Rallye 3 Flashcards
het aperatief
l’apero
de hoek
le coin
de verhuis
le déménagement
de relaxzetel
le fauteuil-relax
de echtgenoot
le mari
het plan
le plan
de toast
le toast
de boekenkast
le bibliothèque
de lamp
la lampe
aangenaam
echanté(e)
uitstekend
excellent(e)
geniaal
génial(e)
perfect
parfait
volgend
prochain(e)
goed
bon
zeker
certainement
nou / wel
alors
misschien
peut-être
zeg
tiens
verhuizen
déménager
zetten
mettre
aanbieden
offrir
denken
penser
genieten van
profiter de
veel tijd hebben
avoir beaucoup de temps
volgens mij
à mon avis
ik denk dat
je pense que
ik vind dat
je trouve que
wacht
attends
heel graag
avec grand plaisir
welkom
bienvenue
het is geen goed idee
c’est ne past une bonne idée
dat komt goed uit
ça tombe bien
schat
chéri(e)
in elk geval
de toute façon
vertel mij het eens
dis-moi
en u bent/ en jullie zijn
et vous êtes
ik zou graag
j’aimerais
de engel
l’ange
het bureau
le bureau
de zetel
le canapé
de kartonnen doos
le carton
de collega
le collègue
de verhuizer
le déménageur
het bed
le lit
het meubel
le meuble
de spiegel
le mirior
le mur
de muur
de poster
le poster
de wekker
le reveil
het tapijt
le tapis
de sfeer
l’ambiance
de slaapkamer
le chambre a coucher
het ding
la chose
het rek
l’etagere
het raam
la fenetre
de kleerkast
la garde-robe
de brief
la lettre
de pantoffel
la pantoufle
de pauze
la pauze
de periode
la periode
de plaats
la place
de week
la semaine
het nachttafeltje
la table de nuit
de tv
la télé
het leven
la vie
zenuwachtig
nerveux
lourd(e)
zwaar
organisé(e)
georganisseerd
prêt(e)
klaar
spécial(e)
bijzonder
eerst
d’abord
vervolgens/dan
ensuite
tegenover
en face de
vervolgens / nadien
puis
alles
tout
naar boven brengen
monter
vullen
remplir
à côté de
naast
à droite de
rechts van
links van
à gauche de
na
après
voor
avant
laten we beginnen met
Commençons par
in
dans
achter (plaats)
derrière
voor (plaats)
devant
slapen als een roos
dormir comme une ange
tegenover
en face de
tussen
entre
op de juiste plaats staan
être a la bonne place
ik ben klaar voor
je suis prêt(e) pour
ik ga goed slapen
je vais bien dormir
là, juste devant
daar, juist voor
oh nee helemaal niet
oh non, pas de tout
wat een sfeer
quelle abmiance
onder
sous
op
sur
alles is bijna in orde
tout est presqu’en ordre
alles gaat
tout va bien