Publieke Opinie Flashcards

1
Q

Publieke opinie

A

Collectieve mening over specifieke problemen in de samenleving

  • geaggregeerde opinie = wat vind de samenleving ervan?
  • doorslaggevend = beleid op basis van belang
  • rationeler en stabieler dan individuele meningen
  • eigen dynamiek = publieke opinie verandert/fluctueren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Meten publieke opinie

A

Vragenlijsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Two step flow

A

Media geen directe invloed op het publiek, wordt gemedieerd door opinieleiders (tussenpersonen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Opinieleiders

A
  • Verspreiden nieuws naar het publiek
  • Interpersoonlijke communicatie (zonder medium)
  • Mensen uit je directe/online omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vijf hypotheses two step flow

A
  1. Meerderheid niet direct blootgesteld aan massamedia, maar informeren zichzelf via interpersoonlijke communicatie (opinieleiders)
  2. Opinieleiders omringt door media, zijn actief betrokken bij het verspreiden van mediaboodschappen naar het algemene publiek
  3. Opinieleiders informeren publiek en verspreiden media-inhoud
  4. Publiek door opinieleiders geïnformeerd en beïnvloed
  5. Opinieleiders verspreiden media die overeenkomt met hun eigen meningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom opinieleiders?

A
  • Bereiken ongeintreseerde burger
  • Worden meer vertrouwd
  • Kunnen beter inspelen op tegenargumenten
  • Rol sociale beloning en druk
  • Onbewust proces = niet bewust dat “zij” opinieleiders zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zwijgspiraal

A

Groei en spreiding van publieke opinie

  • Toenemende druk die mensen voelen om hun mening te verbergen als ze denken dat ze in de minderheid zijn. Media versterkt dit effect (met name televisie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

2 kernpunten zwijgspiraal

A
  1. Mensen hebben een kwasi-statisch orgaan
  2. Mensen zijn bang voor isolatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kwasi statisch orgaan

A

Zesde zintuig over meningen in de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Nieuwsbronnen zwijgspiraal

A

Direct omgeving en media, niet selectief, consonant of cumulatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kritiek zwijgspiraal

A
  • Bestaat de angst voor sociale isolatie?
  • Individuele verschillen in kenmerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Avant garde

A

Intellectuelen (kunst, filosofie etc.) die zichzelf als vooroplopers zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Non conformisten

A

Hebben niks te verliezen met het uitten van hun mening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Third person effect

A

Media heeft een effect op anderen, maar niet op mij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Third person hypothesis

A

De verwachting dat anderen zich gaan gedragen naar de communicatieboodschap, hierdoor moet jij je ook aanpassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly