Psychologie: Ch. 10 - 16 Flashcards
Redeneren kan op 2 verschillende manieren.
- Welke 2 manieren zijn dit en leg kort uit wat ze inhouden…
Bij het combineren van beide kan inzicht worden verkregen in een probleem
- Inductie en Deductie
Inductie: Het gebruik maken van analogieën
Deductie: Bepaalde kennis van achterliggende wetmatigheden nodig
Let de term “Dual Processing Theories” uit
- Wanneer een probleem opgelost moet worden gebruiken mensen 2 manieren: “Dual Processing Theories”
Dit gebeurt in het “Information Processing Continuum”
- Snelle, automatische en onbewuste processen
e. g. 2 x 2 = ? - Langzaam, bewust en intensief
e. g. 14 x 39 = ?
Bij het redeneren door gebruik te maken van analogieën en inductie gaat het om…
Het herkennen van overeenkomsten tussen verschillende dingen en situaties
Een analogie is een:
Waargenomen overeenkomst in gedrag, functie of relatie.
Inductief redeneren is:
het proberen nieuwe principes te verwerven op basis van observaties en feiten. Het is geen logisch volgend feit, maar een door feiten en observaties onderbouwde hypothese
Fouten die vaak voorkomen in inductief redeneren zijn:
Availability bias: als er teveel vertrouwd wordt op informatie die gemakkelijk beschikbaar is
Confirmation bias: de neiging tot het zoeken van informatie die een hypothese bevestigen
Predictable-world bias: waar verbanden worden gelegd/gezien die eigenlijk helemaal niet bestaan
Deductief redeneren:
Regels en logica volgen zijn belangrijk.
Verschil inductief en deductief redeneren:
Een deductieve redenatie klopt per definitie, terwijl een inductieve redenatie nog bewezen moet worden
Hoe ontstaat inzicht?
Voor inzicht is een combinatie van deductief en inductief redeneren nodig. Een inzicht ontstaat meestal doordat mensen een analogie zien waar ze zich eerder niet van bewust waren. Om tot een inzicht te komen is het vaak noodzakelijk om een bepaald vast gedachtegoed te laten varen.
Mentale set:
Hetgeen wat mensen al weten. Dit is vaak een probleem bij het oplossen van een probleem omdat mensen vaak niet verder kunnen denken dan hetgeen wat ze al weten,
Functional fixedness:
Het blijven hangen bij de primaire functionaliteit van een voorwerp
Linguïstische relativiteit:
Het fenomeen dat woorden van je taal je gedachten kunnen beïnvloeden
Verschil tussen Aziatische mensen en Westerse mensen in gedachten:
Aziatische mensen denken meer aan een geheel of de context dan Westerse mesen. Die denken meer op een functionele, logische en praktische manier, egocentrisch perspectief.
Intelligentie testen
Francis Galton:
Intelligentie bestaat uit een aantal basiskarakteristieken van het zenuwstelsel die zich manifesteren als mentale snelheid en de sensorische accuraatheid waarmee mensen detecteren en reageren op stimuli. Er is echter geen correlate gevonden in dit onderzoek
Intelligentie testen
Alfred Binet:
Hij bedacht een intelligentieschaal. Intelligentie: een verzameling van verschillende hoge-orde mentale vaardigheden die losjes met elkaar gerelateerd zijn en dus niet afhankelijk zijn van sensorische accuraatheid.
Dove en blinde mensen kunnen immers ook intelligent zijn.
Intelligentie testen
Spearman:
Spearman ontdekte de gemeenschappelijke factor tussen de scores op alle verschillende testen. Deze factor wordt de General Intelligence (g) genoemd.
Intelligentie testen
Catell:
(G) bestaat uit 2 delen: fluïde deel en gekristalliseerd deel.
Fluïde deel: het vermogen om relaties tussen stimuli te ontdekken ONAFHANKELIJK VAN ERVARING
Gekristalliseerd deel: het kunnen leggen van verbanden tussen stimuli, AAN DE HAND VAN ERVARING
Mogelijke basis voor (g)
Mentale snelheid: 2 lijnen worden snel getoond, welke is langer?
Capaciteit van het werkgeheugen: complexe problemen oplossen is makkelijker als er grote hoeveelheid data kan worden verwerkt in het werkgeheugen
Mentale zelfcontrole: het vermogen om het werkgeheugen zo goed mogelijk te benutten
Intelligentie wordt bepaald door:
genen, persoonlijkheid, gebeurtenissen en cultuur
Intelligentie wordt onderhouden en vergroot door:
een actieve en intellectuele band met de omgeving. Ook beslissingen die mensen maken of MLE’s.
What is intelligence:
– abstract reasoning
– problem solving
– ability to internalize knowledge
How is IQ calculated?
IQ is calculated based on scores in variety
of sub-tests: verbal tests, skill tests
How does IQ correlate with academic and career succes?
Academic: between .30 and .70
Career: between .20 and .60
Heritability coefficient:
1
– if all observed differences are caused by the genes
0
– if all observed differences are caused by the environment