random Flashcards
wireless transmission
data is encoded via modulatie van specifieke frequenties van elektromagnetische golven
Fiber-optic cable (Glass or plastic fibers within cables)
data is encoded into PULSES of LIGHT
Metal wires within cables
Data is encoded into electrical impulses
wat doet een hub
wat doet een router
wat doet een switch
wat doet een modem
wat is crosstalk
De vervorming van het verzonden bericht door signalen die worden meegevoerd in aangrenzende draden
Encapsulation
De netwerklaag encapsuleert de Protocol Data Unit (PDU) van de transportlaag in een pakket. Het encapsulatieproces voegt IP-headerinformatie toe, zoals het IP-adres van de bron (verzendende) en bestemming (ontvangende) hosts. Het encapsulatieproces wordt uitgevoerd door de bron van het IP-pakket.
Flow control
Flow control: Dit is een mechanisme binnen netwerken dat ervoor zorgt dat de zender niet meer data verstuurt dan de ontvanger kan verwerken. Het voorkomt overbelasting door de gegevensstroom te reguleren, bijvoorbeeld door gebruik te maken van TCP’s venstertechniek.
Access control
Access control: Dit verwijst naar de methoden en regels die bepalen wie toegang heeft tot het netwerk of netwerkresources. Het omvat technieken zoals firewalls, toegangsregels en authenticatiemechanismen om te zorgen dat alleen geautoriseerde gebruikers of apparaten verbinding kunnen maken.
Decoding
Decoding: In netwerken verwijst decoding naar het proces waarbij ontvangen data (zoals netwerkpakketten) wordt omgezet naar een leesbaar of bruikbaar formaat. Het omgekeerde proces van encodering vindt plaats op de ontvanger, zodat de data correct geïnterpreteerd kan worden.
wat is een prefix
De prefix omvat de eerste … bits van het ipv6 adres. bij /64 is dat 64 bits. Elk segment van een een ipv6 adres is 16 bits.
vb.
Bij het IPv6-adres 2001:DB8:D15:EA:CC44::1/64 hoort de prefix 2001:DB8:D15:EA::/64.
het adres heeft 8 segmenten hier dus het hele adres is 128 bits.
2001 = 16bits
DB8 += 32bits
D15 += 48bits
EA += 64bits
POP(Post Office Protocol)
E-mail ophalen en meestal lokaal opslaan (niet ideaal voor meerdere apparaten).
Kenmerken:
De meest gebruikte versie is POP3.
Wanneer een gebruiker e-mails ophaalt met POP3, worden de berichten meestal gedownload naar de lokale computer en van de server verwijderd (tenzij de optie om ze op de server te laten staan is ingeschakeld).
Het is minder geschikt voor gebruikers die toegang tot hun e-mail vanaf meerdere apparaten willen hebben.
IMAP(Internet Message Access Protocol)
E-mail ophalen met synchronisatie (geschikt voor meerdere apparaten).
Doel: IMAP wordt gebruikt voor het ophalen van e-mails van een mailserver.
Kenmerken:
Gebruikers kunnen e-mails op de server bekijken zonder ze te downloaden, wat handig is voor toegang vanaf meerdere apparaten.
IMAP synchroniseert de status van berichten (zoals gelezen/ongelezen) tussen de server en de client.
Meestal gebruikt als alternatief voor POP3 wanneer een gebruiker meerdere apparaten gebruikt om e-mail te controleren.
Versie: De meest voorkomende versie is IMAP4.