RA-4 Week 3 Flashcards
Welke verwekker veroorzaakt de ziekte van lyme?
Borrelia burgdorferi sensu latu
Welke verwekker veroorzaakt febris recurrens (relapsing fever)?
Borrelia reccurentis
Bij een tekenbeet waarbij iemand wordt geïnfecteerd met lyme zien we een zichtbare afwijking die vanuit het centrum groter wordt. Hoe noemen we dit? Wat merkt de patiënt?
Erythema migrans. Niks, het doet geen pijn, jeukt en schilfert niet. Is alleen rood.
De ziekte van Lyme kent 3 stadia. Hoe noemen we die en hoe verlopen deze stadia?
Stadium 1, vroege infectie:
- Erythema migrans (meer dan 80%)
- Lymfocytoom (2-3%)
Stadium 2, vroege infectie:
- Weken/maanden later –> gedissemineerde infectie. Locatie infectie bepaald ziektebeeld:
Stadium 3, late infectie:
- Maanden tot jaren
- Acrodermatitis chronica atrophicans (Begint vaak op been. Eerste inflammatoire fase daarna atrofische fase (huid wordt dunner). Ook komt neuropathie voor. Huidafwijking is permanent.
Afhankelijk van de locatie van de lyme-infectie zien we verschillende ziektebeelden. Wat zijn deze?
- Lymeborreliose (3-16%): In 95% van de gevallen is lyme van hert CZS in de vorm van meningoradiculitis. Dit bestaat uit (lymfocytaire) meningitis (met hersenzenuw betrokken, bilaterale facialisparese ) en radiculitis (syndroom van Bannwarth).
- Multipele EM (2-5%): In groepjes, kleiner en ovaler (allemaal ontstaan uit 1 beet)
- Lyme artritis (5-8%): In grote gewrichten. Intermitterend beloop
- Lyme carditis (<1%): Borrelia infecteert rond de AV-knoop –> AV-blok en geleidingsstoornissen. Eventueel pacemaker nodig
Wat is SCID?
Severe combined immune deficiency syndrome. De aanmaak van zowel B als T cellen is verstoord doordat pluripotente stamcellen niet goed worden aangemaakt in het beenmerg
Welke onderdelen zijn betrokken bij het bepalen van de SOFA score (Sepsis-related Organ Failure Assessment Score)? Wat meten we per onderdeel?
- Ademhaling (PaO2/FiO2)
- Zenuwstelsel (GCS-score)
- Circulatie (Mean arterial pressure en noodzaak vasopressoren)
- Lever (bilirubine)
- Stolling (trombocyten)
- Nieren (creatinine of urineproductie)
Welke drie parameters checken we bij de quickSOFA score (qSOFA)? Wanneer spreken we van sepsis? Kunnen we met qSOFA een diagnose stellen?
- Verminderde bewustzijn
- Systolische bloeddruk <100 mmHg
- Ademfrequentie >22/min
Sepsis: vermoeden op een infectie en qSOFA minstens 2
qSOFA is geen diagnostisch middel maar een voorspeller van de mortaliteit
Wanneer spreken we van septische shock?
Wanneer de bloeddruk lager is dan 65 en lactaat in het bloed hoger is dan 2 mmol/liter
Gaat meer om de perfusie en zuurstofafgifte aan weefsels dan om de bloeddruk
Wat zien we uit labonderzoek bij iemand met sepsis? 1 Leukocyten 2 Trombocyten 3 Stollingsfactoren 4 Nierfunctie 5 Zuurstofgehalte in het bloed 6 Zuurgraad (waardoor)
- Leukocytose of leukopenie
- Trombopenie
- Stollingsfactoren verlaagd
- Nierfunctie verlaagd (kreatinine)
- Hypoxemie
- Lactaat acidose
Welke patiënten hebben een verhoogd risico?
- Immuungecomprommiteerden
- Overgewicht
- Extremes of age
- Mannen
Incidentie neemt toe vanaf 65+
waar staat DIS voor?
Diffuse intravasale stolling. Dit is een activatie van het stollingssysteem waar bloedplaatjes en stollingsfactoren tegelijk worden gebruikt wat heftige bloedingen kan geven.
Wat zijn de meest voorkomende gram negatieve verwekkers van sepsis?
- E. Coli
- Pseudomonas Aeruginosa
- Klebsiella pneumonia
Op het buitenmembraan van gram negatieve bacteriën zit een bepaalde stof. Wat is dat en hoe speelt dit een rol ij sepsis?
LPS (lipopolysachariden). Dit is een pathogen associated molecular pattern. Dit LPS wordt herkend door TLR4
Bij sepsis er zowel sprake van hyperinflammatie als immuunsuppressie. Hoe uit hyperinflammatie zich wanneer een bacterie in het bloed zit. Welke cellen zijn betrokken?
De macrofaag, endotheelcel en granulocyt zijn betrokken.
Alledrie produceren ze de cytokinen TNF, IL-1 en IL-8. Dit zorgt voor vaatwandbeschadiging, stollingsactivatie, complementactivatie en vasodilatatie.
Granulocyt: Adherentie en degranulatie –> vaatwandbeschadiging
Endotheelcel: Nitriet oxide –> Vasodilatatie