reactie door klieren Flashcards

1
Q

maag ect

A

spijsverteringsstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

longen ect

A

ademhalingsstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

blaas ect

A

uitscheidingsstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

spijsverteringssappen van ons lichaam

A

speeksel, maagsap, alvleessap, darmsap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke gassen ademen we uit die eindproducten zijn van celademhaling

A

koolstofdioxide, waterdamp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waaruit halen nieren de stoffen om urine te vormen

A

bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

spijsverteringssap bevat onderandere

A

enzymen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

spijsverteringssap is … voor het lichaam

A

nuttig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ademlucht bevat onderandere

A

koolstofdioxide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ademlucht is … voor het lichaam

A

schadelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

urine bevat onderandere

A

ammoniak en minerale zouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

urine is … voor het lichaam

A

schadelijk, overtollig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

talg houdt huid en haar soepel

A

secretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

neusslijm bevochtigd en reinigt de ademlucht

A

secretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

teelballen maken testosteron aan

A

secretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

excretie

A

is het uitscheiden van schadelijke en of overtollige stoffen, die het lichaam best zo snel mogelijk verlaten

17
Q

secretie

A

is het afscheiden van nuttige stoffen, die nog een rol te vervullen hebben voor het lichaam

18
Q

hypofyse

A

een centrale endocriene klier en stuurt functies rechtstreeks zoals groei botten

19
Q

schildklier

A

activeert en regelt de stofwisseling

20
Q

bijnierschors

A

activeert en is actief bij stress

21
Q

teelballen en eierstokken

A

activeren en regelen de secundaire geslachtskenmerken

22
Q

alvleesklier

A

regelt de bliedsuikerspiegel

23
Q

bijniermerg

A

is actief bij stress

24
Q

zwezerik

A

helpt op jonge leeftijd bij groei en afweersysteem

25
Q

zweetklier

A

exocriene klier

26
Q

alvleesklier

A

exocriene klier

27
Q

eierstok

A

endocriene klier

28
Q

schildklier

A

endocriene klier

29
Q

hypofyse

A

endocriene klier

30
Q

alvleesklier

A

endocriene klier

31
Q

bijnierschors

A

endocriene klier

32
Q

borstklier

A

exocriene klier

33
Q
A