psychologie Flashcards

1
Q

Wat houdt het biopsychosociaal paradigma in?

A

de manier hoe iemand in het leven staat en de waarheid voor zichzelf creëert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar staat het ABC van menselijke emotie voor?

A

activerende gebeurtenis, beschouwing, consequentie in emotie en gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarneembaar gedrag kan je onderverdelen in …

A

cognitief gedrag, geconditioneerd gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waardoor is geconditioneerd gedrag beïnvloedbaar?

A

omgeving, bekrachtiging, appraisal, controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cognitief gedrag kan je onderverdelen in…

A

motivationeel gedrag, motivationele gerichtheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke soorten doelen heb je bij motiovationele gerichtheid?

A

egogericht, taakgericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is motivationeel gedrag?

A

gedrag dat we laten zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke soorten conditionering zijn er?

A

klassiek, operante

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar berust operante conditionering op?

A

beloning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar berust klassieke conditionering op?

A

vergelijken van 2 gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zorgt voor intrinsieke bekrachtiging?

A

proprioceptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Intrinsieke controle is voor…

A

duurzaam gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Extrinsieke controle is voor…

A

gewenst gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke copingstijlen zijn er?

A

passief, probleemgeoriënteerde gedragsmatig, probleemgeoriënteerde cognitief, emotioneelgeoriënteerde gedragsmatig, emotioneelgeoriënteerde cognitief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke copingstijl is probleemoplossend?

A

probleemgeoriënteerde gedragsmatig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke copingstijl is nagelbijten?

A

emotioneelgeoriënteerde gedragsmatig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke copingstijl is ontkennen van een probleem?

A

emotioneelgeoriënteerde cognitief

18
Q

Noem de functies van coping

A

defensiemechanisme, persoonlijkheidskenmerken, interactioneel proces

19
Q

Wat is het begrip wat als ‘tussen je oren zitten’ wordt gezien?

A

somatisatie

20
Q

Noem de stressketen

A

stressor, stress, stress reactie, strain

21
Q

Welke 2 soorten stressors heb je?

A

hassels, live events

22
Q

Welk model kijkt naar problemen van moleculair niveau naar de mens in zijn samenleving?

A

model van Cott

23
Q

Welke domeinen in ICF dekt het bewegingscontinuum van Cott?

A

stoornis, activiteit, participatie

24
Q

Welk model probeert chroniteit te verklaren vanuit negatieve gedachte over pijn en ziekte?

A

angst-vermeidings model van Vlaeyen

25
Q

Welke domeinen in ICF dekt het angst-vermijdingsmodel v. Vlaeyen?

A

stoornis, persoonlijke factoren

26
Q

Welk model geeft de verschillende psychosociale factoren bij het ontstaan en beloop van klachten en ziekten weer?

A

model van Weisberg en Clavel

27
Q

Welke domeinen in ICF dekt het model van Weisberg en Clavel?

A

stoornis, persoonlijke factoren

28
Q

Welke twee soorten factoren hebben een rol bij het ontstaan en beloop van klachten?

A

predisponerende factoren, uitlokkende factoren

29
Q

Welk model geeft het individu in relatie tot zijn omgeving weer?

A

systeemtheoretisch model

30
Q

Welke domeinen in ICF dekt het systeemtheoretisch model?

A

stoornis, activiteiten, persoonlijke/externe factoren

31
Q

Welk model geeft gevolgen van gedachten over pijn weer?

A

pijn gevolgen model

32
Q

Welke domeinen in ICF dekt het pijngevolgenmodel?

A

stoornis, activiteiten, persoonlijke factoren

33
Q

Welke domeinen in ICF dekt het HVS-model?

A

stoornis, activiteiten, persoonlijke factoren

34
Q

Waar staat HVS voor?

A

hyperventilatiesyndroom

35
Q

Welk model gaat over opvattingen van een klacht en hoe een patiënt ermee omgaat?

A

common sense model of illness

36
Q

Welke domeinen in ICF dekt het common sense model of illness?

A

stoornis, persoonlijke factoren

37
Q

Hoe wordt het pijnmodel ook wel genoemd?

A

ei van Loeser

38
Q

Welk model geeft weer of het pijngedrag in verhouding is met de pijnprikkel?

A

pijnmodel/ei van Loeser

39
Q

Welke domeinen in ICF dekt het pijnmodel/ei van loeser?

A

stoornis, persoonlijke factoren

40
Q

Attributie kan zijn…

A

intern, extern