researcher biases and assumptions in ways that then become codified as unbiased data.
  • reactivity—the ways that the researcher
    affects the behaviors and processes observed in the research as a result of being there—can impact the observations of the participants
    in a setting.
  • Observation and fieldnotes are highly inferential in that they can, if they remain unchallenged, cause challenges to the data set since inference can be easily sedimented into coding and analysis as data and therefore influence emerging interpretations in ways not grounded in participants’ realities.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

What are the different Types of Field notes?

A

Descriptive observational fieldnotes:
do not require the researcher to make inferences; rather, the idea is that the researcher observes and simply describes what has been observed as neutrally as possible. This can at times be confusing and even misleading since often what seems objective is in fact inference, and it is important to pay attention to your interpretive filters.

Inferential observational fieldnotes :
require that the researcher understand that she is
making inferences—interpretations and assumptions beyond the data—
about what is observed and the underlying motives, affect, or emotions of the events and behaviors observed.

Evaluative observational fieldnotes :
mean that the researcher is consciously making an inference and a judgment about the nature and motives of the behavior or events observed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

types van participatie onderzoeker (nog opzoeken in samenvatting)

A
Peripheral
Passive
Balanced
Active
Complete
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn focusgroepen?

A

Een groep individuen die doelgericht samengesteld en geselecteerd wordt door de onderzoekers;
> Om collectief te discussiëren en/of te reflecteren
Over het onderzoeksfenomeen en -topic (= focus);

En waarin de geleide, interactionele discussie gebruikt wordt als middel om de rijke details van complexe ervaringen en gedragingen van individuen te genereren

Meerwaarde: interacties tussen groepsleden
=> Groepsdynamiek – stimulerende sociale context
Levert nog meer diepgaande informatie op
Deelnemers reageren spontaner en laten sneller hun natuurlijke reserves varen (maar…)
Leveren argumenten aan om hun visie kracht bij te zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn uitdagingen bij taboo onderwerpen in Focusgroepen?

A

topics that are considered taboo or difficult to discuss can pose specific issues in focus groups, those whose experiences or perspectives prove to be outside the norm or unpopular in a group may not feel comfortable speaking out or sharing their thoughts and
experiences within the group format.

  • focus groups are a great method for eliciting and
    identifying major themes but are less useful for uncovering and engaging
    with more subtle or hard to get at differences.

This can make the data from focus groups less specific and therefore potentially less useful in answering certain kinds of research questions

17
Q

Wat is de Delphi techniek in focusgroep?

A

genereren van consensus en aanbevelingen door experten

verschillende vragenrondes - anoniem terugkoppeling van feedback

gemakkelijker verschillen en overeenkomsten meningen blootstellen
door meerdere rondes gemakkelijk visie expliciteren en reflecteren en aanpassen aan input van anderen.

18
Q

wat is de nominale groepstechniek voor focusgroepen?

A

gestructureerde discussie in kleine groep

stemmen kan anoniem gemaakt worden met stemmen
iedereen kan in elke stap zijn mening geven

voordeel voor dimmen van dominante stemmen of passievere stemmen ook kans geven

nadeel = leidt niet altijd tot consensus

19
Q

wat zijn belangrijke issues bij Documenten als methode?

A

Authenticiteit > is de foto echt? bijv.

Geloofwaardigheid >

Representativiteit > hoe worden de zaken gepresenteerd? bijv op een schoolwebsite

Betekenis > wat willen ze zeggen met de manier van schrijven op de website van de school? wat is de boodschap?

  • normen waarden etc.
20
Q

wat zijn de voor en nadelen van werken met Documenten?

A

voordelen;
Extra) evidentie
Face validity (vóór het onderzoek opgesteld)
Geeft niet enkel acties weer, maar ook wat men (de schrijver) belangrijk acht (normen, waarden, etc.)
Haalbaar (desk research)

nadelen:
Risico op staging > representativiteit en geloofwaardigheid

Waar te beginnen? (Goede afbakening van focus & vraagstelling is essentieel!)

Weinig interactie (desk research)

21
Q

wat zijn participatorische methoden?

A

Onderzoekers en participanten co-construeren en co-genereren data: participanten zijn/worden mede-onderzoekers (mate van betrokkenheid verschilt over verschillende participatorische methoden)

Onderzoeker: niet per sé in het centrum; en dikwijls mate van collaboratie in data-analyse

22
Q

wat is participatorisch actie onderzoek?

A

Een (mogelijke) oplossing vinden voor maatschappelijke uitdagingen/ problemen/ kwesties

Collaboratieve insteek

Vaak: Gestructureerd plan van aanpak, met focus op dynamieken tussen actie & reflectie

Resultaat = kennis met praktisch nut, rechtstreeks nuttig voor de participanten

23
Q

wat zijn voorbeelden van Narrartief participatorisch onderzoek?

A

Photo voice > via foto’s
CBOT = Gemeenschap gebaseerd , mondelinge getuigenissen

Oral testimony: Ook bekend als oral history
“Ecologische” benadering t.a.v. DV, die zich focust op hoe mensen vertellen over hun beleefde werkelijkheid in een relationele context (eigen leven, gemeenschap, context

= In de natuurlijke omgeving van participanten

Alternatief: geen formele interviewstructuren en –processen opdringen (bijv. participanten worden zelf onderzoeker; geen onderzoeker meer aanwezig; …)

Mapping = Tool om data te genereren met insiders, die zowel diagnostisch als descriptief van aard kunnen zijn

Mappen van sociaal netwerk , gemeenschap , instituties:

participatorisch mappen (cf. IFAD-document, Toledo)

Wat mappen? > Sociale, familiale, professionele, … netwerken

Gemeenschappen (resources, structuren, macht) , Instituties (organisaties)

Resultaat: relatief snel zicht op hoe gemeenschappen zichzelf, en hun relationele ingebedheid in een groter geheel, begrijpen

24
Q

skills for doing fieldnotes

A

writing fieldnotes requires that a
researcher work over time to develop a number of specific, applied skills
that include the following:
1. Moving from theory (or problem statement) to what you need to
observe
2. Understanding your theoretical construction of the focus and guiding
questions
3. Learning to discipline how you see, hear, and take notes in the setting
4. Capturing social interactions in words (how to observe and write
about “order” or sequences of action)
5. Learning how to write an analysis: developing a sense of style or
becoming conscious of stylistic and representational choices
6. Seeking the emic (in contrast toetic) perspectives and language of
insiders in the setting