Rederijkserspoëzie (BD2) Flashcards

1
Q

Wat kan je zeggen over de inhoud v Sotte Amoureusheyt?

A

Pandje houdt van Pampoeseken, maar zij is vuil, mollig, opgewekt, vrolijk, stinkt naar knoflook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie heeft Sotte Amoureusheyt geschreven?

A

Anthonis De Roovere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat staat er in de Princ van Sotte Amoureusheyt

A

Antonis geeft commentaar over het gedicht
-> soort zoekt soort, passen bij elkaar
MAAR vindt het tafereel mooi + schattig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat kan je vormelijk bespreken over Sotte Amoureusheyt?

A
  • 3 strofes —> elk 13 regels (refrein)
  • rijmschema: in elke strofe ingewikkeld
  • prince
  • stoc: Hoe vriendelijk haar oogjes pinkelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke opmerking kan j plaatsen bij Sotte Amoureusheyt?

A

enjambementen: vers leest door tot de volgende vers, zinnen zijn versoverschrijdend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een rederijkerskamer?

A

vereniging v mensen die hielden v literatuur
-> kwamen 1x / maand samen om gedicht te schrijven over gegeven onderwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe moest het gedicht geschreven worden?

A

volgens strenge regels + zeer kunstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat gebeurde er als je je niet hield aan de strenge regels in het reglement?

A

boete

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aan wie werden de gedichten van een rederijkerskamer opgedragen?

A

Prins/Keizer = erevoorzitter - financieel steunde
=> Prince = laatste strofe v refrein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het Landjuweel?

A

wedstrijd tussen verschillende rederijkerskamers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de ‘kaart’

A

uitnodiging (naar verschillende steden) voor het landjuweel
-> prijzen + onderwerp (toneel + poëzie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

rol v rederijkers?

A

feesten + plechtige gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe kon het stadsbestuur de rederijkers gebruiken?

A

propaganda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

1e stadsdichter v Brugge?

A

Anthonius de Roovere -> toneel + gedichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

vanwaar de naam rederijkers?

A

< rhétoricines < retorica = kunst v/h spreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wnr?

A

1400-1650, hoogtepunt: 1e helft 16 eeuw

17
Q

belangrijke kamers?

A
  • De Fonteine: Gent
  • De Violiere: Antwerpen
  • Bloeiende Eglantier: Amsterdam
18
Q

organisatie?

A

1st: als gilden (naast ambachtsgilden)
=> namen over: bestuur, privileges, gewoonten

19
Q

elke kamer had:

A
  • naam
  • blazoen (logo)
  • devies (slagzin)
20
Q

voorzitter v kamer?

21
Q

artistieke leider?

22
Q

Hoe werden de rederijkers nog genoemd?

23
Q

syn dichtwedstrijden?

A

refreinfeesten

24
Q

syn landjuwelen

A

toneelwedstrijden

25
Q

Wat is een ketendicht?

A

gedicht waarbij het laatste woord van een vers rijmt met het 1e woord vd volgende vers.

26
Q

Wat is een retrogade/kreefdgedicht?

A

gedicht waarvan woorden vd verzen zowel van voor naar achter als omgekeerd kunnen gelezen worden

27
Q

schaakbord / dambord?

A

gedicht in de vorm v schaakbord waarbij in elk vakje een versregel staat. Kan gelezen worden volgens regels v schaakspel

28
Q

Acrostichon?

A

opeenvolgende vd eerste letters v veerzen/strofen vormen een naam

29
Q

refrein?

A
  • 3 strofes, minstens 8 regels
  • ingewikkeld rijmschema
  • ‘envoi’ of ‘prince’
  • lke strofe eindigt met stoc
30
Q

Wat is een stoc?

A

= meestal identieke spreukmatige regel die hoofdgedachte v een gedicht uitdrukt