regelmatige werkwoorden derde conjugatie Flashcards
1
Q
wachten
A
attendre
2
Q
verwarren
A
confondre
3
Q
verbieden
A
défendre
4
Q
(naar beneden) gaan
A
descendre
5
Q
horen
A
entendre
6
Q
onderbreken
A
interrompre
7
Q
verliezen
A
perdre
8
Q
doen alsof
A
prétendre
9
Q
teruggeven
A
rendre
10
Q
antwoorden
A
répondre
11
Q
breken / uitmaken
A
rompre
12
Q
verkopen
A
vendre