Brainscape's Knowledge GenomeTM


Top Flashcards (Certified)
All Flashcards

Duits VWO 4 > Redemittel IV > Flashcards

Redemittel IV Flashcards

1
Q

Ik doe volgend jaar eindexamen

A

Ich mache nächstes Jahr Abitur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ga je naar het vmbo, naar het havo of naar het vwo?

A

Gehst du auf die Hauptschule, auf die Realschule oder aufs Gymnasium?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een les duurt 45 minuten

A

Eine Unterrichtsstunde dauert 45 Minuten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vreemde talen spreek je?

A

Welche Fremdsprachen sprichst du?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Mijn moedertaal is Nederlands

A

Meine Muttersprache ist Niederländisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ik leer Duits op school

A

Ich lerne Deutsch in der Schule

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ik heb geen beginnersniveau

A

Ich habe kein Anfängerniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In de zomer zou ik graag een talencursus willen volgen

A

Im Sommer möchte ich gerne einen Sprachkurs machen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aan het begin van de cursus is er een instaptoets

A

Zu Kursbeginn gibt es einen Einstufungstest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Krijg ik aan het einde een certificaat?

A

Bekomme ich am Ende ein Zertifikat?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ik heb geen goede cijfers voor Frans

A

Ich habe keine gute Noten in Französisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hij zou graag een paar weken naar het buitenland willen gaan

A

Er möchte gerne einige Wochen ins Ausland gehen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe lang leer je al Engels?

A

Wie lange lernst du schon Englisch?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zou je aan de universiteit of aan een hogeschool willen studeren?

A

Möchtest du an der Uni oder an einer Fachhochschule studieren?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De stage duurt drie weken

A

Das Praktikum dauert drei wochen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Je kunt aan het einde van de cursus een tentamen doen

A

Man kann am Kursende eine Prüfung ablegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Voor mij is Spaans een vreemde taal

A

Für much ist Spanisch eine Fremdsprache

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Zal ik het woord spellen?

A

Soll ich das Wort buchstabieren?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Sorry, ik heb het laatste woord niet begrepen

A

Entschuldigung, ich habe das letzte Wort nicht verstanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Ik weet niet wat dit in het Duits is

A

Ich weiß nicht, wie das auf Deutsch heißt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Heb ik je goed begrepen?

A

Habe ich dich richtig verstanden?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Sorry, dat heb ik even niet gesnapt

A

Verzeihung, das habe ich jetzt nicht kapiert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Ik heb geen idee hoe je dat in het Duits zegt

A

Ich habe keine Ahnung, wie man das auf Deutsch sagt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zegt u?

A

Wie bitte?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Ik bedoel zoiets als …

A

Ich meine etwas Ähnliches wie …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Hoe zeg je dat in het Chinees?

A

Wie sagt man das auf Chinesisch?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Herhaalt u de laatste zin alstublieft nog eens

A

Bitte wiederholen Sie den letzten Satz noch einmal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat betekent Auskunft in het Nederlands?

A

Was bedeutet, Auskunft’ auf Niederländisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Kunt u alstublieft iets langzamer spreken?

A

Könnten Sie bitte etwas langsamer sprechen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Ik moet nu stoppen

A

Ich muss jetzt Schluss machen

31
Q

Zou u mij morgen kunnen opbellen?

A

Könnten Sie mich morgen anrufen?

32
Q

Zou ik met mevrouw Treiber kunnen spreken?

A

Könnte ich bitte Frau Treiber sprechen?

33
Q

Zou u mij met meneer Jung kunnen doorverbinden?

A

Könnten Sie mich mit Herrn Jung verbinden?

34
Q

Tot horens

A

Auf wiederhören

35
Q

Hallo, met Susanne Weber

A

Hallo, hier Susanne Weber

36
Q

Hallo, met Thomas Meier

A

Hallo, hier spricht Thomas Meier

37
Q

Hallo, ik ben het, Sabina

A

Hallo, Ich bin’s, Sabine

38
Q

Mijn naam is Jeroen Vis

A

Mein Name ist Jeroen Vis

39
Q

Ik ben leerling in het vierde jaar van het vwo

A

Ich bin Schüler in vierten Schuljahr des Gymnasiums

40
Q

Ik heb uw advertentie op internet gelezen

A

Ich habe Ihre Anzeige im Internet gelesen

41
Q

Ik interesseer me zeer voor uw vacature

A

Ich interessiere mich sehr für Ihre freie Stelle

42
Q

Ik zou graag stage bij u willen lopen

A

Ich möchte gerne ein Praktikum bei Ihnen machen

43
Q

Bovendien zou ik graag mijn talenkennis willen verbeteren

A

Außerdem möchte ich gerne meine Sprachkenntnisse verbessern

44
Q

Ik zou in juli of in augustus bij u kunnen werken

A

Ich könnte im Juli oder August bei Ihnen arbeiten

45
Q

Ik vind het leuk om met kinderen te werken

A

Es macht mir spaß, mit Kindern zu arbeiten

46
Q

Ik ben zeer geduldig

A

Ich bin sehr geduldig

47
Q

Kun je goed met kinderen omgaan?

A

Kannst du gut mit Kindern umgehen

48
Q

Ik ben betrouwbaar en precies

A

Ich bin zuverlässig und pünktlich

49
Q

Mijn broer houdt van lichamelijk werk

A

Mein Bruder mag körperliche Arbeit

50
Q

Mijn kennis van de Duitse taal is niet zo goed

A

Mein Deutschkenntnisse sind nicht so gut

51
Q

Ik spreek zeer goed Duits maar niet zo goed Engels

A

Ich spreche sehr gut Deutsch aber nicht so gut Englisch

52
Q

Wat zijn mijn werktijden?

A

Wie sind meine Arbeitszeiten?

53
Q

Moet ik overuren maken?

A

Muss ich Überstunden machen?

54
Q

Waar kan ik overnachten?

A

Wo kann ich übernachten?

55
Q

Moet ik zelf voor de huisvesting zorgen?

A

Muss ich die Unterkunft selber regeln?

56
Q

Ik loop stage op een boerderij

A

Ich mache ein Praktikum auf einem Bauernhof

57
Q

Mijn vriendin zoekt een bijbaan

A

Meine Freundin sucht einen Nebenjob

58
Q

Ze is stagiaire in een apotheek

A

Sie ist Praktikantin in einer Apotheke

59
Q

Met een snelle reactie zou ik heel blij zijn

A

Über eine baldige Antwort würde ich mich sehr freuen

60
Q

Ik zou me verheugen op een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek

A

Ich würde mich über eine Einladung zu einem Vorstellungsgespräch freuen

61
Q

Als bijlage stuur ik u mijn cv mee

A

In der Anlage sende ich Ihnen meinen Lebenslauf

62
Q

Ik hoop op een spoedig antwoord

A

Ich hoffe auf eine baldige Antwort

63
Q

Hartelijk dank voor uw reactie

A

Herzlichen Dank für Ihre Reaktion

64
Q

Hartelijk dank voor uw moeite

A

Vielen Dank für Ihre Mühe

65
Q

Met vriendelijke groeten

A

Mit freundlichen Grüßen

66
Q

Geachte mevrouw Meier,

A

Sehr feehrte Frau Meier,

67
Q

Geachte meneer Bauer,

A

Sehr geehrter Herr Bauer,

68
Q

Geachte dames en heren,

A

Sehr geehrte Damen und Herren,

69
Q

Veel plezier

A

Viel Spaß

70
Q

Het beste

A

Alles Gute

71
Q

We wensen je een fijne vakantie

A

Wir wünschen dir schöne Ferien

72
Q

Hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag

A

Herzlichen Glückwunsch zu deinem Geburtstag

73
Q

Veel succes

A

Viel Erfolg

74
Q

Beterschap

A

Gute Besserung

Duits VWO 4 (5 decks)

Brainscape helps you reach your goals faster, through stronger study habits.
© 2025 Bold Learning Solutions. Terms and Conditions