Reacties En Reactievergelijkingen Flashcards

1
Q

Met welk symbool worden de volgende elementen weergegeven?
- waterstof
- stikstof
- zuurstof
- magnesium
- kalium
- fosfor
- zwavel

A
  • waterstof = H
  • stikstof = N
  • zuurstof = O
  • magnesium = Mg
  • kalium = K
  • fosfor = P
  • zwavel = S
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Met welk symbool worden de volgende elementen weergegeven?
- koolstof
- neon
- natrium
- aluminium
- silicium
- chloor

A
  • koolstof = C
  • neon = Ne
  • natrium = Na
  • aluminium = Al
  • silicium = Si
  • chloor = Cl
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe heten de elementen die met de volgende symbolen worden weergegeven?
- Ti
- Sn
- Co
- Au
- Hg
- Ba
- He

A
  • Ti = titanium
  • Sn = tin
  • Co = kobalt
  • Au = goud
  • Hg = kwik
  • Ba = barium
  • He = helium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke elementen worden met de volgende symbolen weergegeven?
- Zn
- Ni
- Cu
- Ag
- Pb
- F

A
  • Zn = zink
  • Ni = nikkel
  • Cu = koper
  • Ag = zilver
  • Pb = lood
  • F = fluor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de molecuulformules van de volgende stoffen:
- zwavelzuur
- gips
- waterstofperoxide
- methaan
- stikstof
- zuurstof
- jood
- natriumsulfide

A
  • zwavelzuur = H2SO4
  • gips = CaSO4
  • waterstofperoxide = H2O2
  • methaan = CH4
  • stikstof = N2
  • zuurstof = O2
  • jood = I2
  • natriumsulfide = Na2S
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe noem je de stoffen met de volgende molecuulformules?
- H2O
- C2H6O
- C12H22O11
- NH3
- H2
- Cl2
- Br2

A
  • H2O = water
  • C2H6O = alcohol
  • C12H22O11 = suiker
  • NH3 = ammoniak
  • H2 = waterstof
  • Cl2 = chloor
  • Br2 = broom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen een verbrandingsreactie en een ontledingsreactie?

A

Een verbrandingsreactie is altijd een reactie met zuurstof, bij een ontledingsreactie vallen de beginstoffen uiteen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly