Redemittel D

Question 1

Ga je mee winkelen?

Answer 1

Gehst du mit shoppen?

Question 2

Gaan we naar een kledingwinkel?

Answer 2

Gehen wir een Kleidergeschäft?

Question 3

Kaufhof heeft alle mode in de aanbieding.

Answer 3

Kaufhof hat Jedi Mode im Angebot.

Question 4

Ik heb een blauwe spijkerbroek nodig.

Answer 4

Ich brauche eine blaue Jeans.

Question 5

Je kunt hem meteen passen.

Answer 5

Du kannst sie gleich anprobieren.

Question 6

Prima. Ik heb vijftig euro gekregen.

Answer 6

Prima. Ich habe fünfzig Euro bekommen.

Question 7

Hoe vind je die zwarte broek?

Answer 7

Wie findest du die schwarze Hose?

Question 8

Ik vind die rode ook mooi.

Answer 8

Ich finde die rote auch hübsch.

Question 9

Ik trek ze allebei even aan.

Answer 9

Ich ziehe beide mal an.

Question 10

Welke maat heb je ?

Answer 10

Welche Gröbe hast du?

Question 11

Ik heb m of l nodig.

Answer 11

Ich brauche m oder l.

Question 12

Ik zoek er nog een T-shirt bij.

Answer 12

Ich suche noch een T-Shirt dazu.

Question 13

Ik zou deze spullen graag willen betalen.

Answer 13

Ich möchte diese Sachen bezahlen.

Question 14

Je kunt hier alleen contant betalen.

Answer 14

Du kannst hier nur bar bezahlen.

Question 15

Ik heb geen geld bij me, wat nu?

Answer 15

Ich habe kein Geld dabei, was jetzt?

Question 16

Op de eerste verdieping is den geldautomaat.

Answer 16

Im ersten Stock ist ein Geldautomat.

Question 17

Heeft u deze pet ook in het rood?

Answer 17

Haben Sie diese Kappe auch in Rot?

Question 18

Een ogenblik alsjeblieft, ik haal hem voor je.

Answer 18

Einen Augenblick bitte, ich hole sie für dich.