Cultural Studies Flashcards

1
Q

Cultural Studies (Stuart Hall)

A
  • Maatschappij wordt gekenmerkt door tegenstellingen tussen Haves & Have-nots
  • Media dragen (bewust/onbewust) bij aan de in standhouding van de status quo
  • Meer een stroming dan theorie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hegemonie

A

Dominantie van het ene over het andere

  • Haves = grote bedrijven, machtige/invloedrijke mensen
  • Have-nots = minderheden en minder machtige mensen/groepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Manufacturing content

A

Machtige mensen willen controle over de massa

  • Politieke actoren willen controle om meer draagvlak te creeren voor hun beslissingen (consent)
  • Idee van “eerlijke” samenleving creëren. Zelfde rechten, waarden en gelijkheid
  • Hoe? Propaganda, entertainment, bevestigen en in standhouden van status quo (doormiddel van media)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Democratische pluralisme

A

Gedachte dat er een uniforme definitie van natie, burgerschap en publiek domein dient te zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stuart Hall

A
  • Unmask the power imbalance that the media mask
  • Aim to empower people who live on the margines of society
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

The Bechdel test

A

Informele test om fictie te testen op seksisme

Film slaagt als er minimaal twee vrouwen (met naam) in de film voorkomen die met elkaar in gesprek zijn zonder het onderwerp mannen te bespreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Popular feminisme

A

Commercialisering van feminisme

  • Geen politiek/sociale beweging meer, maar commercieel product of individuele identiteit
  • Het negeert structurele verandering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Encoding/decoding model

A
  • Productie en interpretatie van media
  • Onderhandeling tussen afzender, tekst en ontvanger (Hall)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Encoding

A

Productie/creatie van mediaberichten (boodschappen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Decoding

A

Interpreteren van mediaberichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

3 manieren van lezen

A
  1. Voorkeurslezing (dominante code): boodschap zonder kritiek overnemen
  2. Onderhandelingslezing (negotiate code): kritischer zijn, boodschap gedeeltelijk overnemen
  3. Tegendraadse lezing (oppisitional code): kritisch zijn op de boodschap, doorbreken van media invloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly